i F e u il let o n. Is Werd Mad «M w'i. Timede Blad. a Veertigste Jaargang, :pj: jvenm sge v i n g. Verschijnt dagelijks, uitgezofuierd Dinsdag, Binnenlandsche Berichten. lUJclMi IgtïT 4- |i;; G er rit was niet tehuis, toon de tijding van |dflh; uitslag der. trokking de gebeele stad met ^belangstelling en hióuwsgierigjieid vervulde. '^éEeni jdebitant; bj wien hij naar dien uitslag |had|.yérnómëa, 'gretig naar de groote' fooi, 'die |KrJnatnurlijk moest opzitten, spóèdde zich naar 'jfiéfïitshuis en riep al, zoodra hij bijna ademloos i-binnenkwam n? j SfiBUNNBJlKNXSlMilJ», pér kwartaal 1$ fe-'jwco pel pon, door liet gelieelo Kijk •V AfzontiurI ijke noiniiiers i^Do.CUROEMlJESTEBEJ; WETHOUDEltS VAN ijClllBDAu' 3bérini'eron bij deze alle belanghebbendenaan hunne i'verpligting tot het doen van aang\jle ter Inschrijving '.«Oor de Nationale Militie, in de maand Januftrij 1887. plDe bepalingen der Wet betrekkelijk de Nationale pBtltiëf'van dén -19 Augustus 18UI; {Staatsblad No. 72) .'waarbij do inschrijving is geregeld, zfjn de volgende: •gf&Art. 15. Jaarlijks worden voor de Militie ingeselne- &ên,'nllo mannelijke ingezetenen, die op den 1 Juiptarij p5A liét jaar'huii 19de jaar'wnrèii ingetreden. [.foohi'tgezeteit -wordt-gehouden; •ï.jllij,wiens vader, of, is deze overleden, wiens moe- |::";derof, zijn beiden ovoileden, wiens voogd inge- toten, is volgens do Wet van den 28 Julij 1850 (Staatsblad No. 41) s; 'Hij, die. geen oudeis of voogd hebbende, gedurende i/./dé laatste, aan. hot in de eeiste zinsnede van dit artikel .vermelde tijdstip voorafgaande, nclittion jaaandeii in Nederland verblijf hield; J.vdlij, van wiens ouders dé Inngstlevendo-ingezeten •;y(.was ,;.al is zyir voogdgeen Tngozutonmits hij binjién diet Rtjk vérhlijf houdt. 'N^Poiir inge:eieK"^ördt"'-iiiiii'i"gehoudèit-' de' 'vrhefn- deling, beliooi'endo tot eeiied Staat, vvanr do Ncder- plunder niet aait de verpligte krijgsdienst is onder- \vorpen, of vvaar ten aanzien der dienslpligtigheid */-'• het beginsel van wetlerkeerigheid is aangenomen. Art. !ti. Deinschrijciug geschiedt 1. Van oen ongehuwde 'in de gemeente, waar do vader, %v of, is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overleden, de voogd woont S. Van een gehuwde en von een weduwnaar in de gomeéiitu, waar li ij woont; S. Van hern, die geen vader, moeder of voogd heeft /of door dozen is achtergelaten, of wiens voogd it;- -buiten 's lauds gevestigd is, in de gemeente, waar VJ/vhij .woont; ■4. Van dun buiten 's lands wonende» zoon van een Nederlander,, die ter zake van 's lands dienst in 'ecu vreemd land woont, in de gemeente, waar zijn vader of voogd liet'laatst in Nederland gewoond heeft. Art. 17. foor de Militie wordt niet ingeschreven: 1; Do iii een vreemd Rijk achtergebleven zooii van /-oen ingezeten, die geen Nedoilnnder is ■S, l)a in een vreemd Rjjk verblijf houdende oudur- loazo" zoon van een vreemdeling, al is zjju voogd 'ingezeten; 1.85. - 2,50. - 0.10. a? UVlUfilI: NAR IC'D ,"K a <4. AiivbutENTiepHijs: van 1—10 gewone regels met inbegrip van eeue Courant1,10# Iedere gewone regel meer O.tO Buibmaai. geplaatst' wordt tegen twBKIiaai. berekend. 3. De zoo,; van den Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in 's Rijks ovcrzeescliè bezittingen of koloniën woont. Ait. 18. Elk, dié volgons art. 15 behoort te worden ingeschreven, is verpligt zich daartoe bij Burgemeester en Wethouders aan te geven tusseliën den 1 on den 31 Januarij. Bij 'ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is zijn vgsler, of, is deze 'overleden, zijne moedor,'of, zyn beiden overleden, zijn voogd tot liet doon van die aan gifte verpligt. De wijze, waarop van liet doen van de aangifte blijken moet, wordt door Ons bepaald. Art. 20. Hij, die eerst na liet intreden van zijn 19de jaar, doch vóór liet volbrengen van zijn 20ste, ingezeten wordt, is verpligt, zich, zoodra dit plaats heeftJ ter inschrijving nnn te geven bij Burgemeester en Wet houders .der