Brieven uit Algiers. Land- en Tuinbouw. Koloniën. Armenzorg. van de geschiedenis der vorsten en veldslagen, jonaar van de geschiedenis van de welvaart en beschaving der bevolking. Aan het hoofdbestuur werd opgedragen, een nader onderzoek io te stellen omtrent strek king en omvang van het uit te geven boek en de mogelijkheid van medewerking van an dere vereeuigisgen. De vergadering, by welker opening hulde was gebracht aan de nagedachtenis van den ovei leden secretaris, w'yien nrir. George Beiin fante werd hierna gesloten. lil. 24 Mei 1889. Zal ik u nog meor vertellen van de stad Algiers of van do heerlijke tochtjes, die wij daarbuiten maakten naar hot oosten, westen en zuiden, vroeg jn den morgen, als wij do zon te vlug af waren gewoest en haar, wanneer wij reeds een eind op weg wurcn, eerst zagon opkomen, maar dan dio ook, vlugger dan wij do bergen bestegen, zich hooger en hooger verhief en door haar hel dere stralen het groen deed lachen, vroolijker dan ik het ooit zag, kleuron dead schitteren met voor mij ongekendo kracht, en ons eindelijk nood zaakte ons voor haar te verschuilen in weldadige schaduwen of onder onze tent? Hoe wij daar jrustten, moede van de wandeling, ons verkwikten aan spijs en drank, die ons te boter smaakten, Omdat wij zo zolven hadden moeten meenemen en boreidon boven oen vuurtje, door ons zeiven aangelegd? IIoc wij daar genoten, droomende, denkende en sprekende over al wat wijgozicn hadden, of onder het bespelen van een viool of gitaar, muziek, die zoo heerlijk klinkt tusschcn de bergen en in do bosschen Iloe wij des nachts gedwaald hebben onder het bleeke licht der maan, die de bergen bescheen, haar licht door de boumon deed stralen, en do nachtegaal, daardoor verlokt, zijn door do duisternis geslnukt lied weder aanhief en door do weüuidendste zangen onze toovoruch- tige omgeving nog meer bekoring gaf? Hoe zal ik u dat alles beschrijven Mijn pen js dikwijls zoo machteloos, om woorden neer te schrijven, die er slechts een Hauwen indruk van gevenop m ijn palet zoek ik tevergeefs hot zonlicht, dat hier juist de charme aan alles geeft; de viool en gitaar, ik weet er geen tonen aan te ontlokken, en do nachtegaal tart mij van uit de verte, zing mij mijn lied eens na? En toch, een mouscli wil niet alleen genieten, en waar hij kan, zoekt hij zijn indrukken mee te dec-len aan anderen, liet is daarom, dat de schilder zijn kleuren op het doek brengt en dikwijls er mee kan tooverendat do musicus een melodie aan de snaren kan ontlokken, die u treftdat de schrijver eenvoudige woorden tot een schoonen climax kan samenvoegen. Ook ik laat zoo gaarno anderen mee genieten; beschouwt daarom mijn schrijven als eene, nl is dan ook zwakke, poging daartoe. "Veel moet gij evenwol niet van mij verlangen, want gij weet hoe het op reis gaat jnen hooft altijd weinig tijd. «Heb geen vreesIk zal dat stuk eens netjes jn elkaar zetten. Gij zijt tot nog toe mijn schuts engel geweest, ik wil nu de uwo zijn. Gij zijt mijn geleider en evenals ik in officiersuniform uit Frankrijk gevlucht!" »Ja, zoo is 'tmogelijk! O, schoone zangeres, gij zijt zoo wijs als Minerva!" De boot schoot naast de bark en een Engelsch marine-luitenant, vior zeesoldaten en vier gewapende matrozen klommen aan boord. «Wat voor een schip is ditï" «Bark «Kabeljauw" uit Vltssingen," ant woordde de schipper. Van waar komt zij «Van Ostendo." «Waarheen is do reis?" «Naar Dover." «Hebt ge verboden waar aan boord?" «Neen." «Hé ik ken u, dikkertjeGij hebt vroeger al eens jenever gesmokkeld en zijt op heeterdaad betrapt. Toen diende ik op een toikruiser." Voor dezen keer heb ik geen druppel jenever Maar kom, ik wil u nu eens wat van het reisje van Algiers naar Bougio (per boot) vertellen. Het is niet zulk een groote reis, o neen, maar zij was prachtig, mooier dan ik ze u beschrijven kan. Heerlijk was het weer, warm, zeer warm, maar dat kan men op het water gowoonlijk wel velen. Do boot was goed beladen, zoowel met passagiers als met bagago. De meeston dor pas sagiers waren Afrikanen, die op een boot zeer op hun gemak zijn; zij weten diroct de beste plokjes op het dek to