ilk fe! R; I te- 14 s lie r \l< Bf p m my te\ I& k/ l« H' If Iv It 1 iKM Ip I» i mk n$ Ifiv1 p\ 1^1 I?--. l'#ï- I't-v lf>" I /I- .3 - I le. h-.. If Ijfcf y ll« life,1.; I*.. |g, 11% If- k. 14 1% 1% |Sv li' Is-* ift/ Hf. if l?f uit l%%; (b. mi) HAAGSCHESCHETSEN. yM< W' ïK a ^4? sfetr Ir* j I -A, It. \h- 1*s<iyw - ei 1 1: Ml I iteSÖSSTlv>?i lit'* l'-t I J v i-S |4£t| |t 1 W 1 i fc- s?.-1 I».' 409) ten en aao de andere zyde een toegang vormen tot bet Haagsche bosch, van groot belang voor de bewonera van de westeiyke en noordelyke -waken der stad, vooral als later de boulevards door trams zullen worden doorsneden. De uitvoering van deze plannen is opge dragen aan den architect, den heer C. J. Van Boode Jr., die reeds zooveel verfraaiingsplannen mocht tot stand brengen. Met de uitbakeoing van de terreinen zal •poedig een aanvang worden gemaakt. Uit Roswinkel wordt van 25 April 11. aan de 2V. Pr. Dr, Ot. gemeldMunsterscheveld en Compascuüm zyn in opstand. Een troep arbeideis van Nieuw-Amsterdnm en Kolliogs- veen is overgekomen. Van hier zyo militairen ontboden. Verdere bijzonderheden ontbre ken nog. De militairendie Dinsdag 17 dezer onder luitenant Le Fèvre vsd hier naar Nieuw- Amsterdam vet trokken en aldaar en te Oranje dorp dienst deden zjjn hedenochtend te half elf bier teruggekeerd. Een bewijs dus, dat daar ter plaatse de rust ie hersteld. Maandagochtend is te Oranjedorp het werk opnieuw begoonen, «ogenschijnlijk alsof er niets gebeurd was. Te Valthermood is alles nog rustig en bemerkt men geen spoor van oproer. Gistermiddag kwamen aldaar twintig huzaren aan, om te worden ingekwartierd. De werkstakers aan het Tjonger-kanaal hebben den arbeid hervat. Te Nieuw-Amsterdam hebben byna alle veenarbeiders het door de verveoers vastge stelde loontarief goedgekeurd. Ook de arbeiders, voor den iieer Van Echten aan de kanaalimie werkzaam, hebban dat aangenomen, hoewel voor het soort van werk dat zy verrichten geen verhoogmg is toegestaan, v De werkstaking in den sGrooten Weststel lingwerver Veenpoldn" heeft tot dusver een gunstig verloop. Wel is de 4 M. in't vierkant van 75 op 70 cents verlaagd en zyn een ge deelte der arbeiders vertrokken, terw'yl de bollejngery in wording was, doch het goed gezinde gedeelte der arbeiders is begonnen te werken, welk voorbeeld anderen wel zullen volgen. Alleen verlangen de veenweikers ont heven te worden van de gedwongen bepaling om bij den verveoer de wiokelwaien te moeten halen. De werkstaking in de veendery Oldeouwer is geëindigd Het loon is verhoogd, gelyk in het jaar 4887 was bepaald. Ud Nijmegen wordt ons nader gemeld: Het gezin Ferian bewoondo een paar ver trekken, behooreude tot de R.-k. St.-Domim- coskerk, in de Broerstraat, welke uitgang hebben m de overdekte gang dier kerk aan de zjjde van de Buigstraat, zoodat de moord aanslag en de zelfmoord als het ware in de kerk zeUe geschiedden. De geestelijkheid der kerk en de kloosterlingen van het predik heerenklooster beijverden zich'om strijd om de ernstig gewonde vrouw by te staan, totdat er geneeskundige hulp aanwezig was. De getroffene vrouw werd naar het R.