A0. 1889. Maandag 15 Apr I. N°. 7224. Tweede Blad F e u 11 e t o n. Het geleerde Elsje. 0 r i e-en-ve©rtigste Jaargang. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag. Binnenlandsche Berichten. Gemengde Berichten. I UITGEVER: J. ODÉ. «sSSBEDte ABONNEMKNTaprus, per kwartaal franco per post, door het geheele Rijk Afzonderlijke noinmers fl.85 - 2.5a - 0.10. BVHBA1I: HAB KT, B, t»4. Advkbvkmukprub: «on t—10 genou» regels met inbegrip van eene Courantf l,it. Iedere gewone regel meer Dkibmaai. geplaatst wordt tegen twkkusii, berekend. "TWEEDE KAMER DER STATEN-GENER AAL. Zitting van 12 April Achtereen volgens worden behandeld de wetsontwerpen houdende a. naturalisatie van J. B. Mólle en 7 an deren h, bekrachtiging eener overeenkomst met 'e-Bosch o, bekrachtiging eecer provinciale heffing ie Zeeland; d. kredieten ten laste van de Ind, be groeting 1889; onteigening van een weg te Druten. Vooraf deelde de minister Mackay mede ,dat de regeering het niet noodig acht in het formulier van afkondiging der aanhangige wetten wijziging te brengen dan eerst bg de afkondiging. De heer Tak geloofde niet dat-de afkon- diger der wet daartoe bevoegd was. De heer Van Kerkwijk meende dat men tallen tw'gfel zou opheffen door bet intituié van de wet te lezen»Wy, Koning enz.", en niet «Willem III". De minister weêrsprak de meening des •heererj Tak. Hg achtte den afkondiger wèl bevoegd. Het denkbeeld van den heer Van Kerkwijk achtte hg niet noodzakelijk. De minister, daartoe door den heer Tak aange zocht, verklaarde niet in te zien de noodza kelijkheid van indiening eener wet tot wyzi- .ging van het formulier van afkondiging. De eerste 4 wetten werden goedgekeurd, zonder debat. Over het laatste ontwerp werd eenig debat geveerd tusschen den heer Dyck- meester, den minister van <waterstaat en den heer Travaglino, over de richting van den geprojecteerden weg. Het wetsontwerp werd aangenomen. Bg de arbeidswet is nog eene ontheffing toegestaan voor wind- en watermolenaars, om de werkuren te vermelden. De geheele arbeidswet is aangenomen met 84 stemmen tegen 1, die van den heer Domela Nieuweohuis. Na de aanneming der arbeidswet is de Kamer op reces gescheiden. Waarschijnlijk komt zy spoedig weer bijeen. De boterwet zal dan een der eerste onderwerpen zijn. SCHIEDAM, 13 April 1889. In het eerste nummer van De Vaderlander, waarvan wjj de verschijning hebben aan gekondigd, zegt de redactie zich te achten «van Hooger hand geroepen haren arbeid te aanvaarden', bewogen door den bedenkelyken toestand, waarin thane land en volk verkeerao. Dat bedenkelijke is hierin gelegen, dat men ons volk heeft gevangen in een jammerlijke verwarring van deokbeelden. Wat heeft men verhaald, zóo lang en zóo luide, dat velen het waarlijk gelooven Dat wij hebben te kiezen 'tusschen geloof en de anti-revolutionnaire partg ter éener, en ongeloof en de liberale politiek ter anderer zijde; waaraan dan nog deze noodlottige dwaling is vastgekoppeld, dat men in de Roomsch-katliolieke kerk een bond genoot meeat gevonden te hebben in den Btrjjd tegen 't ongeloof. «Wie in den Heer Jezus Christus gelooft, zoo zegt meo, moet aoti-revoiutionnair zijn; wie een liberaal is, kan geen geloovige wezen. Dus in den naam van 't geloof moet ieder, die een voorstander ie vaa liberale politieke beginselen, worden bestreden, en de anti-revo- lutioaoair worden gesteund. En aaugezien de Roomsch-katbolieken op dit oogenblik inoos vaderland óok tegen de liberalen zijn gekant, moet