A0.1882. 5514. Feuilleton. DU DE GEDENKSCHRIFTEN a n O r t i g- sH Jaargang. erschijni dagelijks, uitgezonderd Dinsdag. van een Engelsch Politie-BeambteT Abonnementsprijs, per kwartaal franco per post, door het geheele Rijk Ifzoiiderlijke nominers |M0n>B3iaM)3QtSM «R 1.85. - 2.50. - 0.10. Ir* ft BVKEAVi IAR IT, K, I 3 Z. Advertentieprijs: van 1—10 gewone regels met inbegrip van eens Courantf 1.1 flj ledore gewone regel meerO.10, Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal, berekend. Schiedam, 23 Augustus 1882. De schildering, door den heer Hartog gege ven van de toestanden in de huishouding van de Republiek der Zeven Provinciën is ver van aangenaam.Nu in deachttiendeeeuw begonnen de leden van het gezin, tot nog toe ónder voog den en verzorgers, die hun post bijzonder slecht te roer stonden, zulk eeu voogdijschap moede te worden. Een klimmend verzet zegt de heer II., in naam van de rechten en vrijheden van het volk, begint zich te openburen; en nu is het de vraag, hoe de burgerij er toe kwam, om ach in deze sporen te bewegen» en uit wei- keu grond het democratisch beginsel zijn voedsel trok. Eene bij velen geliefde voor- stalling van den loop der -/aken is deze: De wijsgierige richting, die van '1750 tot 1780 ia Frankrijk tot volle ontwikkeling kwam, deed ook in ons land de ovei tuiging woitel Schieten, dat de mensehen oorspronkelijk vrjj m ,gehjk zijndat zij bij maatschappelijk Urdraj zich tot staten hebben vereeuigd en overheden hebben aangesteld; dat het wezen van e.lli gezag berust in den boezem van het SOUvereiue volk, en dat aan de Voislen eu Magistraten, tot wederopzeggens toe en be houdens hu'me verautwöm «lelijkheid, de uit oefening van hel gezag is opgedragen. De grooto voedsterheeren van deze denkbeelden -tvtren Montesquieu in zijir JEiprit des Loix (1749), de Encyclopedisten (1751), liousseau, die in le Oontrat Social (1762) de onwettig heid betoogde vau alle niet opgediageu gezag, «a eene schare van andere Fransche sein ij vei s van tiet zelfde of nog minder allooi, iii" liier de geesten met hunne itieoi iëti in vei waning an op het dwaalspoor brachten. «Vreemd was het niet, dat, waar >!k hnoger licht verduis tering nirdeigoan luid, bijkans iedereen door den b-dlegeliikei, 11 kkerglnns der wanbegrip pen of ceheel of ten minste eenigxnuaie verblind werd. Welkom waren zij bgkans voor allen, want terwyl niemand inzag, dat ook zijn recht eu belang op het spel gezet werd, begreep hij, dat de beginselen, welke de filosofie lossneed, ia een of ander opzigt ook voor hem eeu band waren, van welks knelling hij zich niet ongaarne vrijgemaakt zag." Iets anders is echter, naar mijn inzien althans, het nücvolutie-Staatsregt" dus opgevat, iets anders het democratisch verzet tegen het ai istocratisch wanbeheer, een verzet dat wel verre van de gestelde machten het onderst boven te willen werpen, begou met zjjn steunpunt te zoeken in den Stadhouder. De revolutie offert aan liet zoogenaamd algemeen belang de rechten op van het individu, van den enkelen tuenscU, en vindt dus iu het socialisme iiuie voltooiing. Maar de' democratische beweging, hier te laude tegen het midden der vorige eeuw ontstaan, eisdite juist recht voor alleu-en zocht;'haar eigen geschonden rechten en vrijheden hand havende, die van anderen biuueu de wettige perken te brengen of te houden. De i evolutie breekt het bestaande af of liever nacht het af te breken; oproer en geweld liooren bij tiaar thows. Maar «le democraten, die be gonnen op te komen voor de rechten dei- burgerij, waren hieraan ten eenenmale vreemd; trouwens, zij wilden niet afbreken, maar hand haven, wat het volk als zijn wettig eigendom mocht beschouweu, eu zjj wilden het hand haven langs den wettigen weg. Zie hier een getuigenis