\w4
I'
r-
li'
te'
Wr
11^
lek'
m
In*'
It
u
Ir
i
f
I-
&n
fffc Va»
l?5
Is
lp*
I 's
l-K
|Vi
*i
s
fJ
mt
PA v
Ifl
life.1
K»"'
4rfV"r^*^V''^"?''lt-v X r ,f ,y
l^j"
I
IC
tVf
-ï
|i'*
r
]l~ 1
I
It*
1%
rf„
A-
Af
i*.
i'
ïv,-
f
5%!
V
fC
Op art. 56 (recht des konings tot oorlogsver
klaring) stelde de hoor Heldt een amendement
voor ora te bepalen, dat geen oorlogsverklaring
kan plaats hebben dnn na voorafgaand besluit der
Staten-Goneraal, op voordracht van den koning
in eene vereenigde zitting genomen. Ilij sag in
oorlogsverklaring doof don koning alleen geen
■waarborg.
Dit amendement vond steun bij den heer De
"Vos van Steenvvijk, doch werd bestreden door do
heeron Schnepman, Fnrncombo Sanders en den
minister van buitenlamlsche zaken, van K&rnebeek.
dio betoogden dat do wetgevende vergadering,
geen mooiderc waarborgen bood in tijden van
spanning: dat dan hot oogenblik der oorlogsver
klaring verloren gnat en dot het amondoment toch
niet beletten lean dat ons oorlog wordt verklaarde.
De heer Heldt vertrouwde den tegenivoordigen
koning gerust het recht toe, maar ar kunnen ko
ningen uit andere stamhuizen komen. Het nmen-
dement-lïeldt werd verwoipen met 72 tegen 10
^temmen.
Uitvoerig weidt gediscussieerd over liet uieuwe
»rt. 57 (traktaatrecht) en het amendement Goeman
Borgosius, om do woorden: Wettelijke rechten
helreflonde", te vervangen doortof die eenige
andere bepalingen bevatten omtrent een onderwerp,
dat tot de bevoegdheid der wetgevende macht
behooit."
Dit amendement is verworpen met 42 tegen
<41 stommen en het artikel der regeoring schier
onverandcid goedgekeurd.
Morgen voortzetting.
De Tweede Kamer besloot gisteren om op
morgen (Vrijdag) in behandeling te nemen de
ontwerpen van wettot onteigening ten behoove
■van een spoorweg van Maassluis naar den Hoek
van Holland tot onteigening voor de uitbreiding
ten behoeve der haven-en sluiswerken telJmui-
denen tot uitbreiding der vrijstelling van pa
tentrecht.
DEN HAAG, 10 Maart 1887.
Z. M. de koning heeft gisteren in een
byzonder onderhoud aau mr. J. P. Yaillant,
voorzitter der feestcommissie voor het concert
der koninklijke nationale zangschool voor
handwerkslieden, de betuiging herhaald vau
hoogetdeszeifs leedwezen, dat ongesteldheid
hem hnd verhinderd gevolg te geven aau het
voornemen om dat feestcoocert den 21eu
Februari jl. in het gebouw voor kunsten en
wetenschappen bij te waoen. Daarbij gaf Z.
M. te kennen de gevoelens, waarvan die
feestviering de uitdrukking was, zeeropprjjs
te stellen, en droeg Z. M. den heer Vaillant
op hoogstdeszelfs bijzondeien dauk aau de
commissie en de zangschool over te brengen.
Op veizoek van Hare Majesteit de koningin
zullen vouitaan, .wanneer Zy of prinses Wil-
hehnina, te voet of per ryluig, bet Malieveld
passeert, door het aldaar exerceerendeiegiment,
of gedeelten daarvan, geen militaire eerbe
wijzen worden gegeven.
Waren een 'tjjdlaug de Scheveningsche
JBoschjus het doel der rijtoeren onzer koningin,
in de laatste weken mochten de omliggende
dorpen Loosduinen, Monster, Ryswijk, Voor
burg en Wassenaar herhaalde malen met een
bezoek van H. M. vereerd worden, dikwijls
vergezeld doof prinses Wilhelmiaa. De directie
der Westiandscbe stoomtram zorgt inmiddels
dat 11. M. op den weg van Loosduineo naar
Den Haag geene treinen ontmoet, ter wille
van mogelijke ongelukkeu met de paarden.
