er.
El
5635.
1883.
Zaterdag 10 Februari
S,
F e u i 11 e t o n.
VERLOREN.
.J a a r s' a n ar.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
Buitenlandsche Berichten.
AwfflSr 1
IJ r t i
j»;
mschea
'au van
rdam.
i iONMiMKNTSi'IIIjS, |»JI' kWIllttul
..)nco per post, door het goheeie Rijk
tAN,
ijfionderlijke nommeis
-V i
0.10.
BBHEAÜ: MA HIK IT, 15, 12 4.
Advertentieprijs: van 110 gewone tegels met
inbegrip van eene Courantf 1,10,
iedere gewone regel meer- 0.10#
Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend.
Jgt zich
■gelijken f
ngesteld j
id lagen
n uiige
lijks een
<ORFF*
i A. A,
ingen of
itussea
iüc
Schiedam, 9 Febiuaii 1883.
(Slot.)
Onder het voortschrijven met bewogen
|iitwed cu ongeoefende pea valt het Dürer
5, dat zoo Luther verloren is, Erasmus nog
geft, deze op dat oogeubhk zich in zyue
middellijke nabijheid bevindt, eu zoolang
grasmus strijdvaardig blijft, de christenliaia
liet behoeft te wanhopen. sO gij alle vrome
iristenmenschcn"is het laatste woord
jijuer hulde aan Luther, shelpt mij vlijtig
keueeuen deren godgeestigou irsensehen
od bidden dat hij ons een ander verlicht
ar. zejidel O Erosine Rotemdame, hoor gij
lidd»r des Heeren Chiistus: tijd wveusden
Heer Christus''voort: bescherm de waai beid:
terkrug der martelaien kroon: gij zijt toch
feeds een oud manneken. Ik heb u hoeren
n dat gij ii 'zei ven nog twee jaren
loepegeven hebt, in welke gij nog dacht
ets te dosn. Leg dezelve wel aan, het evan
gelie en het ware christelijk geloof ten goede,
i laat u dan hooien. Dan zullen de poorten
helle, gelijk Christus zegt, niets togen
I vermogenen schoon gij Sier uw meester
hiislus gelijkvormig wierdt, en iri dezen tijd
jchamle van de leugenaars leedt, en daarom
id kleiaeu tijd des te eer stiei ft, zoo zult gij
[och eer uit den 'dood in het leven komen
r-ï door Christus rt heerlijkt worden, O
{.'rasmus, houd u hier zoo dat Goduioeine,
;elijk van David geschreven staal; want gij
oogt het doen, en voorwaar gij inoogt den
olmtli slaan".
In hare liuiselykheid vind ik dit de merk
aardigste voorstelling welke de tijdgenoolen
jan Erasinus ons vaa zijn pet soon en zijn
liter gegeven hebben. Altijd woidt uit
jne blieven het gezegde aangehaald: »Niet
Rllen bezitten kracht genoeg voor het mai te-
jsaiscliap; ik zou bij het ontstaan van eenig
rumoer, vrees ik, het voorbeeld van Petius
volgen." Altijd het iiouische: jLaten andeien
het martelaarschap begecren, ik acht mij zulk
een» eer niet waardig."
In gewone omstandigheden zou men de
bianfheid pi ijzen van don man, die op bet
papier durfde stellen hetgeen duizenden niet
wagen zichzelf te uekeunen, laat staan aan
anderen mede te doelen. Erasmus op het
schavot ware eene even groote tegenstrijdig
heid gesveest, als in onze dngen het sneuvelen
van een predikaat of een pastoor in een'twee-
geveclu zijn zou. Hem echter heeft het niet
gebaat uildiukkelyk te verzekeren: Ik ben
bereid te sterven voor Chi istus, indfen hijzelf
mij daaitoe de kiacht geeft; maar sterven
voor Luther, dat doe ik niet."
Do gangbare geschiedenis heeft van die
vaste zettou, Wanneer Paus Julius If oorlog
voeit, dan noemen wij hem een ouwaardig
stedehouder van den God der liefde Zwingti
daaieulegen, die by de Zwitseische huur
troepen van Julius als aalmoezenier diende,
hem bewonderen wij waaneer hij in den slag
bij Kappel, aanvoerder van een leger, valt
met het zwaard in de vuisten niets verhindert
ons te erkennen dat die soldaat, gewezen
piiester eeun zeer verstandige leer van het
Heilig Avondmaal heeft uitgedacht. Wij nemen
het Lulher noch Kalvyn kwalijk te zijn ge
storven in hun bed, hoewel beiden onschuldig
bloed op het geweten haddeu maar Einsmus,
die nooit eeue vlieg kwaad deed, nooit om
een nndei zwaaid dan zijne pen vroeg. Erasmus
noemen wij laf, orndal hij terugdeinsde voor
den brandstapel. Hij alleen had door beuls-
handen behooieu om te komen, vinden wy.
