M 5549.1
Feu lleton.
1882.
Donderda 12 (pctober.
)t\
Zes en. Dertigste. Jiaa,rgang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
Buitenlandsche Berichten.
.ny.
nt-
vafc
i»4t! 1
ft y '4 xa 'Vo',
t u^'VvV-
A/ v-taLafj tin/u
i fir. fja fri :irqd
arste
oven
der
is de
het
ond-
de
t zij
heid
en
jkt,
an
er
et
ij'j 1
1 j 1
fi t
Abonnementsprijs, per kwartaal
franco per post, door het geheele Rijk
Afzonderlijke nomraers
j 1.85.
- 2.50.
I i r
0.10.
BUREAU» MiKKT,iE'f
I '1
Advertentieprijs: vsra 1—10 gewone regels met
inbegrip vsa eens Courant f 1.10.
Ki i 1
Iedere gewone regel meer- 0,10.
Driemaai. plaatsing wordt tegen tweemaal berekend.
'Schiedam, H October -1882,
Vervolg en Slot.)
'Deopgetooide dames in de kerk warea
onzen Huygens een gruwel; zij moesten
daarom ook een duchtige vermaning overal
dien opschik in Gods hnis van hem hooren.
Die Pop is op-getoyt; Wie salse nu geleyen?
Vier henghsten na de kercb. Wat salse daerdoen?
(Schreyen.
Wat lett liaer? 't Sonöen-pack, 01 Schepper, die
Dijn' kerck
Vervuyltsiest met den hoon van Dijn verfoeydo werck
Straelt het genadighoogh van Dijn' barmhartigheden
Door dcse grouwelen? slaest Dn acht op de reden
Van Dijn' verachteien? bekommert Dy do tiaen
Yan'èen verbastaert oogh? gacn Dy de klachten aen
Sta een' geverwde lip bewegen Dy de slagen
Die een' verhoerde borst berouwigh schijnt te dragen
Van soo vervloeckten hand, die dagelicks Dijn' macht,
DJjn onbegrepen werck begrijpende veracht?
Mijn" reden is verhuyst, of 'tstinckt voor alle reden,
Dsbreck en overdaed gelidt-gelijck te treden
Ais mede-bedelaeis Wat doet ghy, hemels spijt,
Schand-ilecke van 't geslacht, is 't ootmoed of verwijt
Dat uw' lip dav'ren doet? of zijn sy 't beid' te gader?
Venvorpens-waertle kind., eischt ghy brood van uw'
(Vader,
En smert Sijn heiligh oogh met uw' vermetelheit?
Belangen met den roof van die daor light en schreidt?
Voor uw' verstookte deur; enover'tjaersoud'teeren
Op't kosteheke mall van uw Lint en uw' Voeren;
Die uyt uw' Lobben krul twee hembden reckon sou,
Vier mantels uj t uw' rockdry broecken uyt uw'
mouw;
i Die uyt het Oorgewicht van uw' gereckte lellen,
Dry Renten, eenen Koop, vieren Hueren sagh te tellen;
Pie met het rmgh-geraes das uwe hand begraeft,
Sya uyt-gequijlt gesin van spinnen caegh onslaeft?
En ais zijn oog al voortgaande ver over
da wereld en het wereldsche heeatuurt,
keert hij eensklaps weer tot de aarde terug.
Hoe heb ik het, mijn waarde Cats, vraagt
h\j, hoe ben ik zoo omhoog geiaakt? Geen
nood, wij moeten weer naar de aarde terug;
de veranderlijkheid der mode dwingt mjj mede
tot spreken. Ook deze omstandigheid is dut
niet nieuw. We hebben inderlyd gelachen-
over de wyde mansbroeken," gevolgd door
onmogelyk nauwe. We hebben ons vroolyk
gemaakt over het Fr arische blad, dat in den 1
tyd van de uiterst nauwe pantalon een mode
gek tot zyn kleermaker laat zeggen: Maak
hem vooral nauw; als ik er in kan, wil ik
hem niet hebben. (Si j'y puis entrer, je le
refuse.)
In Huygens dagen was 't niet anders.
Hoort hem klagen:
Waer noch de Broecken-vorm, do"Rocken-;naet 'ge-
vonden,
Daer oud' en jonger eeuw voor eeuwigh aen gebonden,
Voor eeuwigh onder kroop; stond noch de Kap, de
(Kraegh,
Of nu als gisteren, of mergen als van daegh;
Kost noch de nieuw' April sijn' buer-maend Mei
(bewegen:
«De Hoeden die lek vorm staen immers soo ter degen,
»De Mutsen die ick ploy soo onbekortunert net,
«My'n' Mantels soo besnoeit, mijn' Schoenen soobesett;
)>Aenvaeidt eens goed, voor goed, vveest eens "met
(we), te vreden,
iiEens reden is 'taltijd, eens goed is altijd reden:
«Staet oock tuaelf broederen van een' gelijcken staet
»Yet loflelickèr toe dan een gelijck gewaet?
