I DE SLAVIN. Loting Nationale Militie. eu I et on. A0. 1889. Vrijdag 8 Februari. N°. 7177. ;te, Drie-en-veertigste Jaargang. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag. Kennisgeving. UITGEVER: T~<ODÉ. Buitenlandsctie Berichten. i van eh* GDURA tT. iBOKNBMBNTRnRiis) per kwartaal 1.85 franco per post, door het gehesle Rijk- 2.50, Afzonderlijke nommers- 0.10. BOBBADi MlRKt, B124. AbviRSKMTigpitijg: «aa 1—10 gewone regels net inbegrip van een* Courantf ijUt} Iedere gewone regel meer,l|j Dunaaai. geplaatst wordt tegen twbeiaai. berekend* leid 1 t» laan >nd, tij ra idef *oof ituta vao da loed zoo ring "gut. alen rijnt geo 8b. Moe •iet OOt ■vlr en ivde voon DE De Burgemeester en Wethouders van Schiedam; Geven hij deze kennis, lat de LOTING der in M vorige jaar voor de Militie ingeschrevenen, door den Heer Commissaris des Konings in deie Provincie, fcjj besluit vaii den 17 January 1889, Aj iio. 150, (2de Afd.) Pree. Blad no. 5," is b'epaald op Woensdag m Donderdag den 20 en 21 Fefmtar* 1889, telkens des •voorroiddngs ten half elf Ore. De belanghebbenden worden mitsdien opgeroepen om op gemelde dagen te verschijnen in het gebouw Musis Sacrumaan de Lange Haven alhier, alwaar -de Loting zal worden gehouden, en wel: Voor de Lotelingen, wier geslachtsnaam» begint met een der letters A tot en met L, op Woensdag Ben 20 Februari], en Voor do Lotelingen, wier geslachtsnaam begint roet eon der lettors M tot en met 'l, op Donderdag Ben 21 Februari] 1889. Gedurende vijf dagen, te rekenen van den dag, waarop de Loting heeft plaatsgehad, kunnen tegen de wyze, waarop zij is geschied, by Gedeputeerde Staten "bezwaren worden ingebragt door bel; 'bobbende 'Lotelingenof door hun vndsr of voogd, by verzoek schrift op ongezegeld papier, onderteekend door hem, die de bezwaren inbrengt; welk verzoekschrift moet worden bezorgd bij den Burgemeester dezer Gemeente. Voorts wordt ter kennis van de Lotelingen gebragt, .dat op Zaterdag den lGen Maandag den 18 Februari] 1889, telkens des voormiddag3 van 10 tot 12 ure, ten ftaadhuixe der Gemeente, zitting zal worden gehouden "tot het opmaken van de Getuigschriften, bedoeld bij «linea 2 en 3 van art. 53 der Wet op de Nationale Militie van den 19 Augustus 1861 (Vtaaisllad no. 72), en wel tot het opmaken van de getuigschriften ter bekoming van vrijstelling wegens Iroederdiend op eerstgemelden dag en 'oor liet opmaken van die ter bekoming van vrijstelling ais eenige vettige soon op laatstgemelden dag. De betiokken Lotelingen zullen tot dat einde moe ten verschijnen met twee ter goeder naam en faam staande meerderjarige Ingezetenen dezer Gemeente, die de vcreischte getuigenis kunnen afleggen en het aldaar op tc maken Getuigschrift kunnen onder- tcekenen. Eu is hiervan afkondiging geschied, waar het be hoort, den 7 February 1889, De Burgemeester en Wethouders voornoemd P. J. VAN DIJK VAN MATEN ESSE. De Secretaris, A. VT. MULDER. OOSTEN RUK. De begrafenis van kroonprins Rudolf beeft Dinsdagmiddag op hoogst eenvoudige ■wyze plaats gehad, ten gevolge waarvan zy den diepsten indruk teweegbracht. Na het sluiten vau de kapel in den Ilofburg, waar het stoflMp overschot was ten toon gesteld, schaarden dn keizer, de keizerin, kroonprinses Stephanie en <je prinsessen Gisela en Marie Valerie zich'om de katafalk, om van den dooda voor *t laatst afscheid te nemen. Er was een groote measchenmassa op de heen ten einde den begrafenisstoet van den Hofhurg naar de i kerk der Capucyoers te zien voorbijtrekkeen Om holfdrie kwamen de personen, die by de begrafenisplechtigheid genoodigd waren, in de Capucynerkerk. De groote poort van het een voudige, sombere kerkgebouw werd geopeod, en door kaarsen en lampen werd de weg naar den keizerlijken grafkelder aangewezen. Voor den ingang van