i
«s 5814.
I
F e u i 11 e t o n.
A0."' 1833
Maandag 22 October.
Zeven e n Dertigste Jaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
DANIEL.
-A- y' -yy,-? yyv>
5
r
W
to
m
dei
I i Y" v* t"
-Hj
DUfilHT.
i
*.BONNEMKNTSFKJ.IS, I«f kW»! Ca.'l!
vtV v
France per" post, door het geheele Rijk
I y
i.
i Aftondeiluke nommers
1.85.
- 2.50.
- O.IO.
B(JKËA(Ji MARKT, 124.
Advertentieprijs: van 110 gewone regels met
inbegrip van eone Couranti f 4.4#*
iedere gewone regel meer- 0.10.
Driemaal plaatsing wordt tegen tweemaal berekend. i
t
i j
11
it
a
11 s
n
ns
s*
1/
it
K"ti
te j
3B
:py deze Courant behoort een Bijvoegsel.
Schiedam, 20 October 1883.
De Tweede Karner der Staton-Generaal is
op reces gegaanhaar vacantie zal evenwel
niet lang zijn: de Indische en de Staatsbe
groting wachten op behandeling; de fioan-
cieële kwestie moet aan de orde komen
er is dus werk in overvloed. De laatste door
de Kamer behandelde zaak was het voorstel
Vermeulen, dat ten doel had, ten eerste de
wiskunde te schrappen uit het programma
voor hpt examen als hoofdonderwijzer, en
ten tweede de bepaling te doen vervallen
dat het behalen van de hoofdonderwijzers-
acte vooraf moest gaan aan het doen van
examen voor het verkrjjgeD eener acte voor
een vreemde taal. De wiskunde is behouden;
de Minister van Binnenland'che Zaken ver
dedigde haar behoud, o. a. ook hierom, wijl
ze voor het onderwijs in de vormleer bepaald
noodig is. Met de tweede wijziging kon de
Minister zich wel vereenigen, en 57 van de
74 aanwezige leden waren het met den
Minister eens. Men zal zich dus niet voor
de acte als hoofdonderwijzer moeten hebben
voorbereid, om een examen in een vreemde
laai af te leggen.
De discussia over dit ontwerp van wets
verandering gaf aanleiding tot eigenaardige
bespiegelingen. De beer Keuchenius ver-
eemgde zich volkomen met het voorstel, en
deed aao de leden.der Kamer de gewetens
vraag, of zij zooveel minder kennis hebben
opgedaan dan de jeugd thans. Zonderlinge
vraag I Ten alle tijde zijn er uitstekende onder
wijzers geweest, die het voorrecht hadden
bekwame leerlingen te vormen. O, zeker I de
86 uitverkorenen op het Binnenhof behooren
schier zonder uitzondering tot de door het lot
begunstigden, aan wie een goede opvoeding
ten deel viel. En hun latere opleiding kwam
huu waarschijnlijk zeer te stade om te stygen
tot het hooge peil van beschaving, dat ze
thans hebben bereikt. Zoo ledeneeiende, zal
men het volksonderwijs uit den tijd van Jan
De Witt, een tijd, zoo overvloedig aan schran
dere hoofden, hemelhoog moeten verheffen,
ofschoon het bepaald slecht was. Maar
'de breede stroom, achter die hoog begun
stigden raag niet worden vergeten. Onderwijs
kan, als alle andere zaken, overschat worden,
'tls niet de factor, maar een der factoren
van volkswelvaart, en alle rangen en standen
hebben recht op het ontvangen van goed
onderwijs. Onthield men het in dezen tijd aan
de mindere klassen, ze zouden er op onstuimige
wijze om vragen, ze zouden het, als een heilig
recht eischen. Hoe dit zij, we hopen, dat door
de aanneming van het voorstel Vermeulen,
het aantal onderwijzers met acte voor vreemde
talen zeer zal toenemen. Byna elke plaats van
eenige beteekenis heeft er ibehoefte aan,
dat vele hai er inwoners zich ook in een andere
dan hun moedertaal weten uit de drukken,
en aan onderwijzers in vreemde talen is thans
gebrek. De proote meerderheid der kamerleden
heeft getoond, het hierin met den heer Ver
meulen eens te zijn. Van liberale zijde werd
bij monde van den heer Van der Kaay be
toogd, -dat niet de persoon des voorstellers,
maar de zaak zelf Lij velen den doorslag gaf,
om hun stem in goedkeurenden zin uit te
brengen. Onze jonge heden hebben nu slechts
te toonen, dat zjj met yver van de hun aan
geboden -gelegenheid gebruik willen maken.
