n
l
s
I
n
ft.'1882.
Maandag 6 Februari.
5374.
kennisgeving.
I
e u i 11 e t o n.
Z ©s en Dertigste Jaargang,
/erschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
u
II
f'
1
?r
si
wtt-* tw^ 'j, 'V-sf-' ,v'\<x>>' ytc---^ *•-■
0.
t
k
fl
-II
ïf
MARTHA.
M\r,
«5
At
/"j
ier
eds
■j
bjj
eer
nde
ek
op
ten
-■•fc*. Mlt
G0UHANT.
1 v
'Abonnementsprijs, pei kwaitnnl
Hon» per post, dooi' het geheeie Rijk
■yj
i
4ftoni!cilijke noinmeis
1.83.
- 2.50.
- 0.-10.
BUK£AUt MARKT, E, 12 4.
Advertentieprijs: van i10 gewone regels met
inbegrip van een# Courant1.10*
Iedere gewone regel-meer- 0,10.
Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend.
im-
er-
den
B|j deze Courant behoort ccn Bijvoegsel
Df Rurocmeestlr van Schiedam
In aanmerking nemende do bij at t. 34 der wot van
jen Wen July 1830 (Staatsblad No. 37), regelende
het Kiesregt enz, voorgeschreven jaarhjkscho herzie
ning der lijsten van kiesbevoegden, noodigt bij deze
ingevolge nrt. 7 der aangehaalde wet, de ingezetenen
dezer Gemeente uit. im, zoo zij elders in de Rijks
directe belastingen zijn aangeslagen, daarvan vóór den
*1Jftlenien Februari) aanstaande de bewijzen op de
Gemeente-Secretarie in te zonden, ten einde van hun
regt, om op d:„ lijsten te worden geplaatst, te doen
Kijken; zijnde behalve de overige voreischten, daartoe
noodig een aanslag in hoofdsom, met inbegrip der
opcenten, ten behoeve van het Rijk geheven wor
dende, voor kiesbevoegden van de leden dor Tweede
fomcr der Staten-Genoraal en van de Provinciale
Staten van zesltg Gulden en voor die van de leden
van den Gemeenteraad de helft dier som of dertig
dulden.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
lehoüit, den 4 February 1882.
De Burgemeester van Schiedam
P. J. VAN DIJK VAN MATCNESSE.
sua
elk
ref-
ler-
au,
ou-
'er-
De
van
;eB
lea -
cht
en
de
ten
J
hte
ihjf
g«'
iiea
het, j
an--
fi
i
85,,'
net o
len
in»,v
,t»|
ien
eda s
IB-
Sohiedam, 4 Februari d882.—
'Hot Ministerie Ga .ibatta, en het Ministerie
Y«n Lijnden, vindt ge in deze samenkoppe
ling van namen niet de stof voor velerlei
beschouwingen. Het eerste, door een over-
gfoote meerderheid als liet wai e naar de regee-
tiugszelels gedieven, verdwijnt, zonder nog
eenige parlementaire werkzaamheid tot stand
te hebben gebracht, liet laatste, staande
t buiten de partijen, wordt met meer loftuitingen
overladen, dan hg menschenheugenis aan eenig
Mmisteiie in Nederlaud ten deel vielen. In
de Eerste Kamer der Staten-Generaal werd
door een der leden tot den heer Van Lijnden
do wensch gericht, dat het Mumtetie, in
Weerwil van kleine teleurstellingen toch niet
MU heengaan. En toen de heer Van Lijnden,
sou woord van dank brengende voor deze
betuiging van waardeennp, waaraan schier
l!lo leden door luid applaus hun zegel hadden
fshecht, een recbtstieeksch antwoord op den
gegeven wenk vermeedgevoelde een ander
lid der Kamer behoefte, den geuiten \ven6ch
iu nog dringender termen te herhalen, en
alweder waren bijvalsbetuigingen der meeste
aanwezigen het bewijs, dat schier allen het.
aanblijven van het Ministerie Van Lyndea
als een zegeD voor het vaderland zouden
beschouwen.
Dat moet wel een byzondeie toestand zijn,
die dergelijke gevolgen met zich voert. Welnu,
deze ongewone toestand heeft, - kon het wel
andeis ook de aandacht tot zich getrokken
van den scherpziuoigen mandieals de
kolommen van de üids zijn glasheldere be-
toogeo bevatten, door iedereen wordt gelezen
en hei lezen. Professor Buys heeft weer eens
gesproken, en in zyn opstel»öuze aanstaande
Reformbtll," den staatkundigen toestand vau
ons Vadeiland van alle zijden bezien en daaruit
merkwaardige conclusiëu getrokken.
