N". 7267.
Eerste Blad
A0, 1889.
Maandag 17 Juni.
Dre-en-veertig-ste Jaargang.
uitgevebT j.odé.
Binnenlandsche Berichten.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
Abonnementsprijs, per kwartaal
Jlranso per post, door het geheete Rijk
Afzonderlijke nommers
1.85
2.50.
- 0.10.
BQKBAC: HARKT, B, **4.
Aovbrtentisprhs: t*n 110 gewon* regela mat
inbegrip vin cone Courant14ti
Iedere gewone regel meer- .it
Driemaal geplaatst wordt tegen weemaal berekend,
Schiedam, 15 Juni 1889.
Onder de kleine staten van ons werelddeel,
die zich bijzonder in de welwillendheid van
vreemdelingen mogen verheugen, mag Zwit
serland in de eerste plaats genoemd worden.
Velen dwepen met Zwitserland om zijn
natuurschoon anderen om den zin voor vrij
heid en onafhankelijkheid, die den Zwitser
in het bloed zit; nog weer anderen om de
vrijgevigheid, waarmede het zjjn grenzen
openzet voor personen, wien wegens staat
kundige handelingen een verder verblijf in
hun eigen land ontzegd is. Deze laatste gunst,
door Zwitserland steeds ruimschoots verleend,
heeft vroeger eu later nogal eens de ontevre
denheid van verschillende regeeringen opge
wekt. Rusland heeft onder anderen meermalen
een begeerig oog geslagen op personen,
Russische onderdanen, die aan Züricher-,
Lucerner- of Genèvermeer de vrijheid genoten
naar hartelust, eu die het zoo gaarne naar
de mijnen van Siberië had gezonden. Maar
Zwitserland, een oase io de woestijn van het
despotisme, heeft nimmer inbreuk op het
nude asylrecht toegelaten, en hielden de vreem
delingen zich op z'ijn bodem rustig, dan be
moeide zich uoch justitie, noch politie in
.Zwitserland met hen.
Dat kleine Zwitserland nu ligtsedert eenigen
tijd overhoop met niet minder dan den co
lossus, die den naam draagt van Duitsch
keizerrijk, 'tls eigenlijk een heel eenvoudig
zaakje, maar, zooals meer geschiedt, kleine
oorzaken hebben groole gevolgen.
De Duitsche rijkspolitie heeft het vooral
Voorzien op de sociaal-democraten. Vele Duit-
-schers, die tot genoemde groep of partjj be-
boeren, 2jju in Zwitserland gevestigd, en om
nu goed op ua hoogte te blyven van het streven
dezer heeren, had zich een Duitsche inspecteur
van politie, zekere heer Wohlgemuth, zich als
een der hunnen voorgedaan. Daar is zekere
'Lütz, een kleermaker, sociaal democraat achter
gekomen. Deze bood den heer Wohlgemuth
zjjn niensten aan als spion onder de sociaal
democraten, en de heer Wohlgemuth, dcor
bet aanlokkelijke van het voorstel verleid tot
onvoorzichtigheid, schreef aan Lütz een brief
terdgwaarin onder anderen deze woorden
voorkwamen: Woel er maar flink op los!
En daar hebben we nu weer de geschiedenis
van de weinige regelen schrift, die iemaud
aan de galg brengen.
Liitz, verheugd een bewjjsstuk in handen
te hebben van zulk een gewichtigen inhoud,
stelt den brief in handen van de politie van
het kanton Aargau, die den heer Wohlgemuth,
ïoodra hjj zich weer eens over de grenzen
van het kanton had begeven, achter slot en
grendel zette. Nu ziju er eenvoudige menschen
geweest, die de meening hebben uitgesproken,
dat z|j het gansche verloop dezer zaak zeer
eenvoudig vinden. Een opruieral is alles
wat hij doet slechts geveinsd, een oprnier
verdient niet beter. Maar die eenvoudige
menschen vergeten dat de opruier io quaestie
een Duitsch rijksambtenaar is, en dat de
regeering van een landje als Zwitserland daar
mede voorzichtig moet zjjn. Die domme Aar-
gauershadden ze geweten wat de regeering
van een groot land toekwamze hadden dan
in alle stilte dopi' bemiddeling van den Zwit-
serschen gezant te Ëertjjn aan de Duitsche
regeering kennis moeten geven van het
voorgevallene. Deze zou danWohlgemuth zeker
wel ergens elders aan het werk hebben gezet;
maar hem te arresteeren 1 Hoe hebben ze dat
aangedurfd. De geheele Duitsche dagbladpers
raakte op het vei nemen van deze euveldaad
in rep en roer, en ze sloeg zoo door, dat de
Zwitsersche regeering eindeljjk heeft gezegd
»Wat gebeurd is, is gebeurd, en het is recht
ook Daarmede uit. Na de onhebbelijke
aanvallen van Duitsche zjjde op de kleine
republiek, weigert deze de voldoening
te geveD, door Duitsebland gevraagd. En
nu dreigt prins Bismarck de fiolen van
zijn toorn op de hoofden der halsstarrige
Zwitsers uit te gieten, te beginnen met het
afbreken der diplomatieke betrekkingen, dat
is: de Zwitsersche gezant te Berljjn krjjgt zjjn
paspoort, kan naar huis gaan, en Duitsebland
roept zjjn gezant uit Bern terug.
