Opeiiliare Vrijwillige Yerkooping
Per
Telegraaf
APVERTENTiËN,""
langs loopende sloot zou gestort hebben. Geen
enkel vetpotje wierp er een schijntje van licht.
Slechts de tent schemerde door de boomen, den
eenzamen man tot eenigen wegwijzer. Maar hij
kende den wegvoor hem had het Bosch geene
verborgenheden. Zeker van zijn koers, schreed hij
voorthoezeer zijn hoofd gebogen was en zijn
gang die eens vermoeiden leek.
Hij was een der trouwste bewonderaars van
't Bosch, die zijn liefde gestand deed door alle
seizoenen heen. Niet velen wisten als hij welke
woorden Natuur in herfst en winter spreekt
geene zoo lachende, geene zoo van volle weelde
getuigende woorden als in den zomer, maar rijker
Ban opbeurende profetie van nieuwe weelde
en is niet dikwijls de verwachting van komende
•heerlijkheid genoeglijker dan de heerlijkheid zelve,
die aan honderd zijden draden hangt? Hij
was ook een vurig vereerder van de 't meest tot
de zinnen sprekende aller kunstende muziek.
Schooner samenkoppeling was voor hem niet
denkbaar dan Bosch en muziek. Wel versmaadde
hij geen concert aan het strand der Noordzee
wel wist hij dat de menschelijke stem bij voor.
keur een betrekkelijke afzondering van de buiten
wereld behoeft om tot haar recht te komen
maar boven alles voelde hij de macht der tonen
tot in zijn fijnste zenuwen onder het koepeldak,
niet door rnenschenhanden gemaakt, bij 't zwevend
stijgen en 't trillend wegsterven der nccoordon,
zoo meesleepend, dat de echo zelfs luistert en
zwijgt.
Liep hij daarom dit bijpad Was zijn hoofd
zoo gebogen om geen nuance te missen en wns
die moeilijke gang maar schijn vreesde hij
het gekraak der schelpen, hier nog niet vertre
den, onder zijn voet? Neen. Zoogoed als de
menigte nam hij op andere avonden het hoofdpad,
dat hem 't spoedigst naar de tent voerde, tot
welke hij toegang had. Hij zocht er dan zijn vaste
plaats met zijn vrouw en kind een plaats,
met de onbewuste wiskunstige zekerheid van den
kenner gekozen, die hij met nog eonige andere
families deelde.
Behalve sedert 'n drietal weken. Die 't wisten
- en hij had vele vrienden verwonderden
zich niet. Zijn kind was ziekernstig ziek. Zijn
dochtertje van veertien jaar, zijn en zijner echt-
genoote oogappel, de lust en het doel van zijn en
haar leven, beider schat en hope, zweefde tus-
schen leven en dood. Waar anders heel den dag
de prachtige altstem der nog zoo jonge moeder
levenslustige' zangen deed klinken, woonde nu
Etomme somberheidhet eenige oogenblik,
waarin hare en zijne oogen levendiger blonken,
was, als de dokter zwijgend en ernstig zijn dage-
lijksch onderzoek verrichtte, zich zijn schoone
roeping bewust. Maar zij zagen wel dat zijne
maatregelen krasser, zijne middelen nerolscher
werden, zoodat zij zich niet verbaasden, toen hij
hun zeide dat hij alles moest wagen om alles te
behouden en hunne hoop verminderde tegelijk
met hun kind. Hij bekleedde een aanzienlijke
staatsbetrekkingde zorgen van zijn ambt werden
hem te zwaar bij die.van zijn huisen hij vroeg
en verkreeg een onbepaald verlof. Hij en zijn
vrouw 'weken uit den ziekenkamer niet.
Er was een druk gepraat binnen het hek van
»de tent op de plek, waar de tusschen hoop en
vrees geslingerde man gewoon wasplaats te nemen.
De kapel had hare eerste nummers afgespeeld
't was pauze.
Men sprak ovet de, afwezigen. Blijkbaar was
men op de hoogte van de iaat3te verschijnselen
hij het zieke kind, die verre van bemoedigend
luidden.
«Het doet me tot in de ziel leed," zeide een
bqjaard heer. a'tls me precies of we hier niet
.voltnllig zijn,"
»Wat we misschien wel niet meer zullen wor
den," vulde eene dame aan. »lk tnaak mij onge
rust over hem, ingeval hij het kind kwam te ver
liezen."
«Zij verstonden de muziek zoo goed!" zeidé
een jonge dame. -
»Zij zullen de avonden in 't Bosch wel missen,"
merkte een piepjong dametje aan, dat ook wat
zeggen wou.
