Maandag 9 October. 5547: e u i 11 e t o n. A0. 1882. ©s ©n ©rtig-st© Jaargang, 'erschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag. Oud-Hollandsch binnenhuisje. f 4 COUR I Abonnemkntsi'HIJS, par kwaitaal franco per post, door het geheele Rijk Afzomleilijke nouimeis wamnaaanaaaxaaaeaa 1.85. - 2.50. - 0.10. BUllEAU: HAK KT, B, 134. Advertentieprijs: van 1— 10 gewone regels met inbegrip van eene Courant1.10.' Iedere gewone regel meer0.10. Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend. deze Courant behoort een Byvoeggel, Schiedam, 7 October 4882. n't Komt ons hoogst wenschelijk voor, dat men uitmake en spoedig uitmake of een klein kind op zijn rug of op zijn buik behoort te leggen, maar wie licht onze dames eens goed in omtrent de zeer stellige gevolgen van de onmogelijke borstenuitstekende over de nog onmogelijker middeltjes, die wij tegen woordig tegenkomen, en soortgelijke wan- smakeiijkhedeu meer, zoodat z.ij den moed in zich voelen opkomen om den keten van de mode af te schudden en der Frausche mode- inaakstei, die ham vermoordt, de gehoorzaam heid op Ie zeggen? Aldus luidt het slot van een aitikel over de mode iu het Nieuws van den Dag, dat voor eenige dagen het licht zag. De schrijver had zeker sedert eenige dagen op zijn wande lingen in de Kalveistraat en op den Nieuwen? dijk dezelfde indi ukken opgedaan als de wandelaar in de residentie, die de dames, Zooals het Nieuws van den Dag ze schilderde, dagelijks in het voistelijk 's Giavenhage ontmoet. Hij, een echte duiveuliefhebber, en «ooial \nu het sooit met die vreeselijke kroppen, was boos om de concuuentie zijn aigelooze gunstelingen aangedaan, en gaf het Nieuws groot gelijk, de zaak eens op het tapjjt te hebben gebracht. Maar wie de kat den bel zal aanbinden? "Wie de dames zal inlichteu omtrent de guvaien, die haai di eigenen die met den dog dreigender worden, nu de groote Fransche établissementen, als ïLa ville St. Denis", enz. hun met lijke illustiatiéo, zegeecairicatuien", versiei de of outsiei de pi ijscouranten een herfst- tocht door Europa luien doen? Wezenlijk, we moesten de dingen den vrijen loop laten. j't Nieuws mag verzuchtingen slaken, de duiven-liefhebber van spijt barsten om de nagemaakte kroppen zijner beestjesde geschiedenis is daarom te bewijzendat de mode, ernstig aangevallen of zoo bespot telijk mogelijk gemaaktgeen beleediging ongewroken laatmaar na eiken aauval steeds met een zotten gril voor den dag komt. Aan klachten over de mode heeft het ook hier te lande van oude tijden af, niet ontbroken. Onder deze behoort zeker de in dichtmaat geschreven beschouwing - van Huygens, getiteld 't Kostelick Mal," of gelijk we zouden zeggen, ïüure dwaasheid", in de eeiste plaats genoemd te worden. Het ge dicht is opgedragen dApd den Heere Jacob Catsdoemael pensionaris der stadt Dord recht, een man, die, volgens zijn eigen gulle bekentenis, van der jeugd af, genegen was tot mallen, en wieu 't vrouwelijk geslacht steeds zeer .vel bevallen was. Aan dezen dan werd het gedicht over de buitensporigheden der mode opgedragen, een werk, dat vau den eersten regel af de dwaasheden des tyds vinnig over den hekel haalt, en dat, ia tegen woordig Nedeilandsch omgezet, eeu zeerge schikte lectuur voor onze duiven gelijkende jufferschap zou zijn. Een swaeyende kappoot (hoed), meer binderliok (dan nut), Meer vlagge dan verdeck, meer baliastdnn beschut," niet waar, t devies kou zeer gevoeglijk boveu de deuien onzer modewinkels worden aan gebracht. Gij lacht, geleerde Cats! zegt Huygens, al» hij iu een lege! of wat de dwaze kleedij zijner dagen heeft geschilderd, gij lacht, welnu, die kitteling van de milt, die oefening van de kaken gun ik U gaarne. Maar ik moet U toch eens uitnoodigen, achterwaarts te blikken naar den Stamvader van ods