uit liet jaar 1748, want liet is altgil maar 't best, dat de menschen vuor zich zei ven spreken: Watzal men dan ver- diaagen en lydet», en de vryheid en voor- reglen die alle ingezetenen even na aan 't hart liggen, eu die zooveel gekost hebben, verliezen en vergeeten? Neen. men moet die panden zoo latig mogelyk is hewmiren: indien e?n "Vyand met het zwaard in de vuist ons die ontrooven wil, zyn wy verplicht hem met deielfde .wapenen te keeren: maar vermits 's Lauds eigen wethouders, uit goeden enkwaa- deu bestaande en meest een verscheiden belang hebbende.-vzeMèn die omkeering van zaaken, die een vyand beoogtzoekenen ook het ongenoegen zelve doorgaans de voorwerpen vergrootende beschouwt, zoo valt het oproer en openbaar geweld op de hoofden van schuldigen en onschuldigen nederen de woestheid overtreft in haare beleedig'mg de begane .misdaad. De Christelyke godsdienst wilJat wy zoo wel de harde ah goede lie ren onderdanig zyn; doch tevens wil ook de gezonde rededat wy die aardsche goe deren, welke de Godheid zelve ons geschonken heelt, tmauwkeurig bewaaren eu tegen alle out^reen'iding beschermen; om nu in het een^-onze plichten waar te nemen en tegen het j.andere niet te zondigen moeten wy naauwkeurig' ietteii 'op. het onderwys der verstandige Rede, die zegt, aan de eene kant, 'dat wy die voorrechten'eu voordeelen. die ons een waaragtige lust en rust iu dit leven verschaffen, mogen beschermendan ook aan de andere zyde, zegt zy, dat wy by wyze van weilerveigelding, door geweld en oproer die niet behouden mogenalle oproerigheid, schoon zy de beste eu zekeiste waarheid verdedigt, is ondeugend en strafbaar." Hg meent, dat, als het duidelijk blijkt, dat onze Republiek «redres en ophemeling noodig heeft", het getieele lichaam der hui gerij de vervallen voorrechten met eerbied eu nadruk moet vooispreken en met alle kiacht op herstel ui net aandringen. Hij zegt niet wat er moet geheureu, indien dit niet helpt, ofschoon hij niet gezind is toe te geven, dat «onzeVoor- vadeis.een ondeugende rol gespeL'ld hebben, toen ze tegen Philips opstonden en ons van de sluveniye vei losten." Maar in ieder geval gaat hg geen voetstap buiten het spoor van orde en wet. Indien zy later tot spoorloos heden vervielen, gebeurde dat zonder t wij fid onder den invloed der Fransche begrippsa» Maar dit is zeker, lang voor dat Fransche licht op den kandelaar was gezet, werd hier» en op goede gronden, gcëischt, dat het volt, de burgerij als een deel van het geheel zou worden erkend. Het volk verlangde invloed te hebben op den gang van zaken en herstel van zijn grieven, die vele waren en recht matig. En dat behoefde het niet van anderen te leeren, allerminst van de Franschen. Het democratisch beginsel, dat geheel iets anders is dan het revolutionaire, zat hier de tncn- schen in het bloed,-En dat bloed kroop, waar het niet gaau «n,. maar niemand, was het ooit gelukt en niemand zal het hoop ik ooit gelukken, den omloop er van te stremmen.; de dood zou er. op volgen. -'Ga Ir,. Pwocmisch^, natie. In dat beginsel werd zij opgevoed. Artikel 36 van de Nederlandsche Geloofsbelijdenis, zegt:»Wygelooveu,datouzegoedeGod, uitoor- zaak der verdorvenheid des menschelykea ge slacht*, Koningen, Princen en Overheden ver ordend heeft, willende, dat de wereld geregeerd worde door wetten eu puliliën, opdat de onge bondenheid der menscheu bedwongen worde en het alles met goede ordinautie ouder de menscheu toega." Is dit eigenlijk, mei kt de heer li. aan, niet eten goed als Koningen» Prinsen en overheden eigenlijk als eeu uood- zakelijk kwaad vuor stellen. Eu als hij uit de veelgele uikte catechisatie van Cornelius PouJmyeu, hel een en a .der imuiederit, zien we duidelijk, dal hier te lande in het midden der 17de eeuw beginselen