Zondag liet de koniogin te Loosduinen eveu
stilhouden voor de naambordjes dersEmma-
straat" en Wilhelmicastiaal", om deze aan
het prinsesje te laten zien.
SCHIEDAM, 10 Maart 1887.
Da feestcommissie zal hare taak besluiten
met eene soitée op morgenavond in sMusis
Sacrum", by welke gelegenheid de prijzen
voor de vei lichting by den optocht'van 19
Februari II. zullen worden uitgereikt.
De openbare les van de leerlingen, die den
cursus in handenarbeid volgen, heelt gister
avond van 7 tot 9 uren weder een zeer'groot
aantal bezoekers naar de gioote zaal van Musis
Sacrum gelokt. En geen wonder, het is een
lust de jongens daar met allerlei arbeid bezig
te zien, eu te kunnen opmerken, hoezeer oog
en band beide geoefend worden. Dat is de
ware voorbereiding voor het piactische leven;
wordt de knaap werkman, de handen zullen
hem met verkeerd staan; wordt hj het niet,
bij vindt in de toepassing van hetgeen hij hier
geleerd heeft minstens eeu aaugenaam tydver-
drjjf, zeker een hoogst nuttige al wisseling van
den arbeid des geestes. Gisteren zagen we
eeu kei ling zeer handig eeu zitting in een
stoel vervaardigen; aoderen waien met zagen
bezig; weder anderen politoerden gemaakte
voorwerpen, nog weer anderen waren aan het
kartonwerken, eeu zelfs gaf proeven vau zyn
voideringen in het boetseeren. Eene weloiet
grootemaar Iraate collectie voorwerpen
door de leeiliugeu vervaardigd, was op smaak
volle wyzn tentoongesteld, 't Vei wondert ons
niet, dat zich onder de les nieuwe leerlingen
aanmeldden; de gelegenheid tot opueming' is
echter nog welgesloten. By deheeren bestuurs
leden dr. Kan», S. A. Maas, H. W, M. Roelaut<»,
dr. Steeunuis eu J. O, Sander kan men ziet»'in
den loop dezer week nog voor de iuschry ving
van nieuwe leerlingen aanmelden.
Het adies aan Z. M. den koning waarvan
w(j iu ons vorig no, slechts met een enkel
woord melding inaakteo, deelen wjj, om de
belaugrykheid in zijn geheel mede.
SIRE I
Met eerbiedigen schroom, doch vervuld met die
pen einst on gedioven door een dwingend plicht
besef, geven ie kennen,
de ondergeteekenden, Nederlanders, militairen
en bui gei s van veischilienden rang en stand,
doch uilen een in liefde tot hun vaderland en
ijver voor den luister Uwer Kroon
Dat zij met bittere droefheid en stijgenden
kommer den ongunstigen toestand gadeslaan,
waarin blijkens vele officieele en allo bijzondere
berichten Nederlandscli-Indid meer en meer be
gint te verhoeren
Dat toch de gedrukte staat van onderscheiden
takken var landbouw en nijverheid de welvaart
belangrijk deed dalen, en bij een deel der bevolking
eene ontevredenheid heeft opgewekt, die door de
linancieele maatregelen der regeering veeleer
wordt aangewakkerd dan getemperd
Dat de teekenen, die daarvan tot dusver aan
het licht kwamen, wel is waar gemakkelijk zijn
onderdrukt, doch niet dan door daden van bui
tengewonen aard, welke niet nalieten den schijn
van willekeur op de regeoring te werpen en in
wijden kring een hoogst pijnlijken indruk te
maken
Dat in deze omstandigheden moer dan gewone
waarde rnoet worden gehecht aan leger en vloot,
die ti ouwens ten allen tijde het plechtanker zijn
geweest onzer koloniale heerschappij
Dat intusschenvolgens het eenparig oordeel
van alle deskundigen, land- en zdemocht in No-
derlandsch-Indié in een toestand vei keeren, welke
volstrekt onvoldoende, ja allei bodenkehjkst moet
genoemd worden;
Dat toch de langdurige krijg op Noord-Suma-
tra eene uitputting van leger en vloot he'eft
veroorzaakt, welke in de Indische krijgsgeschie
denis hare wedergade slechts vindt in hot laatst