»Dunkt u dat?" vroeg do bejmude heer, anders
niet gewoon dwaze opmerkingen au serieuz te
nemen. «Zij zullen die minder missen, dan gij
denkt, en overigens belet niets hen hier te komen
als vroeger."
Daar stak een storm op onder de vergader
den. Hoe I de muziek in 't Bosch gaan hooren,
terwijl 'neenig kind ziek lag, doodehjk ziek, of
wel nadat hetneon maar, dat was een mon
struositeit, dat had mijnheer de referendaris toch
niet gemeend, ddarvoor kende men hem te goad....
vooral de dames, onder wie er zoovele moeders
warenmijnheer de referendaris moest zijn
woorden herroepen of ze anders nader verkla
renMuziek is heel mooi, maar toch altijd een
wereldsch vermaak, dat enfin, bij zoo'n geval
geheel uit 's menschen gedachten moet zijn
«Behalve, mevrouw, als het op verlangen van
een stervende bijgewoond wordt
Mevrouw, die gesproken had, keek om. Een
forschgebouwd man van middelbare jaren, meteen
lintje in 't knoopsgat en een ernstige uitdrukking
op 't gelaat, was in de halve duisternis bij het
groepje gekomen en had de discussie voor een deel
aangehoord. Mijnheer de referendaris zat kalm te
knikken, waaiuit de dames afleidden dat hij er'
meer van wist. Zoo was het. Hij en de nieuw-
aangekomen spreker deelden van hunne kennis
mede: vliet zou ten huize van hunnen gemeen
schappelijke» vriend vandaag wel tot een crisis-
komen. De dokter had het gezegd. En in een van
die wondei baarlijke oogenbltkken, die een hevige
koorts soms kent, had de kleine zieke gewild dat
hare ouders dien avond de muziek der kapel zou
den gaan hooren. Er hielp geen tegenstreven der
tot in do ziel verschrikte echtgenoolen aan; het
kind maakte zich zenuwachtig, zeer in 't nadeel
van het kleine overschot harer krachtenhet iiet
zich niet tevreden stellen en nam alleen genoegen
in de met hulp van den haastig ontboden dokter
getroffen schikking, dat dun alleen haar vader
zou gaan. De n.oeder bad bad lieur kind baar
ten minste van die marteling te versclioonen
Er heerschte een stilzwijgen, hetwelk niemand
den moed had te verbreken, toen de referendaris
uitgesproken had. De jongedame, diedaareven eene
opmerking gemaakt had, was druk bezig in hare
verlegenheid haar kostbaren waaier te vernie
len, Begon die akelige muziek nu maar, dan,
kwam er wat afleiding; 't was net of mijnheer de'
referendaris haar aldoor aankeek, en ze zat juist 1
in het licbt van 'n lantaarnHu, daar ver
scheen de dikke figuur van Vültmar in de muziek
tent'n paar tikjes op den lezenaar
het begon.
En inmiddels had de eenzame op het stille
pad zijn weg gevonden. Indien hij wilde, kon
hij de tonen ontloopenmaar hij wilde niet.
Door te doen wat zijn kind iiad gevraagd, ver-
Vulde hijharen lautsien wenscli Mis
schien. Maar hij was niet zonder een schijntje
van hoop. »Ga", had de dokter gezegd, sik be
loof niets, maar ik zie de crisis met wat meer
moed tegen." »En in dit beslissend oogenblik
moet ik van mijn kind vandaan?" had de vader
met sidderende stem geviaagd; waarop de dokter
laconisch de schouders had opgetrokken 'laan
was hij gegaan. Toen had hij alles begrepen.
Als zijn kind door de crisis kwam, en hem vioeg
wat ze gespeeld hadden, dan moest hij zijnant-
woord gereed liebben. Liegen tengenover haat'?
Haar door de koorts wonderbaar gescherpt ver
stand zou het oogenblikkelijk bemerkt hebben
Hij ging.
Als in 'n droom dwaalde hij langs stille paden,
steeds rond de schemering der tentverlichting.
Hij had slechts de eerste maten van een muziek
stuk te hooien om den titel te kennenen zon
derling, da kleine inspanning, die hij zich daartoe
getroosten moest, leidde hem een weinig van zijn
kind uf om hem geheel te bepalen bij het eigen
lijke doel zijner aanwezigheid hier. En zoo kwam 1
hij onder den indruk der majestueuse natuur om
zich been, die zicli op een gegeven oogenblik in
langzaam loenemenden zilverglans begon te baden.
