a I 1 1 4 WM884. Vrij dag 11 Jtili.11 *aaa Eerste Blad. Feu i liet o n. ,1 m mmm A. c li t ir e rt:éfes,'tjfta a Tg a n g. Verschijnt dagelijksuitgezonderd Dinsdag. -'•*••'v- - '-v - - lO JnU. De Vader des Vaderlands herdacht in de Nieuwe Kerk te Delft. m •\-MK ^'«•-ii;;i:itii';:- -: 99 lts. 1584. 1884. ïyr-'tYrt '*;ftïï$ééK" i'.rèjï v.,i: ABJNffKMENTsi'KiJe, por kwartaal Franco par pust, door het gehaele Rijk Afzonderlijke nominers 1.85. i 21 -Ï'.J Vilt t' "-*'-" ■;'i :!;-v.tó; -v .?-:c-^ r.- 'V- - -■■':."r-, w.':> r.\vr''•'.-•vb -r-tëïïiSMïi «Ti. ;.- S v'V. •.■■•..-■. AuvËRTKNTiEi'ltiJs: *«n 110 gewone regels met. 1 :i' f inbegrip van eene Courantfi.it -i ft'',1- iedere gewone regel meer - 0.10 - U.tO. -''••• w*' 91 A'it'I'S'*'.' DrikmaaCplaatsing'wórdt tegen fWBKMAAL berekend, i OB. «Onderhoudt uwe Unie wel, Mijne Heeren, bewaert uwe Unie wel. Siet neerstigh toe dat ghy niet alleene niet woorden of by ge schrifte, rnaer oock met der daèt, ter executie ende in 't werk stelt 't ghene dat het bun delken pjjlen met eenen baadt t' samen gheknoopt ende ghebonden, het welcke ghy in uwen seghel voert, medebrengt ende beduydt." Willem van Oranje. I. itten nstig iverd Toen we nog kinderen waren, hoorden we reeds van Willem den Zwijger.Hoe velen onzer werden door ouders en vrienden reeds vroeg medegenomen naar de Nieuwe Kerk te Delftwe moesten hem, den Vader des Vaderlands, in marmer uitgehouwen, zien, voor zoover een njjdig traliewerk ons dit toestond. Een geslacht is schier heengegaan sedert den dag, dat de onvergetelijke Willem II voor zgn prinselijken voorzaat het bekende ea beroemde ruiterstandbeeld oprichtte; en sedert den 5en Juni 1848, den dag, waarop het dankbare Nederlandsche volk zijn Prince van Oranje een tweede beeld onthulde, heeft het doorluchtige Huis van Nassau—Dietz tal vao zijn telgen toevertrouwd aan den echoot der aarde. Heden zien we ze voor onzen geest in lange r(j voorbijtrekken, terwijl het helderste licht valt op den man, wiens sterfdag we beden, gedenken, die met zyn bloed den strijd bezegelde door hem gestreden voor en met dat arme Nederlandsche volk, dat Hem zoo oneindig veel is verplicht. 't Is nu enkele Jaren geleden, dat in hst vorstelijk 's-Gravenhage een gedenkteeken werd ingewijd voor een groot denker. Wie die denker was, en wie als zyn' lofredenaar optrad, dat blijve heden, op den achtergrond. Die redenaar, het woord richtende tot de gemeente 's-Gravenhage, drukte zich toen over Willem van Oranje, den grooten'Zwijger' aldus uit «Gélukkige gemeentedie reeds elders binnen uwe tnureD, te voet eo te paard een eerebeeld van dien Geuzeprins en'opstande ling ziet prijken, dat niet ophoudt U van, volkszin en vaderlandsliefde te spreken, en die er thans dat van den Wijze aan ziet toegevoegd, die boven geloofsverdeeldheid en vooroordeelen U beschaving en veredeling predikt." Zoo hadden onze moeders het nooit gezegd maar zonderling: het daar geschetste beeld vau den Zwijger was niet nieuw voor ons; de eenvoudige, de stillen in den lande hadden het haren kinderen met geen andere kleuren gemaald. Hij is tot ons. gekomen, het kind van Dietschen stam, doch niet als vreemdeling: de naum der Nassau's stood in do Nederlanden in hooge eere. Hij is gekomen, jong, rijk en levenslustig. Hy was de lieveling van. den vyfden Karei; in diens dienst, die veel vor derde en -weinig gaf, zag hij zijn goederen verzwinden. Wat waren hem ook aardscHe goederen?