Vrijdag 9 Februari 5634. Jagt en Visscherij, 1883. m Zeven en D rtig-ste Jaargang- Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag. Blilitenlandsche Berichten. a tz '7 jLBONMSMKNTSiMlUe, [iei kw.ll tUlll franco por post, Joor hot golieole Hyk J 1.85. - 2.50. Afioiidoilijke noimn-is 0.10. «BKEAUf H1B.KT, ÏS, 121. Advertentieprijs: van 110 gewone mgols met inbegrip van eene Courantf Uft Iedere gewone regel meer0.10. Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend. "De Commissaris des Konings in de Pro vincie Zuid-Holland, Gezien liet besluit van de Gedeputeerde Staten van den 30stcn Januarij 1883, no. 74, Gelet op art. 11 der wet van den 13den Junij 1857 (Staatsblad no. 87); Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat bij voornoemd besluit door de Godeputoerde Staten is bepaald lo. dat de uitoefening der jagten op water wild, opgenoemd in art. 15, litt. cl, f en h der Wet van den 13den Junij 1857 (Staatsblad ao. 87), wordt gesloten op Donderdag den Isfen j!kart aanstaande 2o. dat de uitoefening van het weispol van kwarteion met steekgaren of vliegnet (art. 15, litt. e der bovengenoemde Wet) is toegelaten van den 28sten April aanstaande tot en met den Iden Juhj daaraanvolgende, doch dat het vliegnet in geen geval tot het tirasseren van kwaïtelen mag worden gebruikt; 3o. dat de visscherij in de binnenwateren, waaronder ook worden verstaan rivieien door sluiton afgesloten, zal zijn gesloten van den 2den April aanstaande tot en met den 2den Junij daaraanvolgende, met uitzondering n. van de visscherij door middel van fuiken, aalscharen, aalkorvendobbers en door peuren naar aal en paling b. van de visscherij met do gebbo om kleine vischjos te schoppen tot aas voor de dobbers; 4o. dat bet visschen mot kuilneltcn, waar onder ook behooron ankorkuilon cnstaalboomen, van den Idon April aanstaande lot en met den 1 Qdcn Junij daaraanvolgende, is veiboden; 5o. dat de kooilioden hunne kooieenden in dit jaar mooten opsluiten of opbokken van don lOrfen Maart tot en met den 28sten April en van den Oden Julij tot de opening der jagt op waterwild. En zal deze kennisgeving, in plano gedrukt, worden afgekondigd en aangeplakt, waar zulks te doen gebruikelijk is, alsmede in bet Piovinctaal Blad en in do Nedcrlandschc Staatscourant worden geplnatst. s Giavenhage, deu 2,.i n Febiuarii 1883. J)e Commissaris des Konings voornoemd, F O G K Schiedam, 8 Febiuari i883. »De lof der Zotheid," aldus is de titel van liet geschrift, dat Eiasmus veel vijanden leeft bezorgd, omdat men er eeu aanval op de keik in meer.de te zien. Zeker bij tastte op bijtende mauier de monnikenorden aan, doch zijn blik reikte vorder. sAI vioeg had ï'ljtie moeyelyke jeugd hem tot op deu bodem der zamenleving loeren zien, en menig ander zou in zijne plaats inisantluoop gewórden ztlD. Hein daaientegeu vermaakt in de een zaamheid de gedachte dat allo meuschelijkö handeliugen sa diijf.eien have humoiistische zijde hebben, flij stelt zijne opmeikingeu te boek; en zoo ontstaat, uit zijne eigen levens- beschouwing, zijne satire. Het treft hem, dat elk vader en elke moeder hun uiltje voor een valk aanzien, elk jong meisje haar min naar voor een fenix houdt, elke jonge man in de oogen zyner beminde zich den Hemel ziet ontsluiten. Echtgenootea verchagen elkan der uit blindheid voor elkanders gebreken, bemerkt hij. Stokpaardeu vormen het gewone vervoermiddel van denkers, dichters, en ge leerden. Volken zijn grópte kinderen. De scepteis der Konipgen gelijken somtijds zots kolven. De voortplanting van het rnenschelijk geslacht onderstelt lachwekkende gemeen zaamheden. teder