Hij was in een dichtbegroeid deol des wouds.
Voor afdwalen niet bevreesd, had hij reeds lang
liet smalle pad verlaten; zijn voet drukte mossen
er. .varens, Hondom hem rezen loodrecht reus
achtige eiken en iepen len hemel, hoog boven
zijn hoofd een ondoordringbaar dak van bladeren
vormend, waardoor hunne zilverglansen "zich een
baan, braken, amper voldoende om de stammen
van elkaar te kunnen onderscheiden. Hier drong
zoomin het gegons der menschenraassa door, als
het gejoel der dienstmeiden van het laagste peil,
die de muziekavonden plegen te ontwijden. Hier
was niets dan een licht gesuis hoog in de lucht
en liet honderdstemmig boschgeluid rondom de
stammen en aan hunnen voet, want volmaakt
stil is het Bosch nooit. Ook de muziek, die hij
slechts van verre gehoord had, zweeg; en zoo
dwaalde hij voort, steeds voort, zonder den koers
te verliezen, tot hij plotseling door een meer open
plek in de boomen den eersten vijver duidelijk
in het maanlicht kabbelen zag. Dat was oen ver
rassing zelfs voor hem, die zoo goed den weg
waande te weten. Deze plek bemerkte hij nu
nooit gekend te hebben, en hij stond stil.
Eenig, eentg is dit kostelijk stuk natuur!
Ingesloten tusschen een grillig geverraden ra uur
van groen en bruin, slechts hier en daar een
kleine opening hebbende, door welke een breed
vergezicht, ook alweer met een achtergrond van
donker geboomte^ zich vertoont, rimpelde de vijver
als spelend in blauwwitten glans, den hemel
weerkaatsend, de omgeving verdubbelend. Zachte
tinten gleden neer, trillende bij de aanraking
met het water in a! grootere rimpels, die schijnen
te verdwijnen in de diepte, onophoudelijk door
nieuwe gevolgd; zilveren glansen drongen tus
schen de stammen en het groen en het lage hout
rondom, een mengeling van schemerlicht en
schaduw zonder eind opiocpend, wegdommelend
in een geheimzinnige vei te. Natuur mijmerde;
slechts de ademhaling van den komenden
nacht zoet streelonde geluiden zweefde in
honderd tonen laag cn hooggekir, gefluit, ge
suis, gezucht. En rechtuit, over de biug, een
breede open plek afsluitend, rees als een donkere
massa in 't maanlicht, hoog en bieed, een zonder
ling monument uit het water, met wonderlijke
lijnen en vormen, do Chineosche pagode, het
glanspunt van den vorigen avond, maar nu ais
een ruine daar staande, eenzaam, verlaten en toch
zoo trotsch, een onbeschrijfelijk fantastisch eind
punt van deze goddelijke plek.
Tegen een als 'n - zuil zoo rechten eik leu
nend, liet de eenzame man zijn verbaasde
-blikken over don vijver en al het omringende
gaan. Een reusachtig gevoel van bekoring en
bewondering, tot welks opname in zijn ziel bij
zich blijkbaar te klein gevoelde, kwam over hem.
Eensklaps ging er een wonderbare trilling door
zijn leden Een klokje met zilveren toon klonk
lieMer over het water; toen nog een en nog een,
en een wonderzoete melodie viel in Welke
vreemde muzikanten hadden in de pagode
plaats genomen En hoe kenden zij z o de
lievelingsromance zijner vrouw, die hij nooit
moede werd to hooren? Hij leende ademloos
het oor. Alia stella cunjidenle ruischte het door
de bladeien, zacht en liefelijk; en de klokjes
bengelden steeds mee gluszuivereen langen
tijd. Eindelijk was er een seconde stilte en
daarna een handgeklap, dat de houtduiven
deed opvliegen tusschen de takken Do be
goocheling was verdwenenhou kon de eenzame
zoo dioomen hij was immers in de nabijheid
der tentals hij zich omkeerde zag hij de lichtjes
flikkeren en zich schijnbaar bewegen in dansende
rijen. Tot in het diepst zijner ziel getroffen, en een
laatsten blik werpend op het tafereel vol maneschijn
no or hem, deed hij de eerste langzame schreden
terug: God wist het, misschien had hij de romance
nu wel voor 't laatst gehoord Maar tranen
verduisterden zijne oogen, zoodat de flikkeringen
der illuminatie in duizend lichtkransjes verander
den, toen hij bedacht wat de dokter gezegd had;
hij gaf toe aan een oogenblikkelijke opwelling
van goeden moed, schoon zijn nuchter verstand
zeide dat itij zich niet te vroeg verheugen moest.