Menigeen, die tegen de uiteenloopende studiën
voor het examen als hoofdonderwijzer opzag,
kan zich thans naar hartelust aan een enkel
vak wyden en dient 'het bew'ys te leveren,
dat het gevallen besluit, in de Tweede Kamer
een goéd besluit was, een besluit in het belang
van het onderwijs.
Het bezoek van den tweeden Koning van
België aan Nederland heeft in het buitenland
de aandacht gewekt. Men hecht daar zelfs
een beteekenis aan, die velen achter dergelijk
bezoek niet zouden hebben gezocht, Hen
nauw vereenigd statenpaar als Nederland en
België, zoo wordt gezegdis vooral voor
Duitschland van belang. Dit Keizerrijk kan
slechts met genoegen zien, als de grenzen
van Nederland en België door vereenigde
krachten wel beschermd zijn.
Tusschen de regels door leest men hierin
de onderstelling, dat een botsing met Frank
rijk nog altyd tot de mogelijkheden wordt
gerekend. In dat geval moeten in Nederland
en België buiten de zaak blyven en in staat zijn
hun grondgebied in waarheid neutraal te
houden.
De Belgische Vorst wordt allerwegen roet
hartelijkheid ontvangen, en besteedt letterlijk
den tjjd van den vroegen morgen tot den
laten avond om onze hoofdstad te leeren
kennen.
In Spanje is de ruwe, hoogst ongepaste
behandeling, Koning Alfonso te Pat ijs door
de menigte aangedaan, nog niet vergeten.
Een nieuw Kabinet is er opgetreden, dat
minder ongunstig jegens Frankrijk ge
stemd is, dan het afgetredene. De gewezen
Munster van Buitenlaudsche Zaken heeft
gemeend, nog voor hij zjjn zetel verliet, aan
Spanje's vertegenwoordigers in het buitenland
zyn meening over het gebeurde te moeten
ontvouwen. Deze was geen andere geweest,
dan dat de Koning onmiddellijk na het ge
beurde Parijs had moeten verlaten. Dit zou
echt practisch zijn geweest. Als een gewoon
burger een bezoek gaat afleggen en de huis»
genooten van den gastheer behandelen hem
onbeschoft, dan gaat hij eenvoudig heen. Dê
positie van de Fransche Regeering zou in dit
geval hoogst moeielijk zijn geworden, en het
ongepaste, om geen andere uitdrukking te be
zigen, van de houding der meest beschaafde
onder de natiën, ware in nog ongunstiger dag»
lichtgekomen.De verstandige Franschen zullen
zullen ten slotte den Spaanschen Koning nog
dankbaar moeten zyn, voor zyn koninklijk
gedrag tijdens en na de domme demonstratie
van de volksmenigte.
In Frankrijk zelf blijft het woelig. Nu de
Uhlaan geen onderwerp van razen en tieren
meer uitmaakt, is de Minister Ferry het
mikpunt van de aanvallen der radicalen ge»
worden. Ferry heeft hun bij gelegenheid van
z'ijn Normandische reis duchtig de waarheid
gezegd. Dit heeft hun woede doen toenemen,
en het koste wat het wil, deze Minister moet
weg, voor in het volgende jaar de grond wets*
herziening met daaraan verbonden algemeens
vei kiezingen aau de orde komt.
Dinsdag komen de Kamers in Frankrjjk
byeen. Waarschjjnijjk zal een der eerste
onderwerpen zijn een ciediet-aanvrage voor
de expeditie naar Tongkin. Ongetwijfeld wordt
dit een politiek debat, op Fiansche manier,
waarbij de radicalen, geholpen door dea
Bonapartist de Cassagnac met grof geschut
op de Regeerlog zullen lostrekken.
Feiry echter verstaat uitmuntend de kunst
van pareerenen allei wegen zal meneen
parlementaire overwinning van de Fransche
regeering op radicalen en wie zich by hen
aansluiten, begroeten als een waarborg te
meer voor den vrede, zij het dan ook een
gewapende, die jaarlijks millioenen bij
millioenen aan de beschaafde wereld kost.
14.
