een Me rollen Ian,
n
f
f
x-
Ir
'l!
I
i
'I
fp882.
Maaridag<18 Sëplémber.
vfê &532.
Feu Het on.
a
I
Zes en Dertigste „Jaargang.
A
f!'
it)
k
Ia*
>r,
w-Hf
"M
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
SCHOUW
i \v ci a r s e u n w i n
li.
'P
T
f»
t,
P'r,
V
SS
I
''f
||i.!
W
fei
-jf ;r<
-V'
f - r
-i.
<r%& n- V »o '3 t j -"%** h >n> 4%i"p
t«w
- r, V -3
1 1 ;/n3o t>&
.sift»,
IS 1
Abonnementsprijs, per kwmta.il
t
-franco per post, door het geheele Rijk
I,v.
Aftondeilijke noinmers
1.85.
- 2.50.
r
0.10.
BVKEAD: MARKT, E, 134.
Abvertentieprus: van 1—10 gewone regels met
inbegrip van eene Courantf 1.10.'
Iédere gewone regel 'meer .1ÖIIQ.
Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend.
cxmmmai
py deze Courant behoort een Bijvoegsel.
over de Wateringen cn Ifcln.sloolei
In liet Oud- cn Kieuw-Wcist-
Frankclaml.
t.
n*
Burgemeester en Wethouders van Schiedam,
Genen art. 9 der Verotdemng op het reinigen en
öp do gevorderde breedte en diepte houden van de
Wateringen cn llemslooten in het Oud- en Nieuvv-
West-Frankeland binnen genoemde Gemeente van
den 19 Mei 1881;
Brengen ter kennis van de Eigenaars van Lande
rijen, Huizen en Erven in genoemd Frankeland, dat
'Op Zuiurdag tien 30 September 1882, des voormiddag!
tin Tien ure, eene SCllOÜW 2al gedreven worden
01 er bovenbedoelde Wateringen en Heinslooten.
Wordende bij deze ieder, dien zulks mogt aangaan
gewaarschuwd om te zorgendat aan het voorge-
jchrevene bij de bovenaangehaalde Verordening, als
dan behooi lijk voldaan zij.
En opdat niemand him van onwetendheid zoude
kunnen voorwenden, zal deze worden afgekondigd waar
het behooi t.
1 Schiedam, den 10 September 1882.
JBurgemeetter Wethouders van Schiedam
P. J. VAN DIJK VAN MATENESSE,
De Secretaris,
A. W. MULDER.
rai
Ann het Commt=snrant van Politie zijn
ais op stiaat gevonden aaugebiaeht S
sleutels aan een touwtjeen een xllvcren
potloodhouder.
Schiedam, 1G September 1882.
Meer dan ooit is tegenwoordig het vraag
stuk der landverhuizing aan de orde. Amenka
dat tot een toevluchtsoord en woonplaats
aan allen scheen te kunnen veistrekken, die
•hun vaderland wenschea te verlaten, Amerika
begint wat kieskeuriger te worden in de
toelating In dit jaar tenminste zijn velen
.teruggezonden, wien het aan arbeidsvermogen
of wel lust £ot werken ontbrak, en vele an
deren zijn teruggekeerddie in bet nieuwe
vaderland ge'èn land Van belofte hebben
gevonden.
v De landverhuizing in massa is geen nieuwe
zaak. Onder erschillende vormen en wegens
uiteenloopen'de oorzaken levert de geschiedenis
tal van voorbeelden daarvan. In Het grijs
verleden zonden Phoenicia en Griekenland
herhaaldelijk gansché koloniën naar' het
buitenland zoo zelfs dat Italië'den naam
van Groot-Griekenland verkreeg. In het Oosten
kwam niet zelden een gedwongen volksver
huizing voor; men denke aan de wegvoering
van de bewoners der koninkrijken Israel en
Juda. De verdrijving der Mooren uit Spanje
kan mede als" een soort 'gedwongen landver
huizing worden aangemerkt, terwijl de mis-
dadigers-koloniënbijvoorbeeld die der
Engelschen op Nieuw-Holland mede hier
toe gebracht kunnen worden.