der vorige eeuw, aan den vooravond van den
smadelijken ondergang van Nedei land's koloniale
macht;
Dat het thans van ondergeschikt belang schijnt,
te onderzoeken, in hoeverre de krijgsvei i ichtingen
tegen een onvei saagden vijand, do wondingen
eener wankelmoedige staatkunde, of de heiilooze
invloed van een moordend klimaat ol onvoldoend
beheer hiertoe hebben bijgedragen, daar bet bloote
feit alicen allen, welke krijgskundige of staatkun
dige richting ook toegedaan, in éenen wensch
veieenigt, dien naar oogenblikkelijke voorziening
in den hooggestegen nood
Dat do steikte onzer krijgsmacht inderdaad
zoodanig is verzwakt, dat zij niet slechts haar
aanvallende houding tegen een schier overwon
nen vijand leeds lang heeft gestaakt, doch zelfs
in 1884 het pad der overwinning heeft verloten,
en zich thans op haie beurt welhaast belegerd
ziet binnen eene stelling, die ternauwernood bet
vierde deel harer vroegere veroveringen beslaat,
en daai binnen nog elk oogenblik aan de stoutste
aanslagen en bloedigste verrassingen is blootge
steld
Dat dientengevolge zelfs de bevrijding van
landgenoot en vreemdeling uit de band van een
verrndeilyk vijand niet door do inspanning onzer
troepen, doch slechts door politieke onderhande
lingen en geldelijke transactiën kon verkregen
worden, waarvoor wij „den juisten .naam nauwe
lijks wagon uit te spieken;
Dot deze aloin bekende feiten reeds meer dan
genoeg zijn, om elk Nederlander met smart en
schaamte te vervullen, doch dat deze tot ver
ontwaardiging stijgen, wanneer hij het oogves-
tigt op
■lo. de ontmoediging en demoralisatie, die zich
dientengevolge bij onze dappere troepen open
baren, hunne veerkracht verlammen, hun weer
stands vei mogen tegen, ziekten en ontberingen
ondermijnen en die bel tieffendst blijken uit de
talrijke doseitien naar een bnrbaaisehen vijand;
2o, het steeds vei minderend prestigo, dat do
naam en de macht van Nedeiland, in de eersla
plants in Atjeh en'zijne Ondeihoortghedon, maar
ook in steeds wijdt»!en kring over gansch Imlié
en zelfs, tn deu vreemde uituelenen, waarvan do
bewijzen ons uit talrijke mededeclingen, zelfs van
de veist vorwijdeide gewesten, toestroomen
3o. het steeds toenemend gevaar voor vteemde
inmenging en internationale verwikkelingen,
voortvloeiend uit het feit, dat Nederland zijn
heerschappij in naam uitbieidde over eon uitge.-
strekte en voor den handel zeer belangrijk gebied,
doch inderdaad, zich onmachtig toont, daai binnen
de meest onmisbaie bescheiming van peisonen eu
goederen te verleenen;
dat de enkele herinnering aan deze feiten,
■waarvan de bewijzen zoowel in de rogeenngs-
verslagen als iu private geschriften overvloedig'
voorhanden zijn, de overtuiging dor ondergetee
kenden verklaart on rechtvaardigt, dat verster
king van land- en zeemacht in Nederlandsch-
Indie een zoo ovenvegoml staatsbelang mag
heeten, dat liet alle andeie vraagstukken, zelfs
dat der aanhangigo grondwetsbei zioningin de
schaduw stelt en vóór allo andere op voorziening
aanspraak mag maken;
dut tochwolko ook de nitslag der onderno
men herziening ton aanzien van het hoofdstuk
der defunsio moge zijn, de omstandigheden niet
gedoogen dezen uitslag af to wachten, doch ter
stond doeltrellendo en beslissende maatregelen
vereischen
dat het echter geheel onvoldoende is daartoe
met de werving Mor te lande op den gebruike
lijke!! voet voort to gaan, of iniundsche troepen,
als dc Madoorcescho bausan, slagvaardig te ver
klaren, doch dat aanzienlijke verstéikingen van
het Nederiandsch element dringend noodzake
lijk zijn
dat het ook binnen de bestaande grondwettigs