Noch vvacr 't dan lijdelick, 't zij men de Poolsche
(Lutsen,
't Zij men den Fransclien Pot, 't zij men deSwecd-
(sche Mutsen,
't Zij men of't Engels geel,of 't Hollands blaeu vv verkoos,
tWaer maer half sottigheit, die "t eens waer voor altoos
Maer verr' van dese Strand verzeilen onse lusten;
Dat Geest heet in den mensch vindt ongemack in
('t rusten,
Rust in 't veranderen, lust m de nieuwigheit;
Dry dagen zyn de mnet van ons' gestadigheit:
't Schijnt ons de Maen-loop leidt, of (sal ick *t naarder
(raken)
't Schijnt ons het Maen-Ucht terght, en ons ver
snippert laken
Men sijn>! varscieppingen 'gelijck verscheppen( doét.
Nu prijsf 'zy Kap en Rock, nu looft hy Broeck en
(Hoed:
Besoeckt eens beide weer, eer thien-mael Hoed of
Rocken,
Eer thien-mael J£ap4 of,Broeck des avonds,uyt-ge-
(trocken,
1 if
Des morgens aen-gepast, sjjn meester hebb' gedeckt,
Begeckt my eeuweliek, soo hyse niet begeckt;
Soo' syse niet Verfoeit, én beid' u liegen heeten
Dat emmer haer vcVnuft die lengde met die breedten,
Die ploy,' die pluys, die planck, dat snoer, die sné,
(die snebb',
Dien tuyt, dien tip, dien top voor fraey verkoren
(hebb'.
Maar er moest hem nog een andere grief
zyns tijds van hek hart; de opschik der
minderen en dienstboden,' die zich harer
meesteressen gelijk waanden, de klacht der
17de eeuw, in de 19de tot vervelens toe,
doch vruchteloos herhaald.' y fj o
"Wat reden sal my dwingen,
(Dus praett eens Koninghs "Wijf, dus pleitt eens
i Vorsten Vrouw)
«Wat wj$télicke w^ta^my^inSn'^^jairyjinouw,
»Mijn harnas, tiynen hoep, mijn tuyten-krol beletten,
«Leegh, los, langhs, over dwers, Noord-oost, Zuyd-west
(te setten,
«En anders allo daegh? De minste van den hoop,
jiDaer ick by 'tjaren-tal den Joffer-dienst afkoop,
«Stroopt my de hielen schier, treedt soo naer op
(mijn' treden,
«Dat licht een vreemdelingh sijn' opgepronckte reden
«Onrecht besteden sou, en, buyten onderscheid,
«Bestuypen voor mijn hoofd het backliuys van
(mijn' meid.
«Besnoeit ray nu de macht van nieuwigheits ver-
kuypen
«Waer vind' ick noch een pad om desen hoon 't
(ontsluypenï
En ais hij dan eindelijk een verzuchting
tot de deugd richt, by welke alleen hy heil
verwacht, dan icht hy nog êen kleine ver*
ontschuldiging tot vriend Cats, óver de lange
reden' in zake da grouwelyke mede, die plaag
zjjeer dagen.
Had hy langer geleefd, hy had de acht*
tiende eeuw de dwaasheden ten top kunnea
zien voeren, en in de negentiende eeuw
de verzuchting kunnen slaken, dat zelfs de
dwaasheid der menschen, zoo aanschouwelijk
in de mode voorgesteld, tot hetzelfde pro*
blees» behoort, waaraan een scherpzinnig
schrijver den naam van cirkelgang der mensch*
heid heeft gegeven 1
Er voor buigen.
EGYPTE.
De Scheikh, die vóór twee dagen te Tantah
werd gevat, heeft 100 zweepslagen ontvangen -
en zal gevangen worden gehouden. Te Tan*
tah is beslag gelegd op eene groote hoeveel
heid wapenen. Ongeveer 200 Circassiers, Al*
baniers en Turken, die aangeworven waren
voor de Egyptische gendarmerie, zün gisteren
te Alexandrie aangekomen.
Onder de hoogere Egyptische ambtenaren
openbaart zich thans een beweging ten gunste
van Egypte's onafhankelijkheid van Turkye.'