geslacht. Zoowaar, als deze een aangekleeden mensch uit de zeventiende eeuw voor zich had gekregen, welken naam zou hij hebben moeten bedenken, voor een wezen, dat hij misschien onder de geschapen individuen van den vijfden schep- pïngsbad willen plaatsen Hij, die aan al wat geschapen was, namen heeft gegeven, hij had verlegen gestaan om voor de modegekken van die dagen een naam te bedenken. Vervolgens roept de dichter ons aller stam moeder Eva op, Hjj toovert haar een aange- kleede juffrouw voor de oogen, met overmeelden top, dat is een gepoederd hoofd, met een teint, kunstig door uienschillen verkregen, met ooren, kwistig met steenen behangen, met een groote kraag met armen voorzien van armban den, die aaa de uitrusting van een krijgsman doen deuken. Maar vrouw Eva zou nog op andere byzonderheden onthaald worden. De mode (jier dagen eischte een open Memmenhol, een ontblooten boezem, hoezeer weer en wiud zulks anders mochten eischen. En dan, voegt de brave Huygens in een tusschenzin er bij Wordt men bij liet gezicht van dit soube- schaemde moy" niet terecht getroffen Meu- schenlief! als de hoenders niet tekoop zijn, waarom ze dan uit de kooi gehaald? Treffende moraal, niet waar? Maar de schilderij is nog niet voltooid. Had Eva ooit gedroomd van een stegen Walvischromp', men denke hier aan de baleinen van een corset; had zij zich ooit aan haar Adatn vertoond met een kapselals een Jclochen-toren, zoo hoog. Had zij ooit met den hoepehok kennis gemaakt, een karnton der boeren, volgens Huygens; de crinoline volgens Keireiin Eugenie van Frankrijk? O! zoo Mon zegt, dat een man zóóveel geld niet in hnis kan brengen, of een verkwistende vrouw weet het zoek te maken. Golukkig blijven de meeste gehuwde mannen van dergelijke ervaring verschoond. Onze Nederlandsche huisvrouwen zijn nu oenmnal veeleer zuinig dan verkwistend, en de meeste huisvaders verdienen of bezitton het geld niet bij hoopen. Dat er niettemin, verkwis tende huisvrouwen hebben bestaan, bewijst de geschiedenis van elk beschaafd volk, ook van liet Nedeilnndsehe. 't Waren uitzonderingen, jawel, maar dat ze er zijn geweest, is mij dezer dagen gebleken uit een geschreven kroniek van de stad Amsterdam, Als eon groote bijzonderheid staat daarin het verhaal opgeteekend van een rijken lieer, wien liet gelukte, zijn spilzieke huisvrouw van dio dwaasheid geheel to genezen. denkelijk is 't niet, maar 't zou toch mogelijk <jn, dat den eon of anderen Nedorlandschen huisvader in 't voivolg van tijd liet ongeluk overkwamo»n veikwistende echtgenoot te hebben. In zoo'n geval kan 't nuttig zijn, eens juist te weten, hoe die lieer, van wien mijn kroniek vertelt, liet destijds heeft aangelegd, om zijn vrouwtje tot andero gedachten te brengen, In zekeren zin bevat dit verbaal een familie geheim, althans iets intiems uit het private leven van een aanzienlijk Amsterdamsch huisgezin, maar, de personen, daarin optredende, zijn al jaien dood, en de nagelaten betrekkingen zullen e naar alle gedachten aan deze onbescheiden heid niet ergeren, te moer, wijl ik zoo voorzichtig wil zijn geen namen te noemen. De heer Vandor dan was een rijke Amster dammer, die in vroeger jaren oen der aanzien lijkste huizen op een der hoofdgrachten bewoonde. Ilij had een sclioone, jonge vrouw, die buitensporig veel geld besteeddo aan haar klocding, groote partijen gaf, waai bij grof gespeeld word, en die, kortom, in elk harer handelingen toonde, het goeie geld, dat haar man verdiende, liefst even spoedig te willen uitgeven. Zij was jong, schoon, ijdol, koket en toongeef- sior op hot gebied der modes. Haar man was niet zóó inschikkelijk om zich te laten ruineeren door de grillige spilzucht zijner eslitgenoot. Hij beklaagde zich dienaangaande bij haar bloedver- kwanten, die hem met goeden raad wel dienden, maar