heeft zijne eerzucht, en iedeis eerzucht haakt naar eene ouderschei ding. Eenvoudigen ontcijferen somtijds raad sman, aan wier oplossing de wijzen en. de verstandigen hunne vlijt en hunne olie ver spilden. e sZegt niet," vraagt de Dwaasheid, ïzegt niet tot lof der Brabanders een brabantsch spreekwoord: Hoe ouder hoe gekker? Het geen beteekent, dat dit volk meer dan eenig ander' zich door een gezeliigen aard onder scheidt, en door de gebreken san den ouder dom in mindere mate gekweld wordt. Niet auders mijne Hollanders, door ligging en levenstrant den Bi abanders zoo naauw verwant, Eu waarom zou ik niet mijne Hollanders zeggen, daar zij aan hun volharden in myue dienst hun bijnaam danken, en zij zich dien zoo weinig schamen dat zy hem als hun voornaamsten eerelitel beschouwen Laat andeien dan de Medea's, de Circe's, da Venus- ssd, de Aurora's, en weet ik welke toover- btouneu aangaan I Anderen bij andere godin nen het celieirn der bloedterniouwing zoeken! Bij mij alleen vindt men daartoe het vermo gen, lij mij de praktijk. Van een zijner invallende gedachten, den Hofnar, hebben andeie groote vernuften der 16de eeuw levende wezens veten te maken, even populair geworden als de algemeens beschaving zelve: Rabelais van Panurge, Cer vantes van Sancho, Shakespeaie van Falstaff. Maar allen was hij vóór met de opmerking dat ei een natuui lijk verband bestond tusscheu de vrijpostigheid dier geestige zotten, en het goed humeur waarmede zelfs ligtgeiaakte Koningen hunne aanmei kingen verdroegen. Het was een gelukkig denkbeeld van Erasinus, een van de veie veischijningsvormen der fantasie op deze wij ze aanschouwelijk te rndken. De mi3bouwde kuaap in dienst van Keizer Karei Vdien Antnnis Mur voortreffelijk setiildei de, tieedt onwillekeurig ons voor ilea geest, wanneer de Dwaasheid diepzinnig maar lagchend redeneert: »Kan het uliedeu ontgaan dat zelfs magtige vorsten hun gezelschap op dön hoogsten prijs stellen, zoodal zonder dezen de maaltijd noch de wandeling smaakt, en zy niet één uui' buiten mijne nan en kunnen?. Fluks geven zy die dwazen de vooi krui boven hunne stemmige wijzen, hoewel ook dezen fatsoenshalve door hen nagehouden worden. Do reden is niet ver te zoeken, dunkt mij. De wijzen hebben den vorsten niets dan onaangename zaken mede te deelen, en, steu nend op hunne uitgebreide kennis, ontzien zy zich niet altyd tedere ooren bytend te grieven. De narren daarentegen brengen voort hetgeen waarop de vorsten alom en boveual belust zijnkwinkslagen, geestigheden, dingen die doen schatei lagcheu en zich verkneukelen. Voegt ^aar het niet te versmaden voorregt by, dat gij t alleen in hunne eenvoudigheid devzaketf;by haar waren naam noemen! En A K A ik vraag u,wat is lofleljjker dan de gulie waarheid? »Maar de ooren der vorsten schuwen de iwaarhaid, zal iemand beweren, en bovenal om -die' reden myden zy de w'yzen in hunne dienst; vreezend dat.er onder hen een onaf hankelijk'man gevonden worde, die den moed heeft, meer te letten op hetgeen is dan op hetgeen behaagt. nik erken dit: den Koningen is de waarheid hatelijk.