-k. ziekenhuis vervoerd, terwijl bet lyk van baren roan near het lijkenhuis aan de Koninginnelaan werd overgebracht, L. B. Ferrari was 53 jaar oud, en zyne vrouw 40. Hjj was eerst een jaar geleden met deze vrouw gehuwd, en had 4 kinderen uit zjjn eerste huwelyk. Tydens het moordwapen op de vrouw werd gericht, stond zy rustig aan eene tafel ia de ecbtelyke woning te stryken; F. nam een oogenbhk, dat zyoe vrouw het aangezicht naar eene andere zyde had gewend, te baat, om zyne wraak aan haar, met wie by voortdurend in onmin leefde, te koelen. De toestand van de vrouw is hopeloos. (JV. M. Ot.) Meo meldt uit eene gemeente in Groningen het volgende staaltje van welsuitlegging. Door een der gemeenteveldwachters was op grond van een art. der alg. politieveror dening proces-vei baal opgemaakt tegen twee buurvrouwen, die niet in de beate verstand houding leefden en elkaar vóór de deur harer woning den mantel hadden uitgeveegd, of, zooals de voiksterm heet: aan het schelden waren geweest. Nu moet men weten dat genoemd artikel luidt: vhet is verboden, uit baldadigheid aan deuren te schelle n". QrW.) Een onzer lezers zendt ons een aardig versje. Zyn doei schijnt te zyn out slangs den meer en meer gebruikelyken weg" een vermaning tot zyn vrouw te nebten of wel om den mannen in het algemeen een soort liefdes-termometer aan de band te doen: de vrouw die tydens het gure jaaigetyde dec schoonmaak begint, jaagt baar echtvriend ter deure uit een andere deure in, terwyl wie het later doet, haar man niet eens tydelyk uit den huiselyken kring behoeft te verdrijven, daar het lieve weer hem toch naar buiten troont. Volgenderwyze geeft onze dichter aan zyn overkropt gemoed lucht: Schoonmaak! De vrouw, die weduw worden wil, Begint den schoonmaak ia April. Doch die haar man weoschl aan haar zij Denkt niet daaraan vóór 't laat van Mei. Mijne lezers zullen mij misschien niet gelooven, als ik hun zeg, dat my in deze week een drama onder de oogen kwam geschreven in den jare 1888aanspraaa makende op den titel van soorspronkolyk", wuarin.... een der voorname rollen vervuld werd door een heuschelijken roover, en wel een rooverhoofdman. 't Is ijselykEn dit pruldat mij ter kennismaking werd aange boden, was vervaardigd door een zoogenaamden letterkundigedieals vertaler van Duitsche romans, zoo wat den kring onzer Nederlandsche uitgevers is rond geweest, en die, ondanks zijn erbarmelijken stijl, zijn milliarden taalfouten,nog altijd door vertaalt en zijn werk gedrukt krijgt. En tochwie weet hetMisschien worden de leden van het Nederlandsch Tooneel over eonigen tijd op de vertooning van dit of een dergelijk lor vergast. "Voor dezen is het minste goed genoeg. In de vergadering onzer "afdcoling van bet Toonoelverbond, de vorige week gehouden, zijn toch steramen opgegaan over de wijze, waarop het verbond met ons, Hagenaars, omspringt. De zoetsappige swelwillendheid", waarmee jaarlijks eene uitnoodiging tot de leden komtom eene gratis-voorstelling bij te wonenheeft dan toch eindelijk niet belet, dat er uiting gegeven is aan de grieven dier leden. Ik weet wel, men kan voor vijf gulden per jaar niet te veel eischen en ik durf zeggen dat de leden der Haagsche afdeeling dat weten. Maar daartegenover staat, dat de naamlijst dier leden op een mate van ontwikkeling wijst, welker som aan oordeelaan kunstsmaak, aan kunstliefde, door de vereeniging zolve niet te laag mag worden geschat. Ik spreek geen woord kwaad van andere afdeelingenmaar ik durf volhouden dat de Haagsche