"Wat deed Denise intusschenï, Zij was den
tuin ingeloopen en-ging aan 't einde van den
boomgaard zitten. Oogcnschijnlijk' tuurd8 zij met
alle aandacht naar de arabeskeni die .het zonne-
licht, door de kruinen der boomen, spelende, 'op
hot zand teekende; maar al volgden hare oogen
de gedurig afwisselende figuren,, hare gedachten
hielden zich blijkbaar met iets anders bezig, en
schonen van geheel uiteenloopenden aard te zijn.
Nu cans kwam haar een glimlach op de lippen,
dan bloosde zij tot over de ooren. Op haar be
koorlijk gelaat spiegelde do mengeling barer gc-
i waarwordingen zich duidelijk af. Zij moest een
ideaal vaarwel zeggen, dat zij lang voor den
geest had gehad, en waarmede zij geheel ver
trouwd was geworden. Zij had zich Daniel anders
voorgesteld dan hij werkelijk was, en de over
gang van den droom tot de werkelijkheid, was
haar deels aangenaam, deels moeielijk. Zoo had
zij ondanks het pbotographiscli portret, gedacht
dat Daniël blond was, blauwe oogen had, én
een diepdenkend voorkomendo wezenlijke Da
niël zag er anders uit. Hij was middelmatig van
gestalte, tenger, bruin en eenigszins melancho
lisch. Denise moest dus de trokken van het voor
malige beeld dat zij zich gevormd had, uitwis-
schen, en liet levende, sterk sprekende er voor
in de plaats stellen. Hoewel zij niet kon ontken-
nen, dat do Daniel van vleesch en been wel tegen
de denkbeeldige opwoog, kon zij toch niet na
laten haar droombeeld te betreuren. Soms schaamde
zij zich, dat al die tegenstrijdige gedachten haar
zoo onophoudelijk bezig hielden; zij schudde't
hoofd, voelde met de fijne handjes of baar wangen
nog zoo gloeiden en trachtte een anderen loop
aan hare denkbeelden te geven. Om zich aflei
ding te verschaffen, ging zij weder over het muurtje
dat den boomgaard omgaf, rondzien, en liet hare
blikken ovlcb de gemaaide velden, waar 't graan
in schoven stond, ronddwalen. Maar 't slaan van
een kwartel, bracht liaar alweder Daniël voor
den geest die immers gekomen was om te jagen,
Dan luisterde zij naar *t geroep der koewachtsters
en zij dacht aan hot liedje van de drie jonge
lieden die ten oorlog gingen, en opnienw keer
den hare gedachten tot Daniël terug. En zoo bleef
zij in denzelfden kring ronddwalen.
Toen de avond, in gezellig gesprok doorge
bracht, nu was omgevlogen, bracht Eeauvais zijn
gast naar de logeerkamer. Ilij wenschte hem met'
een hartelijken handdruk goeden nacht: Be
schouw u hior thans geheel of gij thuis waart,
en rust wel. Morgen zullen wij samen eens een
kijkje in onze bosschen'nemen, en ik zal u laten
zien dat er overvloed van wild schuilt. Goede
nacht nu 1
De abt zat terwijl in zijn torenkamertje na
te denken over hetgeen dien dag gebeurd was,
en voelde zich geheel gerust gesteld: Mijn
heer Deletang is acht mijlen ver, en Daniël goed
en wel' hier binnen de vesting. De goede Ilemel
bescliikke nu alles verder ten besto. Nu laat ik
het over i ik heb gedaan wat in mijn vermogen
was.
Toen hij den volgenden dag beneden kwam,
waren de jagers reeds vertrokken. Denise klaagde
over hoofdpijn en schoon vermoeid. De eenvou
dige abt dacht dat zij hem nu over den nieuwen
logeergast zou sprekenmaar zij zaide geen
woord en hij ging geheel teleurgesteld in den
tuin zijn gotijboak lezen. - -
Tegen twaalf uur koerden Beauvais en Daniel
hongerig uit het veld terug. Daniël bracht voor
zijn debut een paar patrijzen mee, en.de abt
was trotsch op bat mooie schot. Het ging nu
aan tafel gezelliger, toe dan.den vorigen
dag. Men was nu niet meer zoo vreemd
aan elkander, en het gesprek vlotte beter, ja
werd zelfs levendig. Denise was allervriendelijkst
en in zeer opgeruimdo stemming, zoo zelfs dat,
toen zij een schotel aan Daniel toereikte, zij
zich verstoutte glimlachende to zeggenDeze
is wat sterker dan die van gisteren 1 En- daaf
zij natuurlijk haar buurman aan tafel moest!