grenzen mogelijk is, de middelen te vinden om
een voldoende troepenmacht naarlndie te zenden,
welke aan onze onmacht en moedelnusheid, tegen
over een hardnekkigen vijand een eind maakt,
liet geschokt vertrouwen vnn Inlanders en Euro
peanen in Nederland's macht herstelt en den
vreemdeling do bescherming waarborgt, welke
hij recht heeft van ons- to eisehen;
dat daartoe wel is waar aanzienlijke geldelijke
offers worden geéischt, en de waan van een
hersteld financieel evenwicht moet worden prijs»
gegeven, maar dat de ondergeteekenden nog den
moed niet hebben verloren, dat deStatcn-Gene-
raal tot het biengen dezer offers aan de eer, den
plicht en de toekomst des vaderlands beieid zullen
zijn, mits het Uwe Majesteit behage door de
raadslieden Uwer Kroon daartoe een wel over
wogen eu met overtuiging veidedigd voorstel te
doen indienen;
dat uit het voorafgaande genoegzaam blijkt,
dat da ondeigeteekenden geene nieuwe aggressier
wenschen, doch don beslaanden toestand aan
vaardende, alleen vei langer), dat do koloniale
krijgsmacht tol hare meest bescheiden en onmis
bare taak worde in staat gesteld, ten einde
nieuwe en onherstelbare lampen te vooi komen.
liet is daarom. Sire, dat de ondertcekenden,
niet ontmoedigd door het mislukken van zoovele
vroegere pogingen om op den ernst der koloniale
belangen de aandacht te vestigon, en gesteund
door de berinnering oan de fiere taal onzer vade
ren om nimmer te wanhopenzich wenden tot
Uwe Majesteit, den Doorluchtigen telg uit het
Huis van Oranje, dat nimmer doof bleef voor een3
beroep op eer en plicht, met de vurige bede, dathefc
Ilaar behage, liet noodlottig vorval van leger en
vloot in Nederlandsch-Indie te stuiten door zooda
nige veisterking vnn personeel en materieel, als
noodig blijkt, om de taalTto vervullen, welkeophefc
voetspoor van een roemvol verloden op Nederland
als Koloniale Mogendheid rust en do toekomst
zijner koloniale heerschappij verzekert.
's-Gnwenhage den 3den Maart, 4887.
(Volgen de handteekeningen.)
De verzending van brieven en andere stuk
ken naar Chth eu Bolivia, in aansluiting op
wen,'omdat do maispop op was, en de vader
tilde hot kind op zijn schouders, groette Selden,
trachtte zijn van ontevredenheid trappelenden
spruit met zoete woordekens te stillen, en lmastto
zich om hem bij moeder thuis te brengen.
Nu verliet Selden do roede ook on ging naar
huis. Snel viel de avond, het werd donker, en
de doorweekte bodem gaf een ongezonden, voch-
tigen damp op.
Ia de herberg vond hij niemand dnn den Duit-
schen pachter, en hij had dus ruimschoots gele
genheid om na te denken over alles, wat hij in
de jongstverloopen uren doorleefd had. Mismoe
dig gebruikte hij zijn avondeten. Toen ging hij
de couranten doorbladeren, maar zij waren nilo
reeds verscheidene dagen oud, en hadden dus,
gezwegon nog dat zij van de minste soort en
zeer Jocnnl warenniets aantrekkelijks voor
hom. Verdrietig wierp hij zo neer en zocht
zijn slaapvortrek op. 't Was op de eerste ver
dieping gelegenen do cmneriem nog bezig
het bed voor den logeergast gereed te maken.
Zij was ooiie jonge, schoono vrouw, ook van bet
echt lloraeinsclie type, maar in houding en vcor-
ko men allesbehalve van een alledaagschen stem
pel. Bovendien, zijluid niet dat strakke, die terug
houdendheid, welke hem in Gininnn zoo zeer mis
haagd haddon. Integendeel, hij meende dat met
haar een gesprek zou aan te knoopon zijn, hoe
wel zij zwijgend haar werk verrichtte. Hij ge
raakte weder in een meer opgeruimde stemming,
tei wijl hij haar gadesloeg, en vroeg haar eindelijk
Gij zijt zeker eene Romeinsehe?