'au ons tegenwoordig Kabinet sprekende,
zegt hij: »Twee jaren is de gemiddelde levens
duur van een Nederlandsche Regeeriog, en
het tegenwoordig Kubinet heeft dit gemiddelde
niet reads overschreden maar, blytt de tegen
woordige toestand vooi tduren, dan schynt ook
zyn voortbestaan m een oubepaalde toekomst
meei dan genoeg verzekerd. Juich zooveel ge
wilt over deze oogewoue duuizaamheid, maar
eiken het tevens als een merkwaardig feit,
hoe die duuizaamheid juist ten deel valt
aan eene regeei ing, welke er i ond en i uitei lijk
voor is uitgekomen, dat zjj van geen enkele
staatkuudige partij het orgaan wit zijn. Im
mers opdat zulk eene /egeeriug kunne stand
houden moet ei ófncigensin het parlement een
meerdeiheid te vinden zijn, óf de meerdei beid
die bestaat moet aan de mogelijkheid om
haar eigen programma te verwezenlijken
wanhopen. Kies wat gij wilt, want beide
toestanden omschiyven hetzelfde begrip, het
begrip: onvermogeu. In alle parlementaire
stalen komen nu en dan van die anormale
toestanden voor, welke tot het instellen van
t
eene anormale regreting dwingen, maar kort
heid van levensduur behoort alom tot haar
wezen. Zy is de entre-acte tusschen twee
parlementaire bedrijven, de tijdruimte strikt
noodig om de wauorde te herstellen waarop
het laatste bedrijf uitliep; de bloem die
slechts onder de pumhoopen'blot'ien kan en
wegkwijnt zoodra deze zijn opgeruimd;
de noodhulp in het pariementaue huishouden,
de noodhulp, zoo al niet bij de week gehuurd
dan toch nooit voor blyvenden dienst aan
gesteld. Zjj is er omdat de iegeering er altijd
zijn moet, ook dan nog, wanneei geen enkele
legeenng iu het bijzonder reder, van bestaan
meer heeft. Zulk een bestuur te aanvaarden,
dat behalve den ambtstitel zoo weinig op
levert? van alles wat het regeeien aantrek
kelijk maakt, kan een daad van gi oote vader
landsliefde zijn, en Nedeiland mag zich
gelukkig achten dat het dezen keer zoovele
onbetwistbare en onbetwiste capaciteiten tot
het vervullen van die taak gereed vond."
Al eer waardeering, ec het doet goed,
die ook bij een man als professor Buys te
ontmoeten; maar hjj houdt voet by stuk,
als hij er weldi a by voegt>Hft tegenwoordig
bewind en ziedaar de ooi zaak van zjjne
kracht is voor elke paity op één na het
beste dat zjj verlaugen kan; en dit in een
tijd waarin het beste vau allen voor elk harer
volsti ekt onbereikbaar is.
Mag die toestand voortduren? vraagt de
hoogleeraar. Zeker het Jcan nog lang goed
gaan, er is nuttig werk te over, dat geheel
vreemd aan onze staatkundige geschillen voor
de tegenwoordige omstandigheden past en
daaiom met het volste recht aauile/eegee
riug kan worden overgelaten." Maar wie
oogen heeft om te zien moet ontwaren, dat
ons staatkundig leven, dank zjj die anormale
omstandigheden, in efen staat van uitputting
verkeeit, welke niet lang meer kan vooit-
duren, zander op vernietiging van dat leven
uit te loopen. Er is een geest van politiek
scepticisme over Nederland gevaren, die zich
met den dag verder uitbreidt, de beste én
meest gezonde volkskrachten van het staats
leven vervreemdt, de liefde voor de publieke
zaak versmoort en de woelingen van den
viuchtbaren etrjjd van groute staatkundige
partjjen in de plaats stelt. Elke dag, welken
wjj langer in dien bedorven dampkring door
brengen verzwakt de kansen van herstel,
en daarom behooren allen die gelooven, dat
voor het constituiioneele stelsel in Nedei land
nog een vruchtbare toekomst kan zyn weg
gelegd. niet te rusten vóór zjj aan den tegen-
vvoordigen toestand een einde hebben gemaakt.
Of de middelen van herstel die overblijven
tot het geweoschte doel zullen kunnen leiden?
is het geheim van de toekomst, en ze kef,
twijfelachtig genoeg, maar dat een langer
voortgaan op den nu gevolgden weg, oni
constitutioneel stelsel sloopt, schynt in elk
geval geen kwestie meer. Wjj hebben slechUf
te kiezen tusschen een zeker verval en een
onzekere toekomst, en zulk eene keuze kaft
niet moeiljjk zyn.
