Maandag 21 Augustus.
-42 5512.
Feuilleton.
UIT Dl &EDEHKSCERIFTEN
A0. 1882.
e s en Dertigste Jaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
Binnenlandsche Ber chten.
van een Engelsch Politie-Beambte:
w'
>i r
^BONNESH.NTal'RlJb, per kwjita.il
Tranco per post, dnoi hat geheele Ryk
AfioiitleriyUe nonmieis
J -1.85.
- 2.50.
- 0.10.
BUKEAUt HARKT, E, 124.
Advertentieprijs: van 410 gewone regels met
inbegrip van eene Courantf 1.1QU
Iedere gewone regel meer- 0.10.
Driemam. plaatsing wordt tegen tweemaal berekend.
Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel.
hersteld is. De toestand van mejufvrouw
Hurnel boezemt echter bezorgheid in.
DUN HAAG, 19 Augustus 1SS2.
Ten bftbueve van het gedenkteeken voor
den admiiaal de Coligny heeft de Prins van
Oranje den Paryschea piedikant Bersier, die
vóór eenigen lijd te 's Hage er eene lezing
over heeft gehouden, f 4000 toegezonden.
SCillKDA H 19 Augustus 18»2.
Heden namiddag i« een begin van brand ont
staan in de exeicitie-schuur achter den Doele
alhier, die tijdig werd ontdekt door de werk
lieden uit de Branderjj van de fïi ma Gebr.
Van Alphen. namelijk M. Tl öns, C. Schlüter
en A. De Reus. Onmiddellijk verschaften zij
zich toegang tot de schuur door het inslaan
van een ruit en bluschten met eenige kitten
valer het daarin aanwezige brandende hoof,
dat waarschijnlijk door broeiing vlam had
gevat.
In eenige bijvoegsels tot de St. Ct. No. '194
vindt men een prijscourant voor de aangifte,
gedurende bet 3de kwartaal 4882 van de,
'waarde der daarin vermelde goedeien, ter
berekening van het in- en uitvoerrecht, iu
hettolgebied van Nederlandsch Indie te heffen.
Een zeer geacht hoofdambtenaar van de
Holl. Spoorwegmaatschappij, de hoofdinspec
teur P. C. Beelenkampwas eergisteren
gedurende een tijdvak van veertig jaren aan
deze Maatschappij verbonden geweest.
Door de Rumeensche Regeering is een
wedstrijd uitgeschreven voor de indiening van
plannen ten behoeve van den aanleg van twee
groote metalen bruggen, een over den Donau,
tegenover het station Cernavoda op den
rechteroever van dien stroom, de andere over
de Boicea, arm van den Donau tegenover
Fetesti op den linkeroever der Borcea, en
bestemd ter vei binding van den reeds bestaan-
den spoorweg tusschen Cernavoda en de
Zwaite zee te Küstendje, met den spoorweg
van Bucharest naar Fetesti, waarvan de
aanleg ophanden is.
Deze plannen moeten uiterlijk binnen acht
maandeu aan het Ministerie van Landbouw,
Koophandel en openbare Werken in Rumenië
ziju ingeleverd.
Voor de diie best beoordeelde ontwerpen
worden prijzen uitgeloofd van 40,000, 30,000
20,000 francs.
Het progiamma voor dezen wedstrijd ligt,
met de daartoe belioorends teekeningen, ter
image van belanghebbenden, aan het Depar
tement van Waterstaat, Haudel en Nijverheid
(Afdeeling Handel en Nijverheid.)
grenzen gebracht, waaronder 20 vrouwen. In
het politieblad werden gesignaleerd, na de
laatste opgave, wegens strafbare feiten 67
personen, en daarbij 6 vrouwen, terwyl weder
2 peisonen zyn opgegeven of gesignaleerd, als
ontvlucht uit de bedelaarskolonie Veenhuuen.
