1
J
-12 6153.
m
m
F
ii
Feuilleton.
EENE RAMPSPOEDIGE
-"MP®?.''1885.
IVIaandag 16 Februari.
■f
M
Negen ©n Dertigste Jaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
tf
LAO
■H.
li
'l
-}■
<Wt
"S-r 1
fM
v$t
4L i
/gj-'f
X
van if.B A 5
„a B^J
B
halve
tie
aan-
iungs
m ile
e ua-
ncine
atlfO
c'n*n-
imntt.
a ileu
Jit tie
n.
king.
s,
jtBuNNBHHNteMtUa, per kwaniwi
franco pei pust, door het galmde' Kijk
Afzonderlijke noininm»
^f/gg/ttssoÊ k'a-'*i|. aeeBtssassmsountn mbbwct
1.85.
- '2.50,
- 0.10.
i
x "l&-
B U W. K A IJ z HAHKT, K, ISt.
AuvKHnsnniEPniis; van 1—10 gewon» regels mei
inbegrip vaa eeua Courantf 1.10.
Iedere gewone regel meer- 010.
Driehaak, plaatsing wordt tegen tweshaal berekend
SCHIEDAM, li Februari 1885.
Ontzaglijk was de indruk, dien de tijding
vau de inneming van Kbaitoem en de dood
van Gordon in Engeland heeft gemaakt. Toen
de berichten zoodanig werden, dat aan de
waarheid der feiteu ro oei el ijk meei te twijfelen
vielverschenen de Eugelsche bladen in
rouwrand: het blijk van rouwbetoon bij
nationale rampen. Alle verhieven Gordon,
den man, die tn China en io Sou dun wou-
1 deren deed, als ptediker met woord en daad
van de edelste humaniteit, en wei keiijke be
langeloosheid als bij dezen edelen held weid
gevoudeo, tieft men slechts schaals aan. En
na de lofredeueu op den door verraad ge
vallene, kwamen diezelfde EngeUcho bladen
op de zaak zelve; deze is van hoog ernstigen
aard; de Mahdi beeft Khartoem in zijn macht,
en dit alleen is genoeg om duizenden bij
duizenden fanatieke Mohammedanen tot woede
te vervoeren. Do leer van Mohammeddie in
Eogalauds uitgestrekte bezittingen niilhoeueu
aanhangers telt, is nog dezelfde als voor
duizend jaren. Ze weet haar volgelingen tot
de giootste doodsveiachting te prikkelen.
IVat zal de mdiuk zijn, dien het gebeurde
op de Muhammedaansche bevolking van
_Awh zal makeu Dit begrijpen de Eugeischen
zeer goed, en daaidoor vervaileu sommige
bladen schier in belachelijke uiteisten. Ze
eisciiou, dat er expediuéa zullen gezonden
jWorden en noemen zeif cijfers, zooals van
20000 man! Nu zijn dö Engelschen een taai
volk, en zeer zeker zullen alle partijen, ze
mogen ovei igens de Regeering aanvallen, zoo
bard ze kuuueu, haar steunen, als ze tot
handhaving van haar prestige van de natie
groote opofferingen vraagtmaar 20000 man
vooreen tocht door de woestijn uit te rusten,
en die uit te zenden in het heetst van' den
,1'IUUS
4.85.
'fone0,rj,
eereu>~
idaWfj.)?
wh en ,F
aiwre
tijd, dat ia gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Daarbij komt, dat de zonen van Mohammed,
daarginder aan den Boven Nijl, hoe weinig
ze ook met de Westersche beschaving te
maken willen hebben, zekere vindingen van
die zijde gretig toepassen, o. a. het gebruik
onzer moderne vuurwapenen, en dat ze die
weten te gebruiken ook.
De gernoedeien zijn thans eenigermate
gekalmeeid, door het bericht van eeo over-
wtnuing, die de Engelschen de gelegenheid
aanbiedt zich te Beroer te concentreeren. De
legeering zal overigens zoo spoedig mogelijk
versteikingen zenden, zoo uit Engeland als
uil Indtê, en hiermede zal dan een nieuw
hoofdstuk aanvangen der Geschiedenis van
Engeiauds optreden in Egypte. De met den dood
van Gordon gesloten afdeeliug zal zeker altijd
met een geheimzinnigeo sluier bedekt bljjven.