- Si, sign ore.
En gehuwd?
Mijn man is dood.
Dus zijt gij dan al zoo jong weduwe?
Geen antwoord, en ook de vorige waien kort
genoeg, en dan nog wel met zekeie norschheid
gegeven. Selden was teleurgesteld. Ook deze
schoone, hoewel luj 't anders verwacht had,
scheen evenals Gioia 't er op gezet te hobben,
den roem van vriendelijkheid en welbespraakt
heid, die andeis tot de zeden des lands beboeren,
ten eenenmnle prijs te geven. Selden kon 't zich
niet begrijpen, en dacht er aan uf hij ook bij haar
wellicht een vei keerd thema zou hebben oangei oei d.
Hij beproefde dus nogmaals of een gespiek moge
lijk was, en vioeg:
Hoe heet gij
Beatrice, bij vei kot ting: Bigi .Duonanoltc
signal en /ij ging bij die woorden naar de
deur. Halverwege echter bleef zij staan, en zeide,
maar op niet vriendelijker toon dan zij tot dus
verre gesjiroken badMijn kamer is op den
zolder, hier ver af. Als ge dus iets noodig hebt,
zal het 't best zijn den kellner te roepen. Ik kan
u niet liooren.
En daannee ging zij heen, en liet hem inde
bijna onbowoonbaie en slecht verlichte kamer
alleen.
Een onvriendelijk, een stuursch en terugstoo
tend volk bromde hij en zag do gevangenis
eens rond, vvaaitoe hij zich voor minstens vier en
twintig uur vetoordould had.
Dü weinige meubelen stonden of zij er niot
thuis behoeiden, en er zich evenmin op hun
genmk gevoelden, als de weinige gasten, die hier
hun intrek namen. De lucht was cr dompig en
verried door haar eigenaardigen reuk, dutderamen
maar zeer zelden -geopend werden. Twee kaar
sen stonden te walmen op lompe kandelaars.
Dat do giondstof geen stenrine, maar tnlk van
de minste qualiteit was, kon ieder dadelijk op-
met ken, wicn 'taan geen neus ontbrak, en die
V'
oogon bezat om glinsterend wit van vuil geel
te ondcischeiden. Selden nam een boek van een
rekje, dat eenzaam aan den overigens geheel
naakten wand hing, en trachtte wat te lezen»
Maar hij kon den stank der kaarsen niet verdra
gon, stond spoedig op, blies ze uit, opende 't raam
en ging er uit liggen. Hij 'wist dat het op de
straat uitzag, maar 't was, nu stikdonker buiten,
en hij kon ternauwernood over de kruinen dei'
hoornen heen in de vei te oone lichtende streep,
de zee, onderkennen, on hier en daar de witte
ateenen banken. Em paar roodachtig flikkerende
sterren deden, wat zij vermochten, om met lmien
glans door de mistige lucht heen te dringen. Tus-
schen dc lichtstrepen van dat schijnsel in was aan
den hemel alles donker, en op de aarde alles een
zaam, ledig en doodstil, 't Eentonig ruischen der
zee was 'teenig geluid, dat Selden tn't oor drong#
{Wordt vervolgd.)
t
e
S
k
ti
b
P
tn
dt
R
dt
ge
sc
oe
trc
zei
kit
'8-
dai
bel
voi
WO
allt
en
tast
lóo
Haf
hoo
gem
mee
Belli
moe
eene
meet
is ei
met
opgei
minis
wetU
on We
sen,
te ms
heid'
3 dat d
recht
zy de
zal zi
vkuiisH
|-'Keuch
f' domin
de T
samem
eeee o
:S Eb de
|Jja, na
^van'he
Italiaai
;f;sche'tu
t^derdok
v aanzie:,
zeniel
..i.itoevoei
beeld i
kon in
&5»i niste
Mj
Élangs d
tri en 69
§67 stooi