Eu verder ziet nu ieder belangstellend lit
naar de diogen, die komen zullen, en aau
wiens zijde de meeste sympathie is, valt niet
moeilijk te gissen.
Rusland ia in een anderen hoek van ons
werelddeel aan het intrigeeran. Keizer Alexan
der III ontving in zjjn hoofdstad een bezoek
van zjjn vriend vorst Nikolaas van Monte-
Negro. Deze vorst is sedert jaren reeds de
trouwe vriend en bondgenoot van Rusland,
't lion ook wel uiet anders. De vorst gebiedt
over een dapper volkje, dat daarenboven zeer
sterk tegen al wat Turk heef, gekant is. Zulk
een gezindheid is koren op deu molen van
Rusland, 't Ondersteunt daarom deu vorst
van Monte-Negro jaarljjks met beduidende
geldsommen, en door een en ander is de
keizer zoozeer van 's vorsten aanhankelijkheid
verzekerd, dat hjj hem in het openbaar voor
Ruslands eenigen vriend en boudgenoot ver
klaarde. 't Was wel aan tafel, met bet glas
in de hand, dat de keizer deze woorden sprak,
maar, in welken toestand de czaar ook ge
weest zijopgewonden of kalmde woorden
zjjn gesproken en gansch Europa weet uw
eenmaal, hoe da Russische keizer over keizers-
ea andere bonden denkt en waar hjj zjjn
kracht zoekt.
In Servië zjjn de Russische agenten jjverig
aan het werk. De regenten zjjn op de hand
der Russen. De Russischgezinde koningin
Nathalie staat op het punt om in het land
terug te keeren, en op alle mogelijke wjjzen
wordt Oosteorjjk door de Servische regeering
onaangenaam behandeld. En Oostenrjjk heeft
nu juist geen plan zich door de Servische
regenten te laten beleedigen. Zelfs wordt ge
meld dat Oostenrjjk, als er in de houding
van bet regentschap geen verandering kwam,
deze handelwjjze als een easm belli, een
oorlogsverklaring zou beschouwen.
Dat Rusland geheel onschuldig zou zijn aan
alles, wat op het Balkanscbiereiland voorvalt,
zal wel niemand gelooven, en onwillekeurig
brengt men zich de beschouwingen van den
overleden kroonprins van Oostenrjjk in de
gedachten, dat een groote oorlog onvermijdeljjk
was, en dat hjj maar hoopte dat deze zoo
spoedig mogeljjk zou uitbarsten.
In België en wel te Brussel hebben de
vereemgde liberalen eene overwinning be
haald. Dit komt, omdat alle liberalen de
banden ineen hebben geslagen. In bun op-
ge Won deu heid verklaren de Delgische heerea
de vei zoening van de verschillende liberale
nuances reeds een feit, en droomen ze reeds
van een ommekeer ia de binnenlandscbe
politiek, te meer daar het ministerie wel
het een en ander op zjjn geweten heeft.
We meenen echter dat er nog vrjj wat
■water door de Schelde kan stroomeo, eer
die ommekeer werkeljjkheid wordt.
SCBJEIUM, 15 Juni 1889.
Ingevolge machtiging des K.oning3 is de
heer Josephus B. M. Timmerhaus erkenden
toegelaten als consulair-agent der Vereenigde
Staten van Amerika alhier.