Omtrent den toestand der gekwetsten bij
het spoorwegongeluk te Vogelenzang vei neemt
men uit Haarlem, dat de heer en mevrouw
Staleman vooruitgaan en hun kir d nagenoeg
De leiding van het verder onderzoek naar
den toestand en de ligging van*het wrak van
de Adder, hetwelk thans door de marine onder
eigen beheer zal worden voortgezet, is opga-
diagen aan den directeur en kornmandant
der marine te Willemsoord, terwyl de luitenant
ter zee 4e klasse H. Nygh is belast met het
toezicht op de werkzaamheden.
Het aantal vieemdelingen, wegens landluo-
perij, zonder geld of middel van bestaan, enz.
uit het Ryk vei wyderd, neemt voortdurend
toe. De vorige week werden er 493 over de
In den loop der volgende maand zal het
kanaal vau Koevorden naar de Pruisische
grenzln, in de richting van het kanaal naar
Alte Picardie door de provincie Overijsel,
in het openbaar worden aanbesteed. Op Prui
sisch grondgebied is men tot ongeveer 20
minuten afstand van de grenzen met het gra
ven gereed.
i
Aan eene particuliere "correspondentie aan
het Handelsblad onder dato 10 Juli uit Kotta
Radja ontleenen we het volgende:
Qleh-ieh wordt gedurig gealarmeerd, in 4
dagen tyda nu reeds twee malen. Aan de
landtong, .„waar het kampemenjjs gelegen,
hebben de Atjehers reeds een paar malen be
proefd te landen, om het kruitmagazijn in
brand te steken.
Eergisteren waren de kanonnen op de
wallen van den Kraton geladen, omdat een
aanval verwacht werd.
In de XXII Moekims maakt thans de bende
van Toekoe Hassan, ongeveer 400 man, het
onze versterkingen zeer lastig. Het zwaar ge
schut te Glé Kambiug vuurt onophoudelijk
op de opgerichte Atjeh-beotings. Op één dag
werd elke 5 minuien een granaat geworpen.
Pedir steunt Toekoe di Tiroe en Hassan
met materiaal en geld. Het gouvernement
heeft nu Pedir verantwoordelijk gesteld en
het zal gebombardeerd worden. Gighen, dat
weigerde de opgelegde boete te betalen
wordt nu door de Atjeh en Koningin "Emma
gebombardeerd. Die schepen zyn ook bestemd
baa' Telok Samawé, om daar eejnge beatings
plat te schieten, die dicht bij onze vestiging
zijn opgericht.
Het verzet in Atjeh begint nu algemeen'
te worden. Het transport van vleesch van
Anagaloeng naar Tjot Basatoel, dat voorheen
door 4 man geschiedde, kost nu 150 man
onder een kapitein
De heer Mr. Des Amorie van der Hoeven
zendt aan de N. li. Ct. het volgende schryveni
In eenige bladen, ook in het uwe, vind ik
opgenomen eene mededeeling van een paar
zinsneden uit artikelen van mijne hand
vroeger in het Bat. Handelsblad geplaatst,
waaruit de tegenwoordige Redactie van dit
blad poogt aan te toonen dat ik by het con
versie-debat aan den heer Van Nispen ten
onrechte een dèfi zou hebben gegeven. Daar
velen aan myn zwijgen on dezen aanval wel*
licht de geheel verkeerde uitlegging zouden
geven alsof ik zyn juistheid erkende, endaar
het hier minder een verschil van meening
dan een persoonlijk feit geldt, neem ik do
vrijheid u met betuiging mijner dankbaar*
heid een plaats te verzoeken voor een
paar korte opmerkingen.
De door het Bat, Handelsblad met zooveel
ophef geciteerde zinsneden waren inderdaad
reeds door den heer Wintgens aangehaald
in zijn redevoeringen van 29 November en
21 December 4876. Op beide dagen heb' ik
dien geachten afgevaardigde onverwijld .en
na&r ik vertrouw afdoende beantwoordi en
ik meen den belangstellenden lezer daarom*
trent te mogen verwijzen Daar de Handelingen
van 1876-77, bl. 361 en 743.
Uit hetgeen ik toen zeide en nog veel
meer uit al mijne in vroegere jaren geschre*
ven artikelen zelve (zoo iemand de moeite
mocht willen nemen die na te slaan) 'zal
men ontwaren dat ik nooit iets anders ver
kondigd heb dan:
VII.