«Wy dancken Godt.dat, selve doer noses vyandtr stilswyghen ghylieden gheuoegh moeght bekennen, Myne Heeren, hoe dat men selfs gheén achterdeocken van ons en heeft, als- dat wy souden eene de gheringhste mij te wt de ghemeene penninghen tot onsen profijte toegheeygent hebben." Die dat kan betuigen moet wel boog staan, Hjj hèeft onder1 ons volk verkeerd, heeft het met zijn breedeu blik doorzien, en heeft er. den vrijheidskamp mede aanvaard. Als een verraderlijk schot hem treft, is niet zyn laatste gedachte voor zijne vrouw en zijne kinderen,' die by, ronduit gezegd, onverzorgd achterliet, maar voor het arme volk, waarvoor hij zich den verantwoordelijken persoon voelde. «Zijn leven gaf een onafhankelijk land het aanzijn zyn dood beperkte er de grenzen van. Had hij nog twintig jaar langer geleefd, dan had tnea vermoedelijk, in plaats van. zeven, zeventien provinciën geteld." De geschiedenis der opkomst van de Neder landsche republiek is tevens de levens geschiedenis van Willem den Zwijger geweest. Zijn leven was een edel Christelijk heldendichtvan het begin tot het einde door één grootscb voornemen bezieldeen stroom, die uit eene enkele bron ontsprong en, hoe overvloedig hij zich uitstortte, toch al zijne oorspronkelijke zuiverheid behield. Wy oordeelenalleu over Willem den Zwijger. Er zyn er, die hem vergoden; er zijner, die hem vereeren er zyn er ook, die hem Als al die beoordeejsars eerlijk zijn, dan zullen ze erkennen, dat de vrijheid der Nederlandsche gewesten, de vrijheid, waarvan thans allen genieten op dien goeden bodem, dien vrij Nederland heeten, de vrucht zyn van het streven van Willem van Oranje, den grooten Zwijger, wiens sterfdag we heden gedenken. O i mochten nimmer in Nederland de moeders ontbreken, die hare kinderen brengen aan den voet van 'zyn standbeelden, van zyn onvergelijkelijk praalgraf! Zyn stam sterve, helaas uit, zijn geest blijve leven! het bsndelkeri pijlen met eenen bandt t'samen gheknoopt ende ghebonden, dat bljjve het symbool van Neerlands voiki dat door Oranje een vrjje natie werd, en aan het praalgraf van den grooten Zwager op dezen tienden dag der zevende maand, met1 een duren eed zwere: de vrijheid en de vroom heid te handhaven, die kostelijker zijn dao het leven 1 Het indrukwekkende koor van de Nieuwe Kerk leverde hedenmorgen een onvergelijke- lijken aanblik op. Bij het intreden ontving men aanstonds den indruk, dat 2y, die op dezen treffenden dag de plek, wasr Vader Willems assche rust, en waar zijn heerlijk grafgesteente zonder ophouden den dank van Neerlands volk predikt, tot ontvangst der genoodigden hadden ingericht, meesters zyn in de kunst van decoreereo, waar wy trotsch op mogen zyn. Om dé pilaren en langs de wan den draperiën, in den stijl der zestiende eeuw, en waarvan verscheidene met slingers vau oranjeappelen beschilderd zyn, tusschen de pilaren de wapens der zeven provinciën, bedekt vnet rouwfloers, alle vereenigdmet zware oranjekoorden, de ramen aan :de achterzijde van het koor gedekt door scbildéringén; voor stellende oi a. »De Vrede", »De Vrijhèid" en >De Godsdienst", in een woord strenge eenvoud, volkomen passende by'de ernstige plechtigheid, waarvan déze plek héden getuige zou zijn. Hulde aan den heer A. Gips, .den Naar het Engelsch bewerkt DOOR MAX van WEISZENTHURN. ItWas op een somberen, regenachtigen