Z. M. de Koning heeft voor de reis van
den schach van Perzië op morgen (Zondag)
Hoogstdeszelfs sakmr jjtuig beschikbaar gesteld.
Het Jtott. -N6L verneemt dat eenige belang
hebbenden to Rotterdam zich tot de Eerste
Kamer van de Staten-Geueraal gewend hebben
en huune bezwaren kenbaar gemaakt omtrent
het wetsontwerp tot onteigening voor den
aanleg van een waterververschingskanaal
binnen de gemeente Schiedam, omdat het nu
reeds blykt, dat de afstand van de noordeljjke
sluisdeuren van de schuikolk ten zuiden van
den spoorweg zich te dicht bjj de spoorweg
brug zullen bevinden. Iloewel men het plan
als een nuttig plaatselijk belang voor Schiedam
beschouwt, mag het algemeen belang van handel,
scheep- en stoomvaart met opgeofferd worden,
te meer daar ten noorden van de spoorweg
brug voldoende ruimte bestaat, hetwelk zelfs
wordt aangegeven in een in druk verschenen
ontwerpplan van den lieer ingenieur J. Schotel
ona aldaar twee schutkoiken te plaatsen,
waardoor de doorvaart zoo min mogelijk
belemmering zal ondervinden.
Donderdag 13 Juni jl. werden te Rotterdam
aangevoerd met het Ned. stoomschip Batavia,
kapt. De Gruiter van Soerabaja, voor rekening
van den heer M. v. Engers te Schiedam'. 1
zeldzame groote oerang oetang, 1 Gibon oi
langarm asp van Malakka, een der zeldzaamste
apen, 2 casuarissen waaronder éan van een
buitengewone grootte, 1 antilope en 1 neus*
hoornvogel; dezelve zjjn verkocht aan een
buitenlaudsche firma. Voor dienzelfden heer
Van Engers werden gedurende het jaar 1888
p. hj.60.000 stuks buitenlandsche kleine vogel#
aangebracht.
Ia het café van den heer C. J. Huiswaard
heeft eene kip hare eieren achter het buffet
gelegd, en bljjft ze daar uitbroeden, niettegen
staande de drukte in hare omgeving.
Men schrjjft uit 's-Graveohage aan de Arfth,
Courant
»De tegenwoordige minister van financiën
vervulde ook nog de betrekking van hoog
heemraad van het ^hoogheemraadschap vad
den Lekdijk Benedendams en den IJsseldam",
in de provincie Utrecht, en viel in die qualiteit
dezer dagen in de periodieke aftreding. Dö
daartoe bevoegden maakten een voordracht op
met den aftredenden hoogheemraad als no, éen,
daar van dezen niet gebleken was dathjjjdé»
betrekking van hoogheemraad onvereenigbaflf
achtte met de portefeuille van financiën. Verder
werd de voordracht aangevuld zooals dat meer
geschiedt, wanneer zoowel zij die de voordracht
opmaken als hij die nommer éen staat niet
aan den uitslag der benoeming twijfelen,
sMaar men had in dit geval niet te rekenen
met den minister van financiën als eersten
belanghebbende alleenmaar ook met den
minister van waterstaatden waker voor
's lands gemeen belang en als zoodanig zwe
vende ver boven de belangen van hoogheem
raadschappen en hoogheemraden. Dezen
hoogwaardigheidsbekleder, die de voordracht
tot benoeming aan Z. M. te doen en het benoe
mingsbesluit te oontrnsigneeren hadkwam
het voor dat de herbenoeming van zjjn collega
in het dageljjksch bestuur van het hoogwater
schap niet wenscheljjk was, en,... niet de
heer Godin de Beaufortmaar de iu de tweede
plaats voorgedragene werd benoemd (bjj kon*
besluit van 28 Mei II.).
püit dit gebeurde blijkt in de eerste plaats
dat men 't van zjjne vrienden hebben moet!
"Want niemand zat ontkennen dat de minister
van waterstaat meer collegiaal gehandeld had,
indien hjj zijn ambtgenoot vooruit met zjjne
opvatting had in kennis gesteld. Dan had da
heer Godin kunnen verzoeken niet meer in
aanmeikmg te komen, en men had hem niet
op de voordracht behoeven te zetfeo.
vDa opvatting van den minister vaa water
staat is echter lang niet onjuist. Het is reeds