afdeeling, veel meer nog door zedelijken dan door geldelyken steun, een machtige bondgenoote voor ons tooneel iB,wie men het neusje van den zalm diende voor to zetten. Boogt zij niet op een criticus als Lollek Wijs mij een tweeden, Haverkorn wel licht uitgezonderd, die zooveel smaad en onaan gename bejegening voor den bloei van ons Neder landsch Tooneel overhad on overheeft, als hij. Zijn er onder mijne lezersdie twee weken geleden deze stad bezocht en voor de ruiten van de kunsthandelaai s Goupil en Co. vertoefd heb ben? Dan hebben zij ongetwijfeld vin natura" kennis gemaakt met wat tegenwoordig, en terecht, stemming genoemd wordt. Myne lezers kennen in elk geval den kunst handel bovengenoemdgevestigd op de Plaats alhier. Zij weten wellicht dat eiken Maandag voor de middelste vitrine een schilderstuk van den een of anderen meester, bijna altijd van naam tentoongesteld wordt. Nutwee weken geleden dan werd er kosteloos het genot aangeboden, een aquarel van onzen eeuwig jeugdigen Bosboom te zien. liet was de St.-Jacobskerk van binnenin een Rerabrandtiek licht om met Wmkier Prins te spreken die een week lang de belangstelling van het publiek gaande hield. O, die schuone kunst van Bosboom 1 Geon tien seconden nog stondt ge voor deze aquarelof de «stemming", door den meester gewildkwam overkwam in u. Is dat niet de hoogste tiiumf van alle kunst, bij den toeschouwer, bij den toehooider de stem ming teweeg te brengendio den kunstenaar bezielde onder den arbeid? Hier, in deze teeke- ninggeen spoor van effectbejagniets dan waai held. En de wuaiheid van deze kerkgewel ven is ernst, plechtige, statige ernst. Welnu, in een hoog ernstige stemming stond ik voor deze aquarel, als in wei kelijkhetd onder de bogen van de St. Jacob. Benijdenswaardig hij, die zich do weelde van het bezit zulker stemmmgssiukken veroorloven kan! Ik vei beeld mij misschien heb ik het mismaar ik geloof het niet éen blikéen lange blik op dozen arbeid van onzen Bosboom moet in staat zijn een slechteeen onedele gedachte op de vlucht te jagen, voorgoed! En waarachtig is het, dat boven alle wetenschap, die het verstand verrijkt, de heilige kunst staat, die ziel en zin veredelt, eclifc menschelijke aan doeningen wektdat ishet goddelijke in den mensch wakker schudt. Dat zei ik niet tot mij zelf, maar dat geveelde ik instinctmatigen velen met mijtoen de heer lijke romance »Alla stella confidente" de rij der i i jtf concertstukken opende, door den heer Lefèbre< ten voordeelo der weduwe van den wachter aan den Scheve"'ngschen vuurtoren gegeven. O, dis 1 goddelijke 1 - ,ht der tonen Beklagenswaardige, die er niet aan gelooft of er tde kracht niet van kentHet orgel is een schoon instrument, viool en violoncel gaan daarbovenmaar wat te zeggen ais het meest volkomen instrument, de mensche-" iijke stem, zich aan deze paart 1 Jaren geleden las ik, als ik mij niet vergis in de Wetenschap-, pelijke Bladen, over den heilzamen invloed der muziek op krankzinnigenen voorwaar, ik kan me dien invloed begrijpen. Hoe zouwat goddelijk is in oorsprong en wezen, niet heilzaam werken op al wat nog mensch heet Is het in dit opzicht niet te bejammeren, dat- kunstenaars van onmiskenbaar talent zich zetten tot een arbeiddie niets anders dan afkeer en walging verwekken kan? Sedert ik mijn laatste schets schreef, heb