gemeente, waar, de inschrijving, volgens art. l(i, moet geschieden, Daarbij gctdëii de bepalingen der 2de en 3de zin sneden van art. 18. Zijne inschrijving geschiedt in het register van het jaar, waartoe hij volgens zijnen leertijd behoort. De BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VOOR NOEMD maken dientengevolge alle mannelijke ingezete nen, die geboren zijn in den jam '1808, bekend, dat ten Rnadhiiize, op dagen en uren, hieronder vermeld, tot liet dcfcii dier' inschrijving meer bepaaldelijk gelegenheid zal worden'gegeven, te weten: op ZAT'URDAp den 8 Jnmiarij 1887 en MAANDAG dan 10 Januari] 1887, telkens van dés voórmiddags 0 tót des namiddags 2 uur, Hét register -van i«sclirijving-zul~boveiidi6u\'geopenrd blijven tot den 31 januari] daaraanvolgende, des na middags ten vier uur, wanneer het voorloopig zal worden gesloten. Voorts worden belanghebbenden nog opmerkzaam gemaakt, dat bij art. 183 der bovengemelde wet, cone boete van f25 tot f 100 is bepaald tegen licn'fdie ver zuimen zich in de maand Janunrij voor de Militie'te doen inschrijven. Aldus vastgesteld bij de Burgemeester en Wethouders vat) Schiedam den 7 December 1886 en afgekondigd deii li December daaraanvolgende. De {Burgemeester, P.J. VAN DIJK VAN MAïKNESSE. De Secretaris A. W. MULDER EERSTE KAMER OERSTATEN-GENERAAL De meeste eindverslagen over de aanhan gige én tegenhéden aan de orde gestélde wetsontwerpen, bepalen zich tot enkele op merkingen. Sommige leden betreurden, dat door.de definitieve verhooging van deo accijns op het gedistilleerd, althans in den eeisten tyd, de kans werd verminderd, om tot afschaffing van accynzen op eerste levensbehoeften te gerakenterwijl enkele leden dezen maat- régel als een bewys beschouwden dat een belasting op het vermogen iu portefeuille van deze règeeriog niet kan worden gewacht. De groote: meerderheid echter verklaarde zich in de tegenwoordige omstandigheden bereid het wetsontwerp aan te uemen. Wat de ontwerpen betreft tot a f w y k 'i n g van de regels der gemeentewet omtrè u t p I au t s e 1 y k e baUstingen, wérd in een afdeeling de meaning verdedigd, dat het met art. 142 der groudwet strijdt, voorstellen als deze door amendementen te wijzigen, maar de Stateo-Geueraal hebben niet het recht om gemeentebelastingen op te leggen, zooals bij dit wetsontwerp te Vere wordt3gedaan; noch om gemeenteoelustingen te wyzigen, zuoais by dé wik-en weegloonen voor de vier Noordhollandsche steden plaats vindt. Dergelijke handelingen maken inbreuk op de autonomie der gemeenten. In andere aldeelingen haddeu vele leden met genoe gen gezieD, dat da buitengewone lielftn- gea waren beperkt. Naar aanleiding van deze wetsontwerpen werd in eeu afdeeling betoogd, dat art. 240 der gemeentewet drin gend verduidelijking noodig heèit, daar er verschil van opvatting by de gemeeutebesturen bestaal, omtrent de toepasselijkheid vau dat artikel, vooral met betrekking tot de wik- ea wfci'gloooeu, tolheffiogeo enz. TWEEDE KAMER DER STATEN-GENËRAAL. Avondeitting van 9 December. In deze zitting bleef by de voortzetting van het debat over hoofdstuk V der staatsbegro ting de heer Rutgers van Rozenburg nader aandriugen op grensregeliog tusschen Am sterdam en Nieuwer-Amstel. De minister verklaarde alleen, de zaak ver der te zullen onderzoeken.' Do heer Deelaerts drong aan op gelijkma tige toepassing door de verschillende geweste lijke besturen von de bepalingen omtrent het geven van buitengewone veiguuiiingen vol gens de drankwet. Ook dit punt zou de minister overwegen; wijziging der drankwet achtte h|{ vooreerst ongeweuscht. De lieer A. Mackay drong aao op staats zorg voor invalide landloopers, die niet naar eene rijkswerkinrichting kunnen worden ge zonden. De minister wees er op dat dit veel geld zou kosten, maar zou de zaak overwegen,; De heer Schimmelpenninck van Nijeobeek wensclue vrijheid voor homoeopathiscbe docto ren tot afleveriug van huune geneesmiddelen^ als geen apotheker die verkoopt. minister