Robert, ik had mij niet vergist, hij was 't
werkelijk verhaalde in zeer nadrukkelijke
•'bewoordingen, maar toch eenigszins verward,
'lat hij, ongeveer een dag of acht geleden, was
'bestolen, /onder te weten door vvien, en ver-
Volgens bedrogen en uitgejouwd op den koop
toe, door een persoon, die voorgegeven had de
dieven met hem te zullen opsporen, doch die
hij nu veronderstelde dat bet met lien eens
was. Hij kon geen enkele stellige mededeeling
aangaande dien man geven. De aanwezige in
specteur, die geduldig deze onsamenhangende
een duistere aanklacht hadaangehoord, zeide
hem dat de politie een onderzoek zou instellen,
en liet hem daarop vertrekken.
Zoodra hij op straat was ging ik hem na.
Hij liep langzaam, maar zonder zich op te houden,
en begaf ,zich naar een diligence-bureau te
Snovvhill. Tot mijn niet geringe verbazing nam
hij een plaats voor den wagen, die naar West-
moreland zou vertrekken. Vervolgens ging hij
een herberg in da nabijheid binnen, ging zitten
en bestelde een flesch wijn en brood- Ik kon hem
er dus veilig eenige oogenblikken alleen laten, en
liep, de deur in 't oog houdende, de straat op
om te bedenken wat mij verder te doen stond.
Terwijl ik zoo op en néér ging, zag ik drie
personen aankomen, die in mijn oog een verdacht
uiterlijk hadden. Een hunner trok mijn aandacht
in 't bijzonder. Hoewel hij in een nieuw en
elegant constuum gekleed was, meende ik hem
toch te herkennen. Ook hij ging met zijn beide
makkers het diligence-bureau binnen. Ik slenterde
heh na en bleef aan de deur -staaii. Het geluid
cn de toon van zijn stem lietelf mij weldra geen
twijfel over, of ik had hem meer ontmoet. Hij
vroeg of er nog drie plaatsen in den wagen waren
die 's middags naar Westmoreland vertrok.
Naar Westmoreland 1Wat kon dat drietal
bewegen derwaarts te gaan?
Toen zij voor drie plaatsen waren ingeschre
ven, deed hij, die 't eerst het woord genomen
had, en een politiemuts droeg, op nieuw een
vraag, die mij zeer belangrijk voorkwam.
Zal de heer, die zoo even hier uit hot bureau
kwam, onze reisgenoot zijn?
Ja, antwoordde de beambte en ik geloof
dat hij van hier naar de herberg aan de over
zijde gegaan is.
Wel bedankt.
Ik schoof haastig ter zydo op 't «ogenblik dat
het drietal het bureau verlaten zou, en zij gingen
mij voorbij zonder mij op te merken. Ik had een
vaag voorgevoel gekiegen, vooral door den man
met de politiemuts opgewekt, dat zij wel eens niet
vreemd konden zijn aan de misdaad te Five-OÜt
gepleegd. Op mijn beurt stapte ik nu 't bureau
in en nam de beide laatste nog vacante plaatsent
een voor mij ten name van Jenkins, en de ander#
op dien van Josiah Barnes.
Vervolgens, ging ik naar de herberg terug.
In dc groote gelachkamer was Robert Bristow#
nog altijd gezeten: hij scheen in smartelijks
overdenkingen verzonken. Ik schreef in der haast
een briefje, dat ik den portier ter bezorging gaf|
bestelde iets, en ging toen ook zitten, zóó dat
ik den maat kon opnemen, dien men verdacht een
diofstnl en een moord geploegd te hebben.' Hij
kon naar mijn gissing 25 a 26 jaar oud zijn,
liad een bleek maar schrander gelaat, was fijn
en slank van bouw, maar toch (link en ferm,
en alles duidde aan dat hij een man van goed#
manieren was.
Wel verrieden zijn trekken droefgeestigheid
en afmatting, maar te vergeefs trachtte ik er