men met hen, die men almede als sge- loovigen" erkent, zich opmaken tegen eiken en een iegeljjken liberaal. Ja, als men met volslagen atheïsten, radicalen en sociaal-demo craten een vergelijk kan treffen, trekt men op, óok met hen tegen den vertegenwoordiger van het liberalisme. «Dit nu is een allernoodlottigste dwaling, en zjj is de hoofdoorzaak van den droevigen toestand, waarin thans ons volk veikeert. En het is aan de bestrijding van die dwaling, dat dit blad een groot deel van zjjn krachten wil wyden." De redactie van De Vaderlander verklaart geen party te willen vormen met een in tal van artikelen vervat program, waarvan geen der leden mag afwijken. Zjj hoopt den tjjd te beleven, dat men in ons land de tegen- stolling tusschen liberaal en anti-revolutionnair zal te boven zjjn. Op het oogenblik acht zjj het vooral haar roeping om de macht te breken der clericals coalitie, welke dreigt ons land te ovetbeer- eelien. Zal het soms smartelijk vallen, te mdelen opkomen tegen mannen, die met haar een in geloof en in hope zjjn, en tegenover hen een liberaal te steunenzg zal zich dat getroosten moeten, om den wille van ons protestaotsch beginsel, om den wille van ons volk, dat nu door de bedrjjvige anti-revoiutionnaire pers en door de groote talenten der aoti-revolu- tionnaire leidslieden misleid wordt. Niet een nieuwe partg moet worden gevormd, maar een nieuwe groep van eerljjke mannon moet zich vereenigen, om ons te voeren uit de ver warring, waarin tbaus de gemoederen ge bracht zjjn. vat gedaan, en er zoo lang een electrischen stroom doorheen geleid, dat de boterdeeltjes zich gingen afscheiden. Mot een dynamo-machine van de kracht van 40 elementen kon bij in vijf minuten 45 liter vloeistof verwerken. Volgens de Science Pratique is het een schei kundige gelukt, door middel van electriciteit boter te fabriceeren. Hij heeft de melk in een geïsoleerd Een achttienjarige koopmansdochter te Berlijn werd bemind doorden procuratiehouder van haren vader en beantwoordde zijne liefde. De ouders der jonge dame wilden van geene ver loving hooren; maar de jongelieden bleven ia het geheim briefwisseling houden en nu en dnn elkaar zien. Eindelijk besloten zij hunne liefde niet langer aan banden to laten leggen, maar samen to vluchten, om elkaar voor eeuwig toe te behooren. De jonkvrouw verliet 's avonds laat heimelijk hare ouderlijke woning; de jonkmatl wachtte haar op in den maneschijn. Zij spoorden samen naar Hamburg en gingen daar aan boord van een scheepje, dat hen naar Helgoland zou brengen, waar zij door den band des huwelijks zouden worden «vereend, om niet te scheiden Maar, o weel De poëzie der romantische schaking werd door het platste proza verstoord. Op de deinende golven kwam een monster naar het scheepje drijven de zeeziekte. En wat geen vermaningen van ouders of vrienden hadden vermocht, dat deed zij. De minnaar werd door haar in groote benauwdheid naar beneden in ds kajuit gedreven, en terwijl hij daar onder hare martelingen leed, bewerkte zij het hart zijner bruid en deed deze, onder ondragelijk lijden, de zaken zoo geheel anders inzien, dat het straks nog zoo teeder minnende meisje alle trouwplan nen opgaf en beval, het scheepje onmiddellijk terug te doen keeren naar Hamburg. Daar gekomen, ging zij, ondanks de smeekingen van haren minnaar, regelrecht naar het spoor wegstation en keerde met den eersten den besten trein naar Berlijn terug in de armen harer ouders, die in groote ongerustheid tevergeefs hun