Niet aan de Tweede Kamer de schuld vatt
dezen toestard. «Aan de weim'ge leidendd
politieke persoonlijkheden die wy bezitten,
wordt de toegang tot het parlement meer eö
meer betwist en hunue plaats ingenomen
door andeien, die men liever eenigszins be
neden dau eenigszins boven het middelmatige
kiest. Ën de dus verzwakte en allengs meer
veizwakkende vergadering zou een taak
kunnen vervullen voor welke de kiacht van
de besten nauwelijks voldoende waie?
De slotsom van dit alles is, ook bij Professor
Buys, deze, dat aangezien de bron der kwalen,
welke nu op zoo zichtbare wijze onze levens
krachten sloopeo, bij de kiezers schuilt, men
ook bij deze naar genezing van de kwalen
zoeken moet Dei halv(? is de afdoening va8
het kiesrecht-vraagstuk nu voor Regeering'
en Kamer beiden volstrekt oiiveiinydelyk
geworden." {Wordt vervolgd
W
w
■f
VI.
^yjacques Barmou kwam juist op haar laatste
Koorden aan, en Lise, die meende dat zij, de
.Oudste brieven bij den baas hebbende, ook daar-
om een stieepjo voor en con wit voetje had,
HUe nu een foisclio keel op, en beklaagde zich
fc de Bernsche haar afgrauwde, en dat zij zich
ylet duor een nieuweling op don kop zou laten
ÈgSf zii ZOU zekor nog eenigen tijd op dien
lijken toon zijn voortgegaan, ais de oude boer,
„tóet een oogopslag bemerkio dat liet werk
alleen vroeg maar ook goed gedaan was,"
emmers waren nog beter gevuld dan
5J- /js A 4
anders, haar op alies behalve malschen toon
't stilzwijgen opgelegd en bevolen had met
Franyois naar 't veld te gaan. Hij droeg voorts
in haar bijzijn aan Maitha op voor 't vervolg
ook 't huiswei k en de keuken op zich te nemen,
en dat nu ieder wist waaraan zich te houden,
Lise pruttelde nog wel wat maar gehoorzaamde,
en daarmee liep de eerste schermutseling ge
lukkig in 't voordeel van Martha af, die nu in
hujs de handen vrij had.
Goed opgevoed, aan oide en netheid gewoon,
begon zij van lieverlede alles een ander aanzien
te geven, en zij had het geluk dat Jacques Barmou,
al wachtte hij ?ich wol iiet te zeggen, ingenomen
was met hetgeen zij deed. Weldra blonk alles
en waren al de huishoudelijke voorwerpen veel
aangenamer voor 't oog gerangschikt. Hier en
daar waagde zij 't zelfs wat bloemen neör te
zettenzij vroolijkte de goheele huizing op zoo
veel zij kon. 't Bleek spoedig in alles, dat de
grove hand van Lise plaats had gemaakt voor
de fijnere van 't Bernsche moisje, en niemand
beklaagde er zich over. Integendeel, zonder dat
het gezogd werd, was 't allen blijkbaar naai
den zin.
Zoo ook Jacques Barmou. Hij had alles nu veel
mooier en rvoor 't zelfde geld." Dat deed
bij hem de deur toe. Hij had zich voorgenomen
't een maand met haar te sprobeoren". Den
eersten avond was hij echter van zins geweest
haar don volgenden dag eenvoudig weg to jagen,
maar dat, overijlde besluit havl hij reeds dien
eersten morgen opgegeven, toen hij zag dat haar,
die hij schimpend een «nonnetje" genoemd had,
de handen alles behalve verkeerd stonden, en
dat zij ze evengoed tot'wei ken gebruiken, als
tot bidden vouwen kon.
Hij was dus wel te vroden met de nieuweling,
maar paste wel op hel te zeggen. Hij ging van
het beginsel uit, dat de ware staatkunde van
een baas, die zijn volkje onder don duim wil
houden medebrengt, zich altijd maar half te*
viedon te betoonen, zoo al in 't geheel niot, en
dat een goedkeuring, een lofspraak een uitlokking
en aanmoediging is tot traagheid of vei zet. Hij
liad zich dan ook stellig vooigenomon, ofschoon
hij zeer tevreden was over Ma itlia, haar niot tö
bedeivcn door haar te laten bemerken wat zij
indcidaad waard was, maar haar daarentegen
niet to sparen als hij iets aaji to met ken had.
Eigenlijk evenwel hinkte hij to haren op/ichtd
altijd op twee gedachten. Aan den cencn kant
was hij zeer tevreden over al wat zy deed, ett
schepte lnj behagen in haar aangenaam voor
komen, de glans van jeugd en vtoolykheid dit
zij in de eeityds soinbeie en naargeestige woning
verspreidde; maar aan den andei en kant waren
haar vastheid van karakter, baai bedaai de vol
harding en haar godsdicnsiigen zin, die zij van het f
eerste oogenblik af niot had willen verloochenen^
L
w -
•4T'-
fo. iW