Donderdag 17 December
fspeK''.-.
Verschijnt dagelijksuitgezonderd Dinsdag
n en 33 r tig-stJaargang.
Zij, die zich metl Januari
§1886 op dit blad abonneeren, oht-
plngën de tot dien datum te ver
nummers GRATIS.
gs|hijm
M^SóNNEMEKTSPiiUS per kwartaal
tSfeV.' 'i
fpjiVaisro per post, door het gehecle Rijk
- .akjfce non.mers
Novelle von G. HATiLINGTON.
Svpad hij door den toon zijner stem zijne angst
|ïerraden? (Ioe dit oukzij, do oudeheer nam nu
ï*®n .jtrotsclie houding aan oh antwoordde
te»lk;.kan"; deze zaak onmogolijk inet iomand
reken, 'die niet tot de fumilio behoort. Hot
§g»j*aijk zal op don bepaalden lijd in de couran-
petrbéliehd geinaakt worden; ik geloof ook niét,
l^^de dame het aangenaam zon vinden, indien
voor dien tijd tot een stof van onderhoud
|Btfnaukt wordt. Voor het overige is do zaak tot
peVredènhoid van alle partijen totstandgekomen.
jP^jfaiw.mijnbeer Howard, zult gij mij wol
geroerlóovon, u vaarwel to zeggen."
^wVikVzal uwen tijd geen oogenblik langer in
ItVRKAC: IHAKSI, 12 4.
Advertentieprijs: van 110 gewone regels met
inbegrip van eene Courant1.10.
Iedere gewone regel meer. i - 0.10.
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
Schiedam, 16 December 1885.
^j^Stérft een koning, reeds zijn de voelen zijns
illïjivolgers voor de deur; en de zon gaat niet
of de openstaande plaats is reeds aan-
"Vfgevuld.
Minders in dè koninkrijken, die niet van
fl^dèze wereld zijn. Io het vorstendom der kunst
'^«Dtbréekt de orde der kroonprinsen. Erfopvol-
is hier reden tot grooter droefheid -
ffAen/hersenschim. »Te zamen met den kunste-
Ifiaar, daalt ook zijn talent, zijn eerstgeborene,
Iftenfgiaye; de vader met den zoon, destam-
pliquder met den stam."
^|§|&Zd.o ying Conrad Busken Huet het treffende
S^tojhaao,.. waarin hy zijn geyoeleus uitdrukte
^^g^sterfdag van De Géuestet, en hij eindigt
^Mfctléi volgende krachtige 'bewoordingen:
gyDé.«|iry ver dezer regelen heeft geen brieven
pjan onsterfelykheid weg te scbenkeuook niet
Pljftldeu veelgeliefden vriend. Doch hy meent
M^mogia zeggen, dat De Génestet, wien voor
|poos-en onder de besten eene plaats in de
^geschiedenis onzer iettereo verzekerd is, vele
Êjareé; Jang de lievelingsdichter van het
gfeciiaafrle Nederland zal blijven. Na hem, in
||Andere dagen, zullen andere dichters komen,
/échter, als hij, het leven van een aaazien-
deel zijner laud- en tij'lgenooten zoo
ijjahvolgbaar idealiseerde, van het stil en
JjAuis'ejijk binnenleven tot het verborgen en
ónrustig zieleleveu tod; zoo menig
Iprtróeven mond zich tot een glimlach deed
^{jlgojjen; de stormen van zoo menig jagend hart
|Ë|j^wpér;.'.'de booze gedachte van zoo velen
terugdreef naar haar oorsprong of in eene
heilige omschiep dien weldoener kunnen de
kinderen zyns volks, de kinderen zijner eeuw,
niet vergeten."
Er zyn welhaast vijf en twintig jaren ver-
loopeo, sedert Huet deze merkwaardige woor
den schreef. In die kivai teeuw is machtig
veel veranderd. Welk een stryd op allerlei
gebied, niet het minst op dat der kerkelyke
vraagstukken! En als nu die strijd èens recht
hevig woedt, als zelfs strijders, die men in
't zelfde gelid zou uieeneo te vinden, als ver
bitterde vyatiden tegenover elkander staan,
dan grypen veel kinderen dezer eeuw naar
de Leekedichtjes van De Géuestet; want,
't is weder Huet die spreekt, «dichters,
wanneer zij iets beteekeneu, beteekenen veel.