Zeer nauw hangt hiermede die soort van
landverhuizing samen, welke in politieke of
godsdienstige beweegredenen, haar oorsprong,
'vond. Sedert den tijd der hervorming zijn hier
van tal van voorbeelden aan te wijzen. Engel-
sche Independenten en Puriteinen staken in
massa naar Noord-Amerika over; Fransche
Protestanten vonden, na de opheffing van het
edict van Nantes, rust- en woonplaatsen in Ne
derland en Duitschland (Brandenburg). De
vervolgingen van den aartsbisschop Fnmian
gaf aanleiding tot het vertrek van honderden
Protestanten uit Salzburg (173132). In den
laatsten tyd zien we, wegens den militairen
dienstplicht, geheele scharen Mennonieten
Pruisen verlaten, om zich in Rusland te ves
tigen. De nieuwe militaire wetgeving in laatst
genoemd ryk, die ook de Mennonieten dienst
plichtig maakte, deed hen opnieuw verhuizen,
en de meesten hunner zijn toen naar Amerika
gegaan.
In het algemeen merkt men op, dat de land
verhuizing uit lauden met aloude beschaving
zich richt naar gewesten, met rijke natuurlijke
hulpbronnen, maar tevens met een dun ge
zaaide bevolking; de voor velen min gunstige
toestanden in de Oude gereld zijn tegen
woordig als de voornaamste oorzaak der land
verhuizing aan te merken, Hoofdzakelijk is het
den door everbevolkingontstanen nood, die
velen dringt, i het vaderland te verlaten.
In den regel bevinden zich onder deze
landverhuizers een aantal personen, die niet
geheel verarmd zjjn, en die bovendien geest
kracht genoeg bezitten, om door handenarbeid
de welvaart te zoeken, die het vaderland hun
niet verschaffen ban. Bovendien bestaat in
sommige streken een aangeboren trek tot
verhuizing; fortuin maken is de beweegreden
van velen, wien zelfs in het oude vaderland
.zekere welvaart niet ontbreekt. De overbevol-
-king toch waarvan boven gewaagd werd,
staat dikwijls in geen verband met de dicht-
- heid der bevolking.
In Duitschland immers neemt men het
verschijnsel waar, dat de landverhuizing niet
uit'^de dichtst, wel' uit de raiust bevolkte
oorden het meest plaats heeft. De proviacie
Pommeren, een der minst bevolkte Duit-
sche gewesten heeft sedert jaren betrek
kelijk het grootst aantal landverhuizers ge
leverd. Nog verdient het de aandacht, dat
de landverhuizing meer in den geest valt
van de Duitsche plattelandbewoners en land
bouwers, dan van de bevolking der steden.
De ongunstige verhoudingen, waarin de be
woners van Pommeren tut de groote grond
bezitters staan, is zeker als een der oorzaken
der landverhuizing aan te merken. Tevens
blijkt het, dat sedert 1855 de groote stroom
vau landverhuizers niet meer in Westelijk-
muar wel in Oostelijk-Duitschland wordt ge
vonden.
De ontwikkeling van verschillende indus-
trien in de westelijke landen van Duitschland,
als de Rijnprovincie in Westfalen, heeft velen
in zulke gunstige omstandigheden gebracht,
dat de landverhuizing daar sterk is afgenomen.
Het merkwaardigste voorbeeld echter van
landverhuizing door ongunstige levensomstan
digheden. leyert Ierland, welks bevolking in
1845 over de acht millioen zielen bedroeg,
ea waar''die'in 1881 tot even vijf millioen
was gedaald. Deze vermindering is in hoofd
zaak aan de landverhuizing toe te schrijven.
Het groote aandeel dat de landelijke1 be
volking, niet slechts de kleine grondbezitters,
maar ook 'de 'aan zwaren arbeidgewone
daglooners en dienstbaren aan' de landver
huizing heeft, valt licht te verklaren. Eenig
grondbezit, hoe gering ook, is voor deze
klassen een ideaal, dat aan deze'zijde van den
Oceaan meestal onbereikbaar voor hen is,
terwijl het, bjjv. in de Vereenigde Staten voor
geringen prijs kan verkregen worden. Boven
dien wordt de veldarbeid er goed betaald,
zoodat derhalve voor onbemiddelden de kans
bestaat, dat ze eenmaal een stuk gi ond zullen
bewerkendat ze hun eigendom kunnen
noemen. Voor hen, die een wetenschappelijke
opleiding hebben genoteD, of zich aan industrie
wijden, zal wat zeer begrijpelijk is, de land
verhuizing naar nog niet zeer ontwikkelde
gewesten veel minder aan te bevelen zjjn; hun
talenten kunnen daar nog niet gewaardeerd
worden; de handenarbeid bekleedt er de
eerste plaats.