meende dal de.geneeskundigO wet die uitzondering niet toelaat. De heer W. Van Dedeon wenschle staats toezicht op de begrafenisfondsen. De minister verklaarde dal de commissie, benoemd voor het ontwerpen eeuer wettelijke regeling der levensverzekeringen, tot zeer ver schillende conclusiöu waa gekomen. De re- geeriDg zou weldra eene keus doen en dan dok de begrafenisfondsen regelen. Op art, 67 (aubsidiön aan geneeskundigen eu vroedvrouwen) was dóór den heer A. Mackay een ametidetneni voorgesteld tot vermindering met de helft, enkel voor vroedvrouwen. De heeren Vermeulen en Van Baar be streden dit amendement, met het oog op de groote behoefte aao geneeskundige hulp tea .platten lande. Haas inziens moest de regeer!eg üog verder gaan. 'I^GfOote trek óp het -lólèrijbriefjol. Een vijfde |*§hide f100,000, prachtige'trek! Waar is het, briefje 'k Moet er dadelijk mee naar het kah- Nm stoor" fg-cv - - óijRe vrouw, van die zaken niet af wetende, geeft ^jlfhriDfje, en dé debitant er mee naar den policeteur, om het geld te ontvangen. Inmiddels kómt Gerrit tlmis en hoort het groote nieuws,' maar daarbij ook, dat het briefje is ofgegevon. 1 Wie schetst de warme bewoordingon, waar mede de onthutste Oostérliiig. zijn gevoel lucht giif? Evenals de krater van den Vesuvius solfer dampen en lnvostroomeh, zoo ontlastte hij do keur van Oostindische vloekei), gelijk hij zé óp zijn laatsten overtocht .van de tcrugkeerendé kóloui- alon; van do matrozen en van den scheepsdokter die altijd beschaafd als student'vloekte! - had overgenomen. Doch, begrijpende dat met 'dat razen maar tijd verspild wovdt, spoedt hij zich de deur uit en naar de woning van den briefjesnian/ Deze was natuurlijk niet tehuis. -Hij had hef geld ontvangen en was, kort nadat/Gerrit zijne woning li,id verlaten, doodbedaard als eerlijk man onder een vracht zilvergeld zwoegende,"en met de lim klirièfjes iii zijn brieventnsch Gerrits huis genaderd.- Hijgende veegde hij, onder veel misbaar, het zweet van liet voorhoofd. »Wat een geld! Fooi, vvat eon zwaarte!" Bons, daar smijt hij den zak'op de tafel dat de 'pooten er van kraken. »lk zog maar, daar schiet een'fooi op ovor! Zulk een trék doet men niet allé dagen', wat zeg jij vrouw?!'.-Hij telt. Het gebeurt een debitant .niet dikwijis, dat hij een' onncozël'briefje van honderd gulden, irrng ik honderd zeggen voor zijn sloven en zwoegen heuft! Da's vijfhon derd tien, twintig, deftig, veertig, vijftig, hu' vrouw, je moet toch vvat'zeggenZal hot dan vijf en zeventig zijn? Wat, jé zegt niéts? Jé durft niets zeggen? Eu man en vrouwzijn dén, kóm, zeg vijf en zeventig, zestig, zeventig, tachtig, negentig, honderd,zes honderd als je zoo'n trek als' bij den Weg vindt, geeft èen blij hnrt toch ook vvut aan zoo'n tobberd als ik. Non komuan,' zal het dan vijftig.. vNeon schobbejak," schreeuwt Gerrit, die de kamer instuift, agoen vijftig, niets, geert róode cent;" en eer. hij recht weet wat hij doet, heeft hij den lotirijmun bij de kleeren gegrepen en in den aschpot gesmeten. Gelukkig was et* niet vcèl vuur'in. »Zio zoo," roept Gerrit. »Kom nu eens hier,' nu zullen we tollen of het geld or ie. Hier kómon, zeg ik. Hier zeg ik' Waar is do rest? 2óo, in je briëvontaschAlles op tafel leggen I AVat wou je? Een briefje van f50 er'af houden? Hier neerleggenM ij n gold, zeg. ik." De nrnie'debitant iegt ajles'ëp tafel. Nadat het geld getéld is,'zegt Gori'it. «Komaan, toch wil ik royaal wezenje moet iets hebben vuor de ontsteltenis', die ik je' bezorgd héb! Ziedaar, twee briefjes van f 10. «Maar komaan, dat is nou tocli geen Moa ning voor «Voor? Voor wat? Voor niets! Eén briefja van tien, aannemen of niet?" - «Maar lieve man, dat is nou ommers nog minder, hoe kan je het over je hart krijgen?" «Kostelijk; iiet briefje ingerekend! Daar heb je twee rijksdaalders, wil je ze hebben of niet." Do stuuiperd, bevreesd dat hein ook dez®

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1886 | | pagina 5