ik het boek gelezen van L. v. Deijssel, den zoon van prof. AlberdingkThijm, getiteld: »Een Liefde". Ik ga niet mee met Albert Verweijnoch met den criticus van den Nieuwen Gids, zelfs niet met den minder radicalen recensent in sDe Leeswijzer". Ik noem dit boek een schandelijk boek. Hoe ongaarne ook, ik moet den heer Beijers bijval len, waar bij den uitgever van dat boek harde woorden toevoegt. Er zijn menschen, die Emile Zola veroordeelen. Ik, dio geen enkel werk van dezen letterkundigen kolossus ongelezen laat, ik houd het er voor dat zijn voornaamste tegen standers schuilen onder dezulkendie hem slechts van hoeren zoggen kennen; het bewijs daarvoor vind ik in het feitdat ik zeer beschaafde vrouwen ken, die Zola gaarne lezen, ook al nemen zij hem niet in alles aan. Ik vrees slechts dat «Een Liefde" van een Nederlandsch auteur aan den Franschen schrijver afbreuk zal doen; en- dat zou mij spijten. »Zu!ke boeken moesten verboden worden zeide mij een ontwikkeld residentiebewoner. iZulke boeken moesten niet gedrukt worden," antwoordde ik hem. Geldelijk voordeel brengen zij den uitgever in ons land niet aan, zedelijk nadeel brengen zij aan do lezers. Wie met pek omgaat, wordt er mee besmet. Behalve dat, hoe laag staat de auteur, die zóo over vrouwen durft schrijven, als Van Deijssel doet. Intieme correspondentios in «De Portefeuille" hebben ann het licht gebracht, dat deze auteur ruimschoots konnis gemaakt heeft met het uit schot der viouwenmaar de vrouw te beoor- deelen naar eene «Josefine uit Den Ilaag" is vrouwenschenms! »Dit boek is groot van men- schelijkhüid" schreef de recensent in den Nieuwen Gidsik zeg hardopadit boek is laag van dierlijkheid." En mijn raad ishoudt het ver van uwe viouwen, van uwe dochters veiwijderd. al staat do naam van een goed bekende uitgevers firma op den omslag. 9 Een Liefde" is een schande voor de Nederlandsche literatuur. Gelukkigin onze ronde wereld houdt altijd het een hot ander in evenwicht. De nPaedago- gische fragmenten" van dr. Bitter, die ik voor eenigen tijd zoo van ganscher harte aanbevalzijn uitverkocht; een tweede druk is ter perse. Op mijne aanbeveling van dit schoone boek ontving ik .van den uitgever een present-exemplaar. Daar door kon ik konnis maken met bet laatste (nieuwe) hoofdstuk, dat niet in het Nieuwsvatt den Dag verschonen is, en den godsdienst in de opvoeding behandelt. Na de lezing van dat laatste hoofdstuk kan mijne aanbeveling niet anders dan nog warmer worden. Wie belang stelt in de op voeding der jeugdlate toch vooral dit standaard werk niet ongelezenwie in eenige betrekking staat tot volksloesbibiiotheken ruste niet, eer hij minstens Óen exemplaar aangeschaft ziet Plox. #,.v? iSffi!'. tig jaar oud te zijn. Leed en rampen hadden lich bij den last der jaren gevoegd, om zijn rijzige gestalte nog meer te buigen, de rimpels in zijn gelaat te vermenigvuldigen en dieper te maken. Maar nog nltyd had zijn oog, onder de grijze, boisteüge wenkbrauwen, dezelfde eerlijke, goedhartige uitdrukking. Jennno zog met diep medelijden, welke verwoes tingen zieleleed ook bij den krachtigste kan te weegbrengen. Ieder jaar, dat zij hem weder ontmoette, was hij meer veranderd. Sedert 1870, het ontzettende jaar, waarin hij zijne vrouw door ziekte en zijn eenigen zoon door den krijg verloren