mor- g#n4n de maand Februari, dat een ruiter vroolijk idea weg langs reed, die naar het dorp Blasir 1 voerde. Hij begaf rich naar de wedrennen, die in het naburige Kelsey boon zouden plaats hebben. Do groene .jagerskleedij sloot wonderwel om zijn welgevormde leden, en.wie. den jongen man in lijn frisch, schoon gelaat had gezien, zou zich 1 onwillekeurig tot hem aangetrokken gevoeld heb ben. Ook het paard, dat hij bareed, muntte uit door sierlijkheid en vlughoidi zelden sag men er ïulk een. Karei Gascogn.e, de eigenaar van Minkland, (een landgoed met een uitgestrekte omgeving) was een voortreffelijk ruiter. Niet alleen moest men door zijn geheele uiterlijk sympathie voor hem opvatten, hij was ook een edel mensch. Na eenige jaren in het buitenland doorgebracht te hebben, keerde hij eindelijk weer in zijn vaderland terug, dat hom nu nog dierbaarder dan voorheen was gewordenmet vlijt hield hij nu toezicht op zijn uitgestrekte bezittingen, en zijn landlieden wisten zijn goedheid wel te waard «eren. Niet alleen echter stond hij bij dezen hoog in aanzien, er waren ook anderen, die den jongen man gaarne mochten lijden, en dat waren de jonge dames van Blasir; zij vonden hem uitermate beminnenswaardig, en wanneer ze hem in de balzaal of op een wandelplaats ont moetten, dan was er geen, die hem geen vrien delijken Wik toewierp. Karei Ga»cogne koesterde geen bijzondere voor liefde voor den omgang met vrouwen en aller minst kon hij vrouwen verdragen, die aan wed rennen of aan de jacht deelnamen. Zoo kwam het ook, dat hij mevrouw Fen- wick, een uitmuntende amazone, niet graag lijden mocht; nog meer hinderden hem die.dames, van wélke hij -wist, dat zij te paard reden, al leen om zijn bijzondere aandacht te trekken. In gahsch Blasir waser stellig geen jonge dame, dié een aanzoek om haar hand door Karei Gascogfie had afgewezen doch helaas, deze dacht aan zoo iets niet zorgeloos en met een vrooiijk hart ging hij zijn eigen weg, schertste met ieder jong meisje, dat er vroolijk en lief uitzag, doch nimmer liet hij bet zoover komen dat er van ernstige bedoelingen, sprake zou kunnen zijn. «Wacht maar, ook uw uur zai spoedig siaan, mijn jongen," sprak op xokeren dag zijn vriead de baron Heimïch Chaplin tot hem; «dan wordt ge met dubbele slagen geslagen, om het verzuim in te halen, want zulk een kalmte als do uwe is onnatuurlijk." -.- Karei echter lachte zorgeloos om de woorden 1 zijns vriends, en floot een lustig deuntje. Toen Karei op den bewusten Februari-morgen een eindweegs gereden had, hoorde hij op eens den hoefslag eéns paards achter, hem, en ter stond wendde hij zich om, in de meening, dab het' zeker een kennis uit den omtrek zou zijn, die hem volgde. Hoe. verbaasd was Karei, toen hij in plaats van een vriend, een jonge darae te paard zag- zitten, die bovendien zeer schoon was. - Haaf schoonheid dééd hem werkelijk alles vergeten, want geheel tegen de regel der etiquette staard* hij haar een. tijdlang aan. V: In weinige woorden willen wij den vriendé- lijken jezèr iets van'hetschoone meisje, Emma- Woodwyi, mededeelen. r Een zacht bloeje kleurde haar lelieblank gelaat en de donkere oogen hadden eene dweepzieke uitdrukking. Zij had buitengewoon regelmatig* trekken, doch deze misten de uitdrukking, die of xoo dikwijls in een schoon gelaat ligt. Het donker*

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1884 | | pagina 1