Dat zjjn buitengewone geestkracht de laffe
Egyplenaren, die het gai nizaeu vaa Khai toem
uitmaakten, tot ffiuke soldaten heeft gevormd
js zeker, dat de arme zwaiten, die hij steeds
beschermde, kloeke verdedigers der veste zijn
geworden, die huu grooten aanvoel der inet
geeslduft volgden, is eveneens een feitmaar
wie zal de listen en lagen aan het licht brengen
tegen den eenigeu Europeaan te Khartoem
door de Tuiksche en Egyptische pacha's ge
richt Gordon kende deze lieden, en schreef
leeds voor jaren over heu, toen hij m Soedan
was: Ik haat deze Aiabieren, eu ik heb de
zwarten lief, die even geduldig, goed en vriend
schappelijk zijn als de Arabieren lafhartig,
wieed en verwijfd. Al de ellende hier is de
schuld vau de Arabische en Cncassische pacha's
en overheden. Geen dag zou ik ht.er willen
blijven ter wille vau die ellendelingen, maar
ik wil mijn leven geven voor de arme zwarten."
Hij heeft zich niet bedrogen, de ellendelingen
hebben hun doel beieikt, eu de spreekwoor
delijke Oostersche trouweloosheid heeft weer
een harer vurige triomfen gevierd.
Prins Bismarck heeft Dinsdag jl. in den
Duitscheo rijksdag weer eens een redevoering
gehoudenhet onderwerp was van buitenge
woon1 belang; immeis bet betrof de tarief-
quaestie en de verhooging van de rechten op
verschillende stoffen. Hst gebouw was vol van
belangstellendenwant in Duitschland zijn er
duizenden, die van beschermende rechten
verbetering ia den ongunstigen toestand ver
wachten. De kanselier heeft de zijde van dezen
gekozeu en droeg een rede voorwaarin hij
met tal van argumenten de voorgestelde ver-
hoogmgeu bepleitte. liet is echter tot geen
besluit gekomen; want ten slotte werd de
verdaging der discussie aangenomen.
Overigens is het niet zonder belang, op te
met ken, boe twee zaken, tariefsverhoogiug en
kolonisatie tegelijk den rijkskanselier bezig
houden, Zal in de sti eken, waar Duitschland
zich teeds gevestigd heeft, of denkt te'vestigen,
het oude stelsel worden gehuldigd, om alleen
liet .Moederland de vooideelen der kolouiéu te
doen trekken? of zal men andere natiën ook
ter mededinging in die gewesten toelaten?
Het laatste zou wei het beste passen in het
kader onzer eeuw. Het eerste zou tot gevolg
hebben, dat andere mogendheden uit zelfbe
houd maatregelen gingen nemeD, die op huu
beuit Duitschland mede gevoelig zouden
treffeu.
En dan is er in de kolonisatie-plannen van
Duitschland nog iels, dat van groot gewicht
is, en waarop het Handelsblad de aandacht
vestigt. We lezen daar:
In plaat3 van de hand te leggen op eilanden,
aan geen Euiopeesch gezag onderworpen,
tracht men overal in de onmiddellijke nabij
heid, ja vlak naast andere Europeesche kolo
niën, een tot dusver nog niet in beslag genomen
stuk kustland te verkrijgen, Daaidoor is een
wedijver ontstaan, om zoo spoedig mogelijk
de vlag te planten op ieder punt, dat nog
onbezet is, onverschillig of men het noodig
heeft of niet, en of er eenig voordeel aan
kan verbonden zjjo. Het wachtwoord schijnt
thans te zijn, om alles te unnexeeren, wat
nog in het onafhaukeljjk bezit is van inland"
sche stammen. Men ziet zulks iu Afrika eu
Nieuw-Guioea. Z .der eeuig ernstig plan, ea
alleen met het doel om er het eerste, bij te
zijn, vestigt men zich, waar men kan. Meü
vraagt zich af: waar eindigt liet bezit vaa
Engeland of Poitugal, eu zoo vlak daarnaast
zich nog een kuststreek bevindt, die zooge-j
naamc onafhankelijk is, haast men zich die
te koopen en tot kolonie te pioclameeien.
Er schuilt in deze wijze van handelen eetx
zeer ernstig gevaar. Waar, gelijk totnutoej
een afgerond gebied of arsenaal aan de eene of
andeie mogendheid toebehooide, Dindostaa
aan Engeland, Java, Sumati a en de Muiukken
aan Nederland, de Philippijocu aan Spanje,'
waren in gewone tijden alle botsingen te
vermijden.
Maar waar in andere werelddeeien, de eeua
Europeesche mogendheid onmiddellijk andera
mogeudheeen tot haie buren beeft, zooals da
toestand hoofdzakelijk m Afrika, dreigt Ha
worden, daar vieezen wij, dat conflicten en
stryd niet laag zullen kunnen uitblijven eu
alle elementen aanwezig zjjn tot voortdureude
moeielijhheden en represailles.