had, was Jean Faucheux de oude niet meer geweest. Wat zijn ver driet nog verzwaarde was, dat hij niet wist waar het gebeente van zijn ongelukkig jkind rustte. Daarom vei toefde hij zoo dikwijls op de graven der soldaten, in de hoop en met de ge dachte, dat ook wellicht elders, bij het graf van .zijn zoon, een ongelukkig vader voor hem denken en gevoelen zou, wat hij hier dacht en gevoelde. Jeanne wist dat alles en had meermalen in de ziel van den ouden doodgraver gelezen. Zij stak hem, den arme, die geheel alleen op de wereld stonddie niets overhadharte'ijk de hand toe. En weet gij, vroeg zij hem, wie hier die kransen en bloemen gebracht heeft 7 Een glimlach verhelderde eensklaps zijn droe vig gelaat. Hij zag haar even aan, als wilde hij zeggensKunt gij dat niet raden?" en ant woordde toen Mijnheer Gaston. Hij alleen vroeg zij diep ontroerd. Wel neeneen allerliefste jonge vrouw leunde op zijn arm. Zij zijn wel een uur lang gebleven en hebben zeiven de kransen en al de bloemen, die zij hadden meegebracht, zoo geschikt. De jonge dame weende aanhoudend. Lievebeste kinderen I En 't was of de bitterheid der smarf, die haar zoo gefolterd had, uit het hart der weduwe week, of de hemel zich nu voor hare betraande oogen opende. Zij knielde neder,, en stond gesterkt en van een zwaren last ontheven op. Een oogenbhk had zij kunnen vergeten, dat zij nog dure plichten op aarde te vervullen hadeen oogenblik had zij, onder den druk van haar leed, kunnen gelooven dat zij nu alle lecht en aanspraak had om ter eeuwige ruste in te gaan, en het grafals. haar eenige toevlucht beschouwdmaar nu bad zij om vergiffenis voor hare zelfzucht en de vlaag van wanhoop, waaraan zij zich had overgegeven, maar die niet gerechtvaardigd was. Schoot haar dan niets meer op'aarde over om lief te hebben, had zij dan geen kinderen meer om voor te zor gen en hun 't levenspad effen en gelukkig te maken Meer dan ooit gevoelde zij zich nu oioeder zij had thans immers twee kinderen in plaats van oen 1 Zij glimlachte nu door hare tranen heen, en haar oog blonk, terwijl zij nog eens op 't graf van haar echtgonoot de beide woorden las, dia zoovee! jare» haar richtsnoer geweest waren, door haar zoo trouw gevolgd. Telkenmale als zij behoefte gevoeld had op die plek te vragen, wat haar te doen stond, had die zerk haar 't ontwoord gegeven. En op dit oogenblik wierp een heldere zonnesti aaltus- sehen de rozen en camelia's door, haar gouden glans op den steen, en boven de duisteie groeve schitterden haar weder de veelbeteekenende woor den toe Plichtsbetrachting. Zelfopoffering. Jean Faucheux zag haar aan, en hij gevoelde wat in haar binnenste was omgegaan. Hij veegde met de keerzijde zijner hand de oogen af en verwijderde zich weder in de rich ting der militaire graven, nadat hij haar deze» wensch uit don grond zijns harten, en die een iiefelijken weerklank vond in haar gemoed, had toegevoegd God geve dat gij uwe kleinkinderen nog: omhelzen moogt! J i uijve art. no. 1 posts jyo dragt Bed Al terug As Janu verse gesel 201 goed eindt bedn In nieui afbet 179.1 Sei gend< der a/dIJ Vo gever te Be lersdi Ruinc Ossen zenbu Apel, In door Deijss Van door 1 Ph. H tiek, i Boekb en J, Kolff, Lit v— f P r* V 1 -i'i't 'fis CtK-Sr- „hwa

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1888 | | pagina 6