"Volgens den correspondent der Daily News to
Kairo zou een onafhankelijkheidsverklaring
waarschijnlijk het gevolg zyn, als de Kamer
van notabelen wordt bijeengeroepen. Men zou
dan den Khedive een hoogeren titel willen
geven. De Khedive zelf moet van plan zyn in
afwachting daarvan reeds een medaille tè
laten slaan, aan de eene zjjde zijn borstbeeld,'
aan de andere zijde een landschap met
pyramiden vertoonende.
Sultan Pacha sprak in dezen geest tot
den correspondent, dien hy machtigde hun
gesprek te publiceereD. Volgens dezen
Do giaaf De Mauny behoorde tot den Fran-
schen zorgeloozen en Jichtzinnigen adel uit het
tijdvak van Lodewijk XVI, die zelfs in zijn af
dwalingen zooveel bevalligs tentoonspreidde, dat
men den moed bijna niet heeft, deze afdwalingen
strong te veroordeelen. Met een blind vertrouwen
op do toekomst, ging hij met een glimlach op
de lippen de omwenteling tegemoetalsof de
feestelijkheden, waarbij hij de werkelijkheid en
de raadgevingen van liet koele verstand vergat,
nooit zouden eindigen. Niemand, die den graaf
s Manny evenaarde in een weelderige levens
wijze; niemand, die vroolijker dan hij de voor
boden van den omwentoHngsstorm zag ver
schijnenzijn prachtige ekwipago was-liet
voorwerp van ieders bewondering; zijn recepties
waren schitterender dan van eenig ander edelman.
Toen de bange dagen aanbraken, was hij wel
de laatste, om daarover verontrust te zijn. De
revolutie Was, in zijn oog, niet anders dan een
ooi'bijgnande beproevingdaarna immers zou
de zon der goede oude dagen opnieuw df
feestelijkheden' beschijriendie voor het oogen-
blik waren afgebroken.'
Intusschen werd Van uur tot uur do horizon
donkerder; do eotie storm volgde óp den andoren,
én stak er een nieuwe op, men kon zeker zijn,
dat die zijn voorganger in woede overtrof. De
graaf bleef doof voor alle raadgevingen en
trotseerde mot dwaze vermetelheid de over
winnende partij; zijn gesprekken, zijn gansche
houding was een uitdaging. Toch zou die partij
hem niet meor sparen dan zooveel anderen, die
niets haddon "gedaan olm haar te tarten. O
een avond ontving hij een geheimzinnig bezoek.
Een jongmonsch,' o'p een' zijner Uoeven'gebóren,
word hij hem aangediend. Marcel, zoo heette
de jonge man, had \an zijn vroegste jeugd een
buitengewbnen aanleg voor de studie aan den
dag gelegd.' De* graaf had hem doen onder
wijzen; boven verwachting waren de vruchten
van zijn1 opvoeding geweest; reeds was zijn
naam bekend geraakt, en htj was op weg onder
de meest beroemde geleerden van dien tijd ge
rekend te worden.
Graaf! zesde hijer is een bevel tot ge
vangenneming tegen u 'uitgevaardigd; gij moet
hen, die in last' hebben zich .an u meester te
znaken, voorkomen.
„Men durft niet!" antwoordde de graaf met
die dwaze verwaandheidwelke reeds zoo
veel anderen noodlottig geweest was. Ik bezweer
u. uat het morgen te Iaat zal zijn; maak alles
voor der vlucht gereed,
„Een graaf De Mauny vlucht niet."
Gij kunt i er' uw eigen leven en uw eigen
vrijheid beschikkengij* hebt echter het recht
niet '"die van uwe 'eehtgenöote en uwe dochter
in da waagschaal te stellen".
Bij dit gesprek* waren de genoemde personen,
aanwezig; zij vereenigden hare smookingen met
die van Marcel ca slaagden er eindelijk in, den
graaf te overreden. Op een stikdonkeren nacht
sloegen zij den weg naar de grenzen in, en
waren zoo gelukkig het Duitschc grondgebied
te bereiken.
Daar brachten zij verscheidene maanden door,
terwijl zij geduldig de vernederendo beliande*,
ling der vreemdelingen verdroegen, en met
angst den afloop van de smartelijke ballingschap
verbeidden.
De graaf, die zich moeielijk in de werke*
heid kon schikken, die altijd aan sijn .droom
beelden vasthield, behield zijn onverstoorbaar
vertrouwen op do toekomst, en rekende steeds
op een aanstaanden ommekeer in zijn zaken. Da
gravin en hare dochterdie hiervan niet zoo
veel geloofdendeden geen moeite hem uit
zijn dwazen waan te ,bi engonterwijl zij door
haar vindingrijk vernuft alles in het werk stel-
don om de ontberingen, hem door zijn balling-.,
scha opgelegd, to verzachten, en allen schijn
van armoede van hem te verwijderen. De talen
ten, die vroeger hadden gestrekt om de uit-