den kelder stonden twee monniken met groote kaarsen. De eerst aan gekomene was minister Tisza met Fejervary, die de genoodigden begroetten, tusschen wie zich groepen geestelijken bewogen. Na het nemen van den koristen weg, kwam de lijk stoet tegen vier uur aan liet keikgebouw. De keizer met gevolg werd ontvangen door von Hoheulohe en Huoyady. Capucyoers roet kaarsen gingen hec voor, en by het binnen treden van den keizer in het gebouw klopte de opperceremonieroeester driemaal roet den staf. De lijkstoet werd voorafgegaan door eon regiment dragonders, waarna eenige rijtuigen met hofbeambten volgden. Voor den lykwagen reden de adjudanten van don overledene, ge zeten in rytuigen, met zes paarden bespannen. De lykwagen was bepannen met zes prachtige schimmels, met zwarte kleeden bedekt. Ook de lykwagen was geheel zwart, waarop een zwarte kroon; aan de lijkkist bevond zich een in goud gestikte rand, terwijl de kransen der naaste bloedverwanten de kist overigens bedekten. Als op commando ontblootten zicb alle hoofden. Snel werd de kist in de kerk gedragen en door de monniken in ontvangst genomen. Op de eerste ry knielden de keizer .en het Belgische koningspaar; de keizerin en de kroonprinses waren niet tegenwoordig. Toen Jje zangers vao de hofkapel het «Libera" aan hieven, trad de keizer van zyn bidstoel en kroelde geruimen tyd alleen naast ds 1 ijk baar; daarna werd de kist, voorafgegaan door de geestelijkheid, met fakkels naar de graftombe geleid. De keizer gaf den koning van België een wenk, waarop de keizer met zyn broeder Karei Lodewyk, zyn neef Frans Ferdinand, zyo schoonzoon Leopold van Beieren, hertog Philips van Coburg in den kelder afdaalde. De brief, die de kroonprins vdor zyn dood aao de keizerin geschreven heeft en welke te Mayerling is gevonden, bevat niet alleen eenige woorden van afscheid aan zijne moeder, doch een uitvoerig vernaai van de reden der nood lottige daad. De keizer heeft in eene proclamatie, utt zyn naam en dien der keizerin en van prins»* Stephanie, aan de bevolking dank betuigd voor bare treffende naanifestatiën van trouw* By bidt God dat Hy hem krachten schenk* om te volharden in zijne pogingen ter bevor dering van het algemeen welzijn en tot behoud des vredes. Hy geeft voorts de verzekering dat de tot dusver door hem gevolgde gedrags lijn de zijne bljjven zal. DUITSCHLAND. De National Zeilung verklaart uit de belt ngelichte bron te weten dat de dame, die iS bet treurig voorval te Mayerling de hand heeft gehad, eene te Weenen welbekend* schoonheid, namelijk de jonge barones Vetserty is geweest. Zy is tegelijk met kroonprio* Rudolf gestorven en drie dagen geleden ia het dorp Heihgenkreuc, nabij Mayerling, bi graven. In een aan hare moeder achtergelaten brief heeft zij het besluit te kennen gegeven om «samen te,sterven". Da National Zfütsnf meldt er nog byDe barones Vetsera wa» van moederszijde verwant met de beide hoe ren Baltari, die als liefhebbers van sport 60 weelderig leveu met de Hoogste kringen id aanraking kwamen. Het is niet langer moge- lyk, bet ware van de zaak te verdonkerema nen. Zelfs personen, die met'de keizerlijk* familie van Oostenrijk zeer na bevriend zijn, maken er ook geen geheim meer van. Volgens nadere berichten uit Weenen vaa den particulieren correspondent der N. S. Ott leefde de barones Mary Vetsera sedert langen tyd te Weenen roet hare moeder, die weduw* is van den vroegeren gezant te Bucharest, en met eene oudere zuster. Zy moet voor vier r. IER. Uit- -leo oor lag par Van het fort Prins Frederik te Weltevre den, de prachtige voorstad van Batavia, klinkt uit metalen mond het avondschot en dreunt jds een rollende donder ver over de water vlakte der Sunda-zee. Nog baden zich do kosten van Insulindo in -dan glans der ondergaande zon. De