Dat gevaar moge minder zijn, wanneer de
naaste buurman slechts een kleine staat is,
zooals Portugal, Nederland, Denemarken ea
zelfs Spanje; maar het is haast on vei tnjjdelyk,
0p straat gekomen, liep Fustoff zóo snel, dat
het mij moeielijk viel, naast hem ie blijven. Plot-
teling bleef hij staan en keerde regelrecht terug,
j «Waarheen V' vroeg ik.
nik wil toch weten, wat die dommerik
In zijn dronkenschap kan liij, do Hemel weet
«atMaar ga niet moe. 1Morgen gullen
«8 eikonder wederzien. Goeden nacht!"
Haastig drukte Fustoff mij even do hand en
keerde in de restauratie van Jar torug.
Den volgenden dag was hot mij niet mogelijk
is FuBtofT te bezoeken, en toon ik den dag daarna
aan zijn woning kwam, zeide men mij, dat hij
nasr zijn oom vertrokken was, die een landgoed
yfi'fte nabijheid van Moskau bewoonde.
Ik vroeg, of hij geen briefje voor mij had
jMtergelaten, maar er was niets ta vinden. Toen
vtuagdo ik den knecht, of hij ook wist, hoe lang
mijnheer van huis zou blijven.
«Omstreeks veertien dagen, denk ik", gaf hij
ten antwoord«misschien ook langer."
Voor alle mogelijke gevallen liet ik mij het
juiste adres van Fustoff geven cn ik keerde, in
gedachten verdiept, naar huis terug.
Dit onverwacht vertrek uit Moskau, on midden
in den winter, hield mijn geest zoo voortdurend
bezig, dat ik ten laatste niet meer wist, wat ik
van de geschiedenis moest gelooven. Mijn goede
tante herinnerde mij na hot diner dat ik star-
oogende, als iemand, die vol verwachting is, aan
tafel had gezeten en do bloemkool en pastei had
bekeken, alsof ik ze nooit had gezien.
»Pierre, vous n' ótes pas araoureux vroeg
zij eindelijk, nadat zij hare juffrouwen vau gezel
schap had doen vertrekken.
Maar ik stelde haar gerustneen, ik was niet
verliefd
XVI.
Drie dagen gingen voorbij. Hoogst gaarne zou
ik een bezook gebracht hebbon aan do familie
Ratsch. Het scheen mij namelijk toe, dat ik in
haar midden opheldering zou vinden van alles,
wat mij zoo bezig hield en wat ik onmogelijk
begrijpen kon. Maar dan wachtte mij weder eon
ontmoeting met dau veteraan; dit vooruitzicht
Hield mij terug.
Toen ik, op een zeer onstuimigon avond, een
zaam in mijn kamer zat en bogonnen was eon
boek te lezen, terwijl daar buiten echte
Februari-sneeuwbuien huilden, en de droge
sneeuw nu en dan tegen het raam sloeg, alsof
er met een kraclitigo vuist grof zand tegen het
glas geslingerd werd, kwam mijn knecht
onverwacht binnon en meldde mij mot een zeer
geheimzinnig gelaat, dat een dame mij verlangde
te spreken, tk zag verwonderd op, want dames
bezochten mij niet, en bovenal niet zoo laat op
den dag. Intusschen boval ik hem, haar bij mij
te laten komen. Do deur ging open en ik zag
de gedaante van een vrouw voor mij, die eenigs,
zins gejaagd binnentrad en geheel in een dun
nen zomermantel en een gele shawl was gehuld.
Met een driftige beweging wierp zij shawl en
mantel af, die ten dccle met sneeuw bedekt
waren on Suzanna stond voor mij
Ik was zoo hoogst verwonderd, dat ik geeft
woord kon uiten. Zij echter ging naar het raamj
leunde met don Schouder tegen den wand, eft
bleef in deze houding onbeweeglijk staan. Slechts
haar boezero bewoog zich krampachtighaar
oogen dwaalden onbestemd rond on onder eenig
gesteun kwam do ademtocht over haar verbleekte
lippen. Ik begreep natuurlijk, dut geen gewone
smartelijke orvaring haar tot mij goleid liadjet»
onwillekeurig achtte ik het terstond zeker, dat de
smart van eon geheel loven, een zware ett
bittere smart, op dit oogcnblik haar toppunt
had bereikt.
«Suzanna Iwanowna 1" begon ik, »hoo komt
gij.---?"
Zij greep plotseling mijn hand mot haar ijs
koude vingers, doch de stom begafhaarzij kon
slechts als met kleine stooten ademhalen en liet
het hoofd op de borst zinkon. De zware, donkera
haailokken, gedeeltelijk nog met sneeuw bedekt, -
vielen haar over het aangezicht
«Wat ik u bidden mag, wees bedaardt
i «f j
4'
QS
tr%
't*v$
i *v Sv*{
'•foV
T