werden verkondigd, waarvan men toeu in Frankrijk geen denkbeeld had, maar die eerst in de 18de daar te laude wortel zouden schieten. immers de/e Catechisatie le-raait over het T VIII. Nooit heb ik mij in zulk een stilzwijgend gWelsclmp bevonden, leder vari ons scheen zijn redenen tc hebben om op zijn hoede te zijn <il den mond niet tc openen. Gedurende onze, lange eentonige ruis, merkte ik slechts oen paar OOgentehijitlijk weinig te-duidende, maar mij even wel niet onverschillige incidenten op, die ik dan J* goed in mijn geheugen prentte. Halverwege jouden wij ophouden om weder van paarden te Wwisselcn en tijd te liebben een middagmaal to Jjtbniiken. Dij 't verlaten van den wagen, ving ik, in 't voorbijgaan eon paar woorden op, waar- U1' ik te weten kwam, dat de drie andere rei nigers, die ik ernstig wantrouwde, plan hadden aan een afgelegen herberg af te stappen. Dadelijk nam ik Barnes ter zijde en vroeg hom 4 Kont gij de herberg waarvan zij gesproken hebben "<F Opperbest. Zij ligt ongeveer zes mijlen van Kendal en twee van Fivo-Oak. Goed; gij slapt er ook af, en houd tan nabij 't oog op hen. Ik voor mij inoet met Bristnwe tot Kendal doorreizen- Laat mij maar begaan Ik kan wel twintig schavuiten van hun soort zand in de negen strooien Ik sta u borg voor de drie. Uitmuntend. Laat ons nu gaan eten. Veel tijd werd ons niet gelaten, en weldra waren wij weder op weg. Toen wij een poosje gereden hadden baalde Barnes oen Ilescl» uit zijn zak. 't Moefet al een zeer koppig brouwsel zijn, want toen hij baar geledigd bad, was hij totaal beschonken. Niet alleen zijn stom, maar zijn oogen, al zijn ledematen, bewezen dat hij zijn buzinmng geheel en al verloren had, en geen meester meur over zich zolven was Zoo bereikten wij de bedoelde herberg, waar bij ook, volgens onze afspraak, zou afstappen. Hij mankte 't nu zoo bont, zijn tong sloeg zoo geweldig dubbel, hij raaskalde zoo buitensporig, dat ik ieder nogeublik vreesde hem 't geheim onzer zending te Itooren verklappenevenwei daarvan ont snapte hum geen enkel woord. Toen de dili gence stilhield, struikelde en strompelde hij er uit, waggelde naar de herberg on zwoer bij alle helsclie machten, dat. hij voor don volgen den morgen niet verder wilde, en dat uien hem geen stap verder zou krijgen- Te vergeefs trachtte de conducteur hem te beduiden dat hij de plaats -zijner bestemming, Kendnl, nog niet bereikt had en poogde hem zijn dwaze koppig heid to doen inzien. Maar er viel niet aan tc doon. Barnes verstond geen redon, hij bleef er bij, hij wilde geen voet meer verzetten. Do con ducteur haalde de schouders^ op, en nam ons tot getuige, dat hij tegonover den passagier, die toch naar Kendal plaats genomen had, zijn plicht had gedaan. Ik was ailes behalve op mijn gemak, dat ik hem in zulk een toestand zag en moest achter laten, niet alleen ongeschikt om mijn last to volbrengen, maar bovendien nog in staat alles te bederven. Ik trachtte hem dus nog eeu licu- sclie vermaning in 't oor te knaopen, en jnaakte snol gebruik van eeu oogenhlik dat men niet op ons lelie, llij zag mij dadelijk beider en bedaard aan, en zei met zijn gewone stem Ik had u immers beloofd, dat ik't behen dig zou aanleggen? Ken steen viel mij van 't hart. De deur van de herberg werd geopend. Barnes' gelaat veran derde als met een tooversl-ig, on hij was in eens weêr in zijn rol van Miioordronkunlieid. Ik liet hum nu gerust aan zijn iet over en hernam mijn plaats naast Robert Bristowe. Toen wij wéér goed en wel op weg waren, zette ik. mijn pruik en bril af, ondeed mij van mijn op- govulde overjas, en vertoonde mij nu aan hem zoo als hij mij eunigo men van' to veren in het koffiehuis te Londen gezien had.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1882 | | pagina 1