De/e ongelijkheid aan onszelf kan slechts
hieruit voortkomen dat Lulher, Zwitigli, en
Kalvyu, ondanks gebleken die zij niet voor
beeldige» ootmoed de ccislen waren te be-
>|d,welen
B0EPE|n
oorzekef
ten.
sciipesi
aarop
"4 e
vcr!;
20.
Marcelle liet het zich geen tweemaal zeggen,
was in een wip den winkel uit. Zij had spoe-
hg t aangewezen adres gevonden, want zij kende
Ui do wijk op haar duimpje. In liet teruggaan
wam zij de kerk van Sl. Vincent de Paul
'Oorbij. In de kapelion branden do lampen, De
'Vond viel. Eenigc personen gingen er nog binnen.
Haar kinderlijke gemoed gevoelde een onbe-
ijfolijke ori onweerstaanbare behoefte aan eon
oevluchtsoprdeon plaats des gebeds en der
r°osting. juist zag 2;j eon dame, in zwaren
nuw gekleed, een zijdeur ingaan, en zij sloop
aar na.
p hoogo, stntigo gewelven maakten een diepon
uk op kaar, en 't was of do heiligen en engelen,
OiF ndrin op de wanden gemaaid, begonnen
lev'en.
Marcelle deed cenige schreden voorwaarts, tot
onder den hoogon koepel. Daar straalde een
helderder licht uit de hoogte neder.
Nooit was Marcolle des avonds, en slechts
onkole malen 's morgens, in de kerk geweest. De
indruk, dien en gewijde plaats nu op haar maakte,
was hartverheffend, on toen zij nedorknielde, daalde
er vrede in het geschokte gemoed dor kleine
verlatene. Zij vouwdo do handenzij bad, en in
dat gebed gaf zich op nieuw de hoogste wensch
barer ziel, dien zij gedurig uitte, lucht: dat
zij haren vader weder mocht vinden, of sterven,
om met haar moeder horeenigd te worden
Toen zij haar gemoed had uitgestort, bleef zij,
nog eerbiedig geknield liggen, in een zekere geest
vervoering verzonken.
Daar klonken zware voetstappen in haar nabij
heid. Een band werd baar op den schouder gelegd.
Zij had niet opgemerkt, dat er niemand meer in de
kerk was.
De kerkeknecht had baar gezien, en kwam
haar waarschuwen, dat hot tijd was om heen
te gaan.
lijden, de zaak van den vooruitgang gediend
hebbeu; Erasmus, ondanks zyne deugden,
de zaak van het behoud of der reaktie; en
het van te voren bij ons vaststaat dat wie
dit laatste doet minder diensten aan de
zamenleviog bewijst.
De feiten met dat al komen alleeu tot hun
recht, wanneer wij bij het beschouwen van
Erasmus ons op het medegevoelend stand-
puut van Albreclit Dürer plaatsen; die wel
is waar hem al vroeg voor een oud manneke,
maar tevens voor eeu dapperen kleinen David
en ridder van den Heer Christus hield. Het
is de schuld van Hendrik de Keyser niet dat
de bronzen reus op de Rotterdamsche Markt
aan dia voorstelling zoo weinig beantwoordt:
op den top eener vendóme-zuil zou het fraaie
beeld beter geplaatst zijn dan op dat lage
voetstuk. Do Eiasmus van belLouvre-Muzeum,
door Holbein, is eene alles afdoende ïecht-
vaardiging van Dürer's zienswijze.
Erasmus leefde in zulk een 'moeijelijken
tijd dat het ons niet betaamt over het gebruik
dat hij van zijue bewonderenswaardige gaven
gemaakt heeft een beslissend ooi deel te vellen,
en wy er ons bij moeten nederleggen dat
hij, gelijk de bijbei zegt, ten volle veizekerd
is geweest in zijn eigen gemoed. "Voorts tnag
het onze nationale eigeuliefde stieelen dat
slechts driemalen iti de geschiedenis van
Europa één vernuft zulk eene Europeesche
vermaardheid bezeten, en de beschaving van
zijn tijd in zulk'e mate beheeiseht heeft:
Petraica in de 14de, Erasmus in de lGde,
Voltaire iu de 18de eeuw.