Hun fluistert de genius der menschheid het
wachtwoord der toekomst in; zij spannen den
boog ia hunne eenvoudigheid, en treffen den
tijdgeest tusschen de voegen van het harpas
zij spreken de gedachte uit van vele harten.".
Wil men proeven, ziehier:
TOUT CIIEMIN MÉNE A ROME.
Men zegt de strijd
"Van onzen Tijd
Voert, zootjes hu, riaar Romen.
Straks moe van de' onbesliston slag,
Do' onvruchtbren kamp, den heeten dag,
Gaan wij, in de armen van 't Gezag,
Weer ruston, biechten, droomen
Ai, welk een gril
Profeet, zwijg stil!
't Kroost van April
Blijft eeuwig Rome vloeken.
Eer wordt Sint-Poters'stoel verbrand,
Eer ooit een volkzóó protestant
Daar rust on heil gaat zoeken I
Zoo boud niet, man!
Al rilt ge van
Do heilige Pantoffel,
Pas jij maar op. voor de oude kous
Van de een of andren kleinen Paus,
Daar zijn er velen stoffel!
VAN BOVEN NAAR BENEDEN.
Toen ik met dien Hooggeleerde
Op fijn kamer redeneerde;
dien heilgen, veilgen kring
Wijsheid van zijn lippen ving;
Toen hij, zwevend boven de aarde,
't Universum, mij verklaarde,
Op .zijn onweerspreekbren toon,
Och, wat klonk dat waar en schoont
Even logisch als verheven
Menschenvrijheid, Godsbestuur,
Dé orde en wijsheid der natuur,
Goed en kwaad, het doei van 't leven
Ilij zette alles wonderbaar
/.Uit ejkaór en in elkaÊr.I
Zoo Hots huid'ik nooit vernomen;
'k Was sbevredigd" en ik vond
Niets dan orde en licht in 'trond
Maar op straat teruggekomen,
Op de Markt, daar ving mijn strijd
Alweer aan gelijk altijd
'k Raakte fluks dc kluts weer kwijt;
Al mijn idealen vlodon
Plotsling voor 't verward gerucht
Van de droeve kermisklucht
Voor een troep verkleede. Joden,
Die, de beunen in de lucht,
Onder duizorid apensprongen,
Vast naar 'tdoel des levens dongen!
Voor het bleek en scheel gezicht
Van een zieklijk, jankend wicht,
Op een orgel vastgebonden,:
Lijdend voor zijn mueders zonden,
Reeds tot beedlen afgericht 1
God! wat last van zwarigheden,
Die op eens mijn ziel bestreden
En ik dacht, wie 't kwalijk neem'
Wijsheid raoog ten, liemol streven,
't Schijnt me, of 't raadselvolle leven
Droevig lacht met elk systeem 1
Io de dagen, toen het overlijden van den
dichter ontroering ia de harten van duizenden
landgenooien verwekte, en elke bijzonderheid
van zyn kalm heengaan dankbaar werd opga;
vangen, vernam meo, dat hij aan den laatsten
avond van zijn leven, vermoeider dan ooit,
bad gezegd»ik kan niet meer." in deze
zyoe jongste woorden, zegt Huet, schoon onbe-
wust van zyn toen reeds naderend einde,
heeft hjjzelf uitgedrukt wat menigmaal, ia
weerwil der groote voorregten, die hij genoot
en waarvoor zyn hart met dankbaarheid
klopte, zij(i deel eu zyn stemming was. Ver'
moeid inogt hy zich gevoelen, en over ver
moeidheid klagen, die, tenger van lichaams
bouw eo zwak van gezondheid, met een aan-
doenlijk zenuwgestel en niet minder aandoen*
lijk gemoed, slagen te verduren eu verliezen
te lijden heeft gehad, waaronder de krachtig-
sten plegen te bezwijken. Heeft hij bovendiea
in de laatste weken eea voorgevoel met zich
omgedragen, dat ia elk geval de scheiding
aaustaaode was? eeo naijverig lot de ont
bladerde rozen aao den voet van zyn kruis niet
gedogen 2ou te herbloeyen Dii is gewis,
dit geeft adem en adel aan zjjne poezie, dat
levenslust en blijmoedigheid bij hem, door
bittere ervaringen aan de sfeer van het na
tuurleven ontgroeid en eeue geheiligde wer
kelijkheid geworden waren, io het laatste
der Leekedichtjes klinkt het aldus.