-', Doch hetgeen ik in myne narren bewonder is juist dat niet alleeu waarheden, maar onbewimpelde straft edenen uit hun mond met instemming aangehoord worden; zoodat dezelfde openhartigheid, die eea wijze het hoofd zou kosteo, in de hoogste mate welgevallig is indien zij betracht wordt door een dwaas. De waaiheid namelijk bezit, wan neer zij van niets kwetsends vergezeld gaat, een natuurlijk bekoringsvermogeamaar alleeD aan de narren verleenden de goden die gaaf." We mogen verder niet nalaten Huet's be schouwing over den beroemden geleeide over te nemen, die de hoofdstukkon, aan hem gewijd, besluit, »Betiekkeiijk vioegtijdig schijnt Erasmus, hoo jong van harte hy ten eiode toe moge gebleven zijn, vreemden aan een gtijsaard te hebben doen denken; hetgeen, wanneer meu zyn zwervend leven en de tien folianten zijner werken in aanmerking neemt, die lang niet al de weleer door hem gekorrigeerde drukproeven behelzen, iu zichzelf met buiten gewoon te verwonderen is. Krachtiger ligchamen dan het zyhe zouden vau zulk een ingespannen bezig-zyn na vei loop van zeker aantal joren de spoien vettoond hebben. Ik maak deze opmerking naar aanleiding der kaïaktervolle apostrofe aan Etasmus in het dagverhaal van Alhei t Dürer's Zuid Neder landsche i eis van 1521, toen Dürer zelf de vijftig genaderd was, Etasmus hoogstens zes of zeven jaren ouder kon zyn. Het is bekend dat Erasmus cpdattydstip te Antwerpen vertoelde, bevriend met den stads—ekietaris JSgidius en met Quinten Meisys den schilder, en dat koit na Pink- stoieti van genoemd jaar er in de Btad een oniustbaiend gerucht iiep. Maarten Luther, heette het, die op den Rijksdag te Worms zulk eene stoute taal gevoerd had (men be greep niet dadelijk, dat de Keurvorst van Saksen hem met voordacht had doen op» ligten en op den Wartburg in veiligheid brengen); Luther was in de handen zijner vijanden gevallen I Ondanks het keizerlijk vrijgeleide hadden zy hem gevangen! Ver» moord misschien I Dürer, die in dezelfde dagen te Antwerpen verscheiden openbare personen portretteerde, en onder anderen ook Erasmus uitteekende, kan in de algemeena dwaling niet lang ge deeld hebben. Bij het eerste vernemen even wel maakte de tijding op hem, tevens goéd Roomsch en goed Hervormingsgezindeea verpletterenden indruk. De vereerder van den onversaagden jongen Luther achtte door dezen slag de zaak der godsdienst verlorenen teekende, overstelpt door droefheid, in zyn dagboek oene weeklagt in proza op, blad zijden die voor de geschiedenis te meer waarde hebben, en van hetgeen destijds omging in de gemoedereneene te juister voorstelling geven, omdat hier noch een theoloog, noch een monnik, noch een letteikundige spreekt, maar een eenvoudig, wel onderwezen burger, slechts buitengewoon ais kunstenaar en de godsdienst enkel om haarzelve liefhebbend, als verhevenste vorm van het schoope en zuiverste bron der deugd. (Slot volgt.) F R A N K It IJ K. Het bevestigt zich, dat de heer Ferry eer gisteren op het Elysée is ontbodeu, en met dea President der Republiek, den heer Grévy, een onderhond heeft gehad. De commissie uit den Senaat heeft de Ministers van Justitie en van Oorlog gehoordt die het ontwerp der pretendentenwet, dat door de Kamer aangenomen werdver dedigden. Nadat de Miuisters vertrokken waren, stelde de commissie de hoofdtrekken van haar rapport vast, welks strekking is vcrwerpiug van het wetsontwerp. Allou zal de schets van het rapport ontwerpende commissie zal daarvan heden vóór dezittiug kennis nemen. Vervolgens zal liet ontwerp by den Senaat worden ingediend. Veischeidene leden van dea Senaat zullen vragen dat hel terstond in beraadslaging komt, maar het ia waaisehijnlyk dat de discussie tot Vrijdag zal worden uitgesteld. In de parlementaire kringen houdt men het voor zeker, dat het ontwerp zal worden verworpen. Is dit het geval, dan zal het Ministerie zijn ontslag indienen, en Ferry zou dan belast worden met de v orrning van een nieuw Kabinet. De Zilerté zegt, dat Grevy gisteren opnieuw een onderhoud met Ferry had. De Koningin van Engolaud woi dt tegen

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1883 | | pagina 1