In vroeger tijd werden hier en daar maat
regelen genomen om de landvel huizing tegen
te gaan. Keizer Jozef II, van wien men zulks
niet zou verwacht hebben, maakte door ge
strenge wetten op dit punt, schiornelijk in
breuk op de vrijheid van c!k bui ger, om te gaan,
werwaarts hij wil. In 1768 werd een wet
door hem uitgevaardigddie de verhuizing
uit het rijk verbood. Die heimelijk gingen,
konden als zij betrapt werden, aangehouden
en naar bevind van zaken gestraft worden.
Lijfstraffen waren het loon van hen, die als
wervers of onderhandelaars de verhuizing
zouden trachten te bevorderen.
8.
De tranen kwamen haar in de oogenzij was
er niet op verdacht geweest, dat hij haar zoo
onverhoeds aan haar afgestorven moeder zou
herinneren
Wieed zijt ge, wreed, antwoordde zij, en
onrechtvaardig ook. want vader hooft u niet ge
zegd, dat hij zich tegen ons huwelijk verzet, maar
-alleen dat omstandigheden, van zijn wil onaf han-
kelijk, hot onmogelijk maken.
't Is zoo; ik moet ei kennen 't is waar,
hernam Albert mol bittere ironie, - mijnheel
d'Emmeneh het ft hrj zclls w'cl van «omstandig
heden" gespioken maar 't spijt mij dat woord
ook uit uw mond tehooren. Als gij er niet tegen
hebt, moesten wij liever duidelijk, en onbewim
peld spreken, en beantwoord mij ronduit de
vraag; Heeft uw vader u geraden uw woord
te breken, uw beloften ontrouw te worden
Neen neen, dat niet, waailijk niet, neef!
hij, nocli iemand anders. Geheel uit eigen, vrije
beweging vraag ik u de piamendiewij vioeger
vormden, maar die niet vei wc/cnlijkt kunnen
worden, op te gevon.
Zóó muit gij niet tegen mij gespioken
hebben, Margaretlui als uwe liovc moeder nog
loefde
't Meisje sloeg do oogon ten hemel en schudde
't hoofd.
Ik bon zeker, zeido zij, dat moedor mijn
gedrag goedkeuit.
En ik twijfel eraan, antwooidde inj kortaf;
In ieder gcv.il moest gij'mij in de gelegenheid
stellen da kwestie te beoordeelen. Waarom is
hetgeen mogelijk, voegzaam en gowensclit was,
nu zes jaar geleden, het thans niet meert Zeg
't mij, lieve Margaretha, wees nu eindelijk eens
openhartig
Neen, hernam zij op vasten toon, ik zal
't u niet zeggen, ik zou u onnoodig verdriet
doen en mogetijk een onherstelbaar kwaad be
rokkenen.
Hij kon zijn misnoegen niet onderdrukkenen
verried iiet door een wrevelig gebaar.
-v Gij spreekt in raadsels, zei hij diep ge-
kionkt; slechts een zaak is in dit alles
duidelijk; Ik heb mijn beloften vervuld, aan de
voorwaaide voldaan, mijn woord eerlijk gehou
den, maar gij breekt het uwe, als dezo beslis
sing onherroepelijk is.
Dat is zij, neef! antwoorddeMavgavetha
zacht, maar op vasten toon-
Aiboit stond eensklaps op.
Dan blijft mij niets over dan mij aan uwen
wil te onderwerpen, hernam hij, mot kwalijk
verborgen gramschap. v
Mijnheer d'Emmerich had zijn dochter met
uit het oog verloien. Toen lnj bemeikte dat
de moed haar zou begeven, hnnstto hij zich
tusschen beide te komen. - 1S
Hoe is 't, zeido luj, is het tot een -ver
klaring gekomen Is Albert nu overtuigd, dat
ik geen baihaaische vader hen, die de liefste
vvenschen van zijn dochter wederstreeft Mogen,
wij hopen uat hij liet veiiedene zal vergoten cn
toch onzo viiend blijven?
Ik m\ niets vergeten, mijnheer, en ik voor
mij zal mij ceist ontslagen rekenen van mijn
woord op don dag dot Mm gen t m n et een ander
trouwt, antwoordde Alboi t. Ik dank u intusssben
op nieuw, dat gij mij wol onder uwo vrienden
wilt rangschikken.
Mijnheer d'Euimeinli stak hom do baud loo j
i't
x Ir.
1'
)j
V
l
5*
v i
|i
r-A
i
'i
P 5
f!
L f,1
i - ISA ijl
r,V
Mi' -