Hemel I welk een bekkenslag rolde daar
opeens door de boomen, tien-, twintigmaal weer
kaatst! Hoorde hij goed? Webei's «Jubel
ouverture?" Even »tond hij stil om de eerste
maten te hooren, en ja, de kapel scheen te jubelen I
Trom, bekken en klokkenspel begeleidden het
schallende koper, de echo's oproepende van rond-
dorn, die nu niet meer zwegert, maar de melodie
overbrachten heinde en wrl En het Bosch, vol
van tonen, baadde in rijker glansklapwiekend
ontwaakten houtduif en reiger; sterker suizend-
streek de nachtwind door de takken; alles scheen
te juichen, tot ten slotte weder het handgeklap
daverde.
Toen werd alles stil, stiller dan te vorendo
vetpotjes verbrandden met walmende vlammen
het laatste overschot der smeltende stofbij vijf
tigtallen tegelijk doofden ze uit en alleen aan de
maan bleef het recht om de paden te verlich
ten.
Zonderling bemoedigd nam de eenzame man
langs dezelfde bijpaden haastig den terugweg aan.
Wel overvielen hem, naarmate hij vorderde, ang
stige, beklemmende gedachtenmaar hij trachtte
ze met alle kracht van zich te schudden en zoo
lang het kon moed te houden. En zoo kwam hij
thuis. Onhoorbaar beklom hij de trap naar de
ziekenkamer.
Maar terwijl hij klom, hoorde hij al duidelijker
een zachte stem, die trillend de oude romance
zongAlia stella confidanteDe stem zijner
vrouw I Diepe ontroering overmeesterde hem. Hij
dorst de deur niet openen, eer het lied ten einde
was. Toen trad hij binnen. En, hoewel hij ten
eenenmale machteloos was om den tranenstroom
te weerhouden, die met kracht in zijn oogen op
welde, en hij dien ook volstrekt niet weerhouden
tvilde, zag hij toch do veelbeteekenende wijs, waar
op zijn vrouw haren vinger op den mond lei, toen
opstond en tot hem kwamen als een hemelsche
melodie hoorde hij haar woord aan zijn oor
v 'k Heb liet voor haar moeten zingen I Ze is
gered
En nog even zag hij ook hoe zijn kind, door
het opstaan der moeder uit eer. lichte dommeling
ontwakende, liem vriendelijk toelachte geheel
als voorheen daarna de oogen sloot en in
sluimerde, voor het eerstin drie volle weken zon
der de koorts, die heden eindelijk eindelijk op de
vlucht was gejaagd
Ploxj
DEW HAAG, 6 Augustus. Eerste
Kamer. Aangenomen is hoofdstuk defensie der
grondwetsherziening met 24 stemmen tegen
15. Hoofdstuk waterstaat eenparig. Het voor-
stel-Schaepman is begonnentot dusver spraken
de heeren "Verhagen, De Bruyn en Pijnappel
enkel voor, de heeren Sickesz. De Sitter,
Fransen van de Putte, Vening Meinest, Yiruly
en Van Swinderen er sterk tegen.
Maandag voortzetting.
VAN
I. E-n HUIS, PLAATSJE en ICHVE
aan d« N~ieuwstrnat te S c h i e d a in wgk
E. nr< 'J7Ü en 270ab, kadistei s* cu* D, i.o,
1199, groot 4A centiaren.
II. Een HUIS en EKVE aan de Breed-
straat te Schiedam, wyk F, no. 141,
kadaster sectie A, no. 675, gioul 18 centi
aren, met een achteruitgang naai de openbare
straat.
Ill—IV. TWEE HUIZEN en ERVEX
in de Blauwe Steeg te Schiedam, wijk
C, nrs. 583 eo 582, kadastei sectie B, nis.
915 en 916, te zomen groot 42 centiaren.
Bij veiling op Vrydng, den 12 Augus«
tus 188!?* des voorin, ten elf ure, en
afslag op deo volgenden dag, des avonds
ten acht nre, beide in het gebouw sMusis
Sacrum" te Schiedam; zijnde de goe
deren te bezichtigen op Woensdag en
Donderdag vóór de reiliug, van des voorin.
lO tut des iniadags 12 en van des nam. 2
tot 4 ure, op vei toon van een bewijs van
toezang, door den Notaris H.W. M. ROELANTS
te S c li i e d a in afgegeven, te wiens kantore
aangaande de kuupvoorwuarden inlichting te
bekomen is.