machtige -dagvorstin overgiet den eindeloozen zeeoever roet rooskleurigen gloed, en zee en land en hemel smelten ineen in dien prachtigen stroom van goud en purper, 'tls eene betooverende mengeling van kleuren, een heerlijke avond. Het jaar 1858, waarvan pas het regerUooze jaargetijde wasaangevangen, had nog weinig aulke avonden opgeleverd. Trotscb en rustig lag op de reede van Ba tavia de groote drieroastschooner Sirius van Amsterdam, en van hot schip stevende eeno kleine boot, door krachtige liemslagen bewo gen, op de landingsplaats aan, Een paar zwijgende matrozen roeiden en bij bet roer, onder een zonnedakje van zeildoek, zat de gezagvoerder van het schip, oen breed geschouderd, sterkgebouwd man van middelbaren leeftijd, in de voor het klimaat passende opzichtige kleedingwitte broek en vest, geelgekleurd jas je en breedgerande witte stroohoed, die hem voortreffelijk stond, »Een flinke, ferme kerel, roet een stem als een beer en een ijzeren hart, maar dat spoedig smolt," had eens een zijner vakgenoo- ten getuigd van kapitein Bosüaans, en dat deze persoonsbeschrijving juist moestzijn, daarvan over tuigde ons reeds een enkele blik op dat gebruinde, door een kortgeknipte!) ringbaard omgeven gelaat, die levendige," sprekende trekken, die ernstige, onvervaarde oogopslag en de vastberadenheid, die uit zijne blikken sprak. Onze kapitein was even weinig spraakzaam als zijne roeiers. Slechts nu en d3n sloeg hij de heldere, doordringende oogen op naar den kant, waar de douane-gebouwen reeds van verre zicht baar waren, of gaf bij door eene lichte beweging van L.t roer den koers aan. Hoe dichter men bij de kust kwam, hoe troebeler hot water, hoe zwoeler de lucht werd. Weldra gleed de boot langs de tallooze Chineesche jonken, die aan den oever lagen, den broeden, in een kanaal herschapen riviermond in, die de reede met het strand verbindt. Juiat dook de roodgloeiende zonneschijf in den vloed en lieten de klokken der op de reede liggende schepen hare schelle tonen hooren, als om. der dagvorstin een afscheidsgroet te brengen. Daar lag de boot aan do «Boom", de eigen lijke landingsplaats. «Adjus, jongens 1" riep de kapitein, uit liet vaartuig stappende, waarna zijne motrozen ter stond weer van wal stieten om naar de Sirius terug te keuren. Esn paar toesnellende tolbeamb ten werden met een eigenaardig schouderophalen en een vriondelijken lach tevredengesteld, en Bastiaans liep op een ouderwetsch rijtuig toe, dat in de nabijheid stond. De koetsier, een dikke Maleyer, gekleed in een lange, blauwachtige kiel en mot een schild- vormigen verlakten hoed op, zat slapende op den bok, en werd eerst wakker, toen de kapitein hem met de platte band op den schouder sloeg. sNaar Molenvliet, Marine-hotelverstaan 7 riep hij in tamelijk vloeiend Maleisoh. «Sayab tuwan jawel, heer 1" stamelde d* man, half slapende naar zijn siri-pruim zoekende* die hij door den schrik had laten ?silen, en tegelijk zijne beide magere kleppers door een hovigen ruk aan de leidsels in beweging zettende* Krakend en knarsend en een dikke stofwolk achter zich opjagend, hotste het huurrijtuig ovef den weg. Kort nadat de zon in de Sunda-zee wM ondergedoken, brak de nacht san. De zilveren sterrenbeelden van den zuiderhemel fonkelde» reeds aan het uitspansel, terwijl in het noor den de maan, veel lichter en helderder dan men ze hier ziet, haar glansrijk licht over land en zee uilgnot. Een wonderlijk, eentonig gepiep en gegons klonk door de lucht. Het waren d* tallooze krekets, hagedissen, bikvorschen en de duizenden nacbtinsecten, die thans bewijzen gaven van hun bestaan, niet altijd ten gennege va» de wandelaars, die zich nog in de straten de? stad bewogen. (Wertfl vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1889 | | pagina 1