ver loren kind hadden gezocht. Novelle van E. Fai.k. 8. Zoo stonden de zaken bij den aanvang onzer geschiedenis. Elsje was niet gelukkig. Als zij zoo, het hoofd op de hand geleund, over hare boeken en geschriften gebogen, aan hare schrijftafel zat, dan bestormden haar dikwijls aller lei gedachten, die niets met de oude volkeren en hunne geschiedenis, waarin zij rondschouwde, gemeen hadden, en tevergeefs verzette Elsje zich dan tegen dezo wereldsche aanvechtingen. Voor deze maal was zij een halfuur na de door kaar zuster aangebrachte stoornis na veel in spanning met hare taak gereedgekomen. Zij was bezig de dichtbeschreven bladen op orde te leggen, toen een bescheiden kloppen zich deed hooren en Edgar bet hoofd door de deur stak met de vraag of er geen belet was. Lachend wenkte zij hem nader te komen. «Goed bericht?" vroeg zij met een blik op den brief, dien hij in de hand hield. Hij knikte toestemmend, maar zijn gelaat weer sprak die betuiging. «Heoft Kaatje u niet al op de hoogte gebracht?" «Zij heeft mij al meer verteld, dan mij aange naam was 1" antwoordde Elsje, terwijl hare lippen een weinig beefden. «Natuurlijk, stilzwijgendheid en bescheidenheid zijn bij haar onbekende zaken." «Komt gij om mij den brief te laten lezen?" «Dat juist niet. Hoezeer mij de tijding, die hij bevat, verheugt, den, toon, waarin zij vervat is, had k wel een weinig anders gewenscbt. Die draagt blijken van zooveel jeugdigen overmoed, dat Kaatje's onbescheiden nieuwsgierigheid hier al zeer slecht te pas kwam." «Gij bedoelt dat do taal van Hubert, die er geen doekjes om schijnt te winden, haar al te zeer voor hem heeft doen innemen? Jammer, dat hij zijne bedoelingen ten opzichte van baar «Bedoelingen? Onzin!" antwoordde Edgar, driftig zijne lichtblonde lokken opstrijkende. «Heeft het ijdela ding weer scherts voor ernst opgenomen en verbeeldt zij zicb, dat Hubert hier komt om zich eene kleine ijdeltuit tot vrouw te nemen «Als Hubert heeft willen schertsen, zal Kaatje het ook wel zoo opgevat hebben. Zij is niet dom genoeg, om zich in zoo'n geval te vergissen," meende Elsje. «Hare ijdclheid zal haar parten gespeeld hebben," was het antwoord. «Intusschen," voer Edgar voort, «schijnt zijn bedoeling om eene vrouw mede naar buis te brengen vast te staan. Ik onderstel evenwel, dat Hubert, al wil hij het anders deen voorkomen, genoeg Amerikaan zal wezen om ook hier een zeker nuttigheidsbeginsel in toepassing te brengen en kij zich eene in alle opzichten hem passende persoonlijkheid zal weten te kiezen." «Dat denk ik ook wel!" «Knap, gezond, «en goed karakter en vooral niet te jong, dat zullen, naar ik verwacht, wel de voornaamste eischen zijn, die hij zal stellen," meende de wijze doctor Edgar. «Eene wees, die hier door niets gebonden is, zou hem misschien het best passen," zeide Elsje, en keek nadenkend voor zich. «Zoudt gij niet denken dat Hadwig Willamsen eene goede partij voor hem zijn zou?" «Die lange boonenstaak mot haar uitgostteken gezicht?" riep Edgar vrooiijk lachend. «Bevalt zij u niet? Zij heeft toch zeer regel matige trekken en eene fijne, doorschijnende tint, en dan is zij de goedhartigheid zelf en gevoelt zich, sedert haar vader hertrouwd is, zoo onge lukkig, dat zij den man, die haar uit hare pijnlijke positie kwam verlossen, zeker oneindig dankbaar zou zijn. Ik meen wat ik zeg, Edgar. Zij zou hem in elk geval veel beter passen dan onze Kaatje,"

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1889 | | pagina 5