zonder 't gewansclite gevolg. Vervolgens wendde hij zich tot een geacht predikant, die het vrouwtje op geraoedelijken toon over haar verkwisting onderhield, maar die evengoed voor dooven had kunnen preeken. Haar geld te ont houden hielp al evenminwant geen winkelier zou krediet geweigerd hebben aan de bekoorlijke echtgenoot van den schatrijken Vander. Ernstig beducht, dat niet alleen zijn vermogen, maar ook haar gezondheid en haar goede naam op den duur niot bestand zouden blijken tegen zulk een levenswijze, besloot de heer Vander, op aan raden van een vertrouwd viiend, tic jonge vrouw voor een halfjaar naar een v&jbaterhuis te zenden. Met de grootste behoedzaamheid en geheim houding deelde hij zijn plan medo aan de ste delijke Oveiheid, ondor overlegging van do^jneest volledige bewijzen liarer vergedreven verkwisting en onverbeterlijke lichtzinnigheid. Hierbij kwam nog, dat zij zich (hot was in den zoogenoemden Fransclien tijd) sinds oenigen tijd belangrijke sommen llot afhandig maken door spreekt de dichter Eva in den geest toe, met zinspeling op de eerste aanleiding tot het dragen van kleederen: Hadd' u dit Wereld-spoock, dit schielickst aller dingen Niet wel uw' huyden-rock (beestevel) of uw' huyt doen ontspringen? Hadt ghij niet wel geschreeuw!met een' ver» sclirickten keer, (1) Wegh, zielen-moorder, wegh, ick eetgoenappoismeer? En dan volgt, altyd met het oog op den val van het eerste menschenpaar, en de ge volgen daarvan, deze verzuchting: O Smettelicke moord I O struyckel, die met dy soo memgh eeuwen-erven Geruckt hebst in 't verdriet van Werden, Zijn en Stenen, Uit d' aller heilen hooghd (2) in 't aller quaelen dal, Daer galle groeit m 't liert, 'en 't heit broeit in te galt Vervloeckte snoeperij, naer dyn' verboden beteiT' Besueren wy de dood van 't gulsigli Willen weten, Die wortel heeft in ons by tacken voort-gebracht Kouw, ScJiaemte, KleederenKegeerlielcheii en TracTd, En dan, met een wending, Heinrich Heine waardig, breekt Huygens den boetpsalm af, om zjjnjbetoogj tot den heer Cats schertsend voort te zetten. Weet je wat Cats, laten we niet tieuren; wat helpt het? vDie 'tlecko schip beschreidt, zeilt daerom niet te dichter; Die onder 'tpack versuchfc, draeglit daerom met te lichter; Leent schouders, al dat leeft, cJck lijde voor sijn deel; Noyt sagh ik zeer in suclit, noyt word in tranen heel. (1) Een verschrickteu keer, dit beteekont, een afwending van liet hoofd door den schrik. Eva zou zoo'n aangekleede dame uit de 17de eeuw voor Satan aanzien. (2) Van het toppunt van geluk. Fransche officieren van hoogen rang, die zij in gezelschappen aan de speeltafel ontmoette. Reeds stond zij hij verschillende leveranciers voor der tigduizend guldon in 't krijt, niettegenstaande het bedrag van haar maandclijksch huishoudgeld meer dan voldoende was voor nllo behoeften van liet gezin. Hare juweelen stonden wegens speel schulden verpnnd bij een geldschieter, die gaarne leende, maar altijd tegen behoorlijk onderpand. De heer Vander was twintig jaar ouder dan zijn vrouw, dio hij verstandig lief had on aan wier verbetering hem alles gelogen was, alvorens zij wellicht door den maalstroom van verstrooiing -en verkwisting kon worden medegesieept. Op zekeren dag had de jonge vrouw, tegen den wil van haar man een uitnoodiging aan genomen voor een bal bij een dame van hoogen rang, mnnr ietwat vordachtc zeden De heer Vander hield liaar 's morgens aan het ontbijt voor, dat zij haar levenswijze. moest veranderen, daar zij anders hem tot bankroetier en hire kin deren tot bcdelaais zou maken. Zij erkendo op schertsenden toon, in de laatste jaren nu wel wat <al te veikwistcnd te zijn geweestl en zcido bin nen kort to zullen beginnen mot oen algeheels

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1882 | | pagina 1