Erasmus is eeu eenzijdig lilterarisch genie
geweest. Ily heeft noch in de wiskunde uit
gemunt, noch als jurist, noch als geschied
schrijver. In de leei stellige godgeleerdheid
en da bijbolsche uitlegkunde was hij een
dilettant, in de staatkunde een droomer.
Zelfs als wetenschappelijk filoloog liet hjj te
wenschen over: zijn tekst van het Nieuwe
Testament heeft te langen tijd voor klassiek
gegolden. De Thesaurus linguae latinae voa
Robert Estieune (1532), vooral de ThesaurtK
linguae graecae van Henri Estieune Jr. (1572),
waren werken van blijvender waarde dan de
geleerde uitgaven van zijne hand.
Doch hij was het beligchaatnd gezond ver
stand zijner eeuw, en dankte aan zijne fabel
achtige vaardigheid in het schrijven eener
doode taal het voorregt, in een tijd toen
in alle landen van Europa wie maar eau
glimp van opvoeding had het latijn even ge
makkelijk als de moedertaal vei stond, door
het bespelen van één klavier aller aandacht
te kunnen boeijen.
Ook om die reden hield hij van Bazel, eu
was een Zwitserscli typograaf een zijner be-
mindste vrienden. Niet in een hoekje met
een boekje wilde hij wonen, zooals Thomas a
lternpis, maar lusschen de bergen met eens
drukpers. Met dien hefboom was hy zich.
bewust eene wereld te kunuen vertillen, en
zijn schoonste eeretitel is misschien dat hy
onder dit gevaariyk zelfgevoel vergelijkender
wijs zoo nederig en altijd zoo eenvoudig ge-
bleven is.
ENGELAND.
Dowliug is wegens een poging tot moord
op den politiedienaar Cox tot levenslangen
dwangarbeid veroordeeld.
De Donau-confereulie is gisteien ta 3
uur bijeengekomen, liet voorzitterschap is
opgedragen aan lord Granville. De vertegen-
woordigeis der mogendheden waren alle
aanwezig, behalve Musurus-beyTurkye's
vei tegen woordiger. De zitting heelt heel kort
Zij sprong op, en verwijderde zich lang/aam.
Helaas, de heerlijke oogenblikken, die zij genoten
had, waren weder voorbijAls moeder maar bij
mij geweest was, zuchtte zij, zou ik wel hebben
mogon blijven
Met iedere schrede, die haar den winkel van
Madame Favrot nader bracht, gevoelde zij zich
weder meer en meer ontmoedigd.
Waar hob je zoo lang rondgeslenterd was
de norscbo welkomstgroet, dien zij van haar pleeg
moeder ontving: Zeker op straat loopen spelen?
Neon madame! waarlijk niet.
Nu nog liegen ookl zei Louise.
Marcello zweeg. Zij nam zich voor, niette zeggen
waar zij geweest was, nu men haar van logen
beschuldigde, en z,ij dus toch niet zou geloofd
worden. Zij werd hard beknord, maar getroostte
't zicb.
Zij heeft toch een door en door, slecht ka
rakter, zei Louise, nadat het eten afgeloopen en
Marcelle naar haar donker knmertje gestuurd was,
om van haar af te zijn.
Ik -weet niet, wat haar tegenwoordig be
zielt, antwoordde madame Favrot; vroeger was
zij anders.
-—Jaloezie, anders niet; zij vergaat van jaloezie,
hernam Louiso. Zij is door uw goedheid
bedorven. Gij hebt haar bchandold als een eigen
kind, en zij heeft zich in 't hoofd gehaald, dat.
dit altijd z,oo blijven kon.
Ik heb er spijt van, dat ik mij dien last
op den huls gehaald heb, maar 'twas indertijd
om u genoegen te doen.
- Kon ik toen weten, dat bot zoo slecht zou
uitloopenbracht Louise er schorp togen in.
Madame Favrot antwoordde niot Sinds lang
reeds bad zij niet meer den boventoon ia den
liuiselijken raad. Éjj
Den volgenden dag na 't eten kreeg Louise
op eens den inval, om de voorkamer te gaan
opredderen.
'tWas nog niet laat, want zij hadden dien
middag vroeg gegeten, maar toch reeds zoo donker,
als anders om tien uur. Een zwaar on weder had7"
t
den geheelen voormiddag gewoed; het verwijderde-
zich thans langzaam, maar nu en dan flikkerden