beslag nemen,"- antwoorddo Howard beleefd»ik
verzoek u alleen nog, mij de vraag te willon
beantwoorden, of zich in den kring uwer beken
den pok eene dame, Daphne de Lisle gchee-
ten, bevindt."
-»Ik ken geeno dame met dien naam," ant
woorddo de oude heer stijf.
Den, volgenden morgen begroette Howard zijn
vader.'
De' oude heer Howard Clèughbury was ziek
geweest en had zich naar do zeekusten begeven,
waar hem zijn zoon,-die geheel van Daphne ver
vuld-was", opzocht.
Al zijn gedachten waren op deze zaak gericht,
en het vorschafte hem geen genoegen, zich ouder
dé vroojijke mcnschenmassa te begeven, en het
prachtige spel'der-, golven1.liet.hem ook geheel
koud. -
Eenzaam en trourig gestemd, vond hij erge-,
noegen in, zich aan het gedrang in da badplaats
te onttrekken, een eenzaam punt aan het strand
op te zoeken en zich ongestoord aan zijne droo-
mcrijón over to géven.
Hier, onder do beschutting van een op het
droge liggende boot, liet hij zijne blikken over
de zee dwalen; toch hielden zijne gedachten
zicli niet met iiet heerlijk schouwspel, dat de
blauwe golven aanboden, bezig, maar zij dwaal-
.den ver af naar een eenzaam landhuis aan het
einde van een laan, waarvan de veranda roet
wilde wijnranken begroeid was, en tot eon jong
meisje, dat onder deze veranda stond, toen hij
haren laatsten blik opving.
Een hevig gegil ontrukte hem eensklaps'aan
zijne droomen.
Hulp, help!" klonk het. »llelp de armejonga
dame I"
Het was eene goed gekleede damo, die deze
woorden handen wringend uitgeroepen tad, terwijl
zij naar een rots in zee wees, wnarover de gol
ven tusschon beide reeds huenroldcn; een meisje
deed vergeefsche moeite, om haar .te beklim
men. - -
Behalve-eenigo spelende kinderen, die echter
op hot geschreeuw der .beangstigde vrouw hur,
spel gestaakt hadden'.ca eveneens naar .de
schuimende golven zagen, was er niemand op
dezo plaats.
Bijna op een half uur afstands bevonden zich
de naaste wandelaars en.zelfs, indien eenigen
onder hen het govanr, waarin de jonge dame
verkeerde, opgemerkt hadden, zou tocli de hulp,
dio zij konden brengen, te laat zijn gekomen.
Zonder een' oogenblik te verflozen, ontdeed
Howard zich van zijn bovenkleed en wiorpzich
in het bruisende water.
liet meisje klemde zich nog al tijd aan de glib
berige rots vasthaar hoed was reeds afgevallon
Howard bekommerde zich daar echter niet over,
maar spande zich in, orn het meisje nog tijdig
to kunnen bereiken.
ïLuat nu maar los!" riop.Howard haar toe.
Het meisje gehoorzaamdo, liet zich in het
schuimende water vallen, en Howard groep haar
gelukkig bij haar kleed.
Aanstonds keerde hij nu om, maar, hoewel bij
geen grootcn afstand moest afleggen, zoo hing
toch beider loven een oogenblik aan een zijden
draad. Indien hot hem niet gelukte, bet droge