vinden naar beneden gaan zij niet, en daar zij zekor niets beters weten te doen, slapen zij verreweg het grootste gedeelte van de reis. To twaalf uur in den middag moest de boot vertrekken, doch door het vele vrachtgoed werd eerst te lialftweo het sein tot vortrek gegeven. Daar ging het voorwaarts, de haven uit, steeds verder van de stad. Vol gedachten beschouwde ik nog zoo lang mogelijk de plaats, waar ik mij reeds zoo thuis was gaan gevoelen, waar ik zoovele plekjes had liefgekregen door liunnc aantrekkelijke schoonheid, waar ik de toovermacht dor Afrikaan- sclio zon had Icaren kennen, waar ik zooveel genoten, zooveel geleerd had. Snel stoomde de boot over de kalme zee- en spoedig was Algiers uit het gezicht verdwenen. Nieuwe taforeelen, nieuwe indrukken. Ilot water in de omgeving vertoonde zich blauwgroen, in do schaduw der boot geheel groen en in de verte diep bluuw. Betrekkelijk dicht bleven wij langs de kust, waardoor wij er een groote opper vlakte van konden waarnemen. Alles bergen, die zich al houger en hooger verheffen, hier en daar afgewisseld door een dorpje of boschjo, dat zich nu eens meer onderaan, dan weer op de kruinen der bergen bevindt. Wat verder gekomen, eindi gen de voorste bergketens en bevindt zich do vlakte ilitidja. Eon dichte nevel hangt er boven; waar de zon dringt er door met hare krachtige stralen en verandert hem in een warmen gloed, waardoor zij hier en daai huisjes doet schitteren. Daar eindigt de vlakte en komen de bergen weer to voorschijn. Donkere, krachtige blauwe toetsen, door sterke hehtvlakten afgewisseld, vormen een steilen kant, waarhoven zich stijgend groene vlak ten verheffen. Op het water flikkeren en schitte ren sterke bhnklichteri, en onksie zeiltjes zien wij jn de verte, die als helle of donkere silhouetten tegen het water afkomon. Onder groote, eenvou dige lijnen zotten de voorste bergketens zich voort, waarboven de verder gelegene zich in meer afwisselende, somtijds grillige vormen verheffen, en ais lichtende massa's teekenen zich de be sneeuwde kruinen der bergen, die nog achter doze gelegen zijn. Hier en daar hingen er wolken tusschen, die de vlakten of silhouetten der ber gen voor hot oog verbraken. Heerlijk was het schouwspel, zoowel van lijn als van kleur; opmerkelijk hoe op eenmaal de kleur van het water veranderde: oerst zag men het als een groenachtig blauwe streep langs de kust, terwijl het meer op den voorgrond diep blauw was, en een oogenblik daarna was het juist op den voorgrond groen en vertoonde hot zich blauw langs de kust. Het strand, waarop aan boord, behalve een half vaatje in de kajuit voor eigen gebruik. Ik heb in 'tgeheol geen waren geladen, enkel ballast in 't ruim en eenige passagiers op het dek." «Wie zijn die heeren?" vroeg do luitenant, toen hij de aangeduide personen, gehuld in hunne officiersmantels, in 't oog kreeg. «Hin, dat weet ik zelf nauwelijks," bromde Jan van Blint, terwijl hij verlegen aan zijn buis plukte, «Fransche officieren, zoo waar ik leef!" riep de luitenant verschrikt uit. «Neen, twee er van zijn vrouwen." «Wat onzin prevelt gij daar?" »'t Is de zuivere waarheid. Alle duivelsHet zijn fijne dames, prinsessan of soortgelijken. De luitenant begaf zich naar de passagiers. «Omdat ge Franscho uniformen draagt, maak ik u krijgsgevangenen!" zeidehij in hetFransch. «Ach, heb toch medelijden!" zei Angelica lachend. «Neen, schoone dame. ae krijgswet kent geen medelijden. Aan de uniform kent men denman It zich lage duinen bevinden, teekends zich als een lichte «.reep, waarboven zich de gi eene vlakten met b'auwo en violette tonen der bergen ver toonden de lucht daarboven was helder licht blauw en over dit alles lag eon poëtisch waas, dat er oen heerlijke harmonie in bracht. In dien tusschentijd zijn wij ongeveer te vijf uur in Dellys aangekomen. Eon haven is er niet, zoodat de passagiers met bootjes aan land wor den gebracht. Aangenaam is hot plaatsje gelegen, en als wij niet weer om acht uur moesten ver trekken, was liet zeker wel de moeite waard ge weest, even aan wal te gaan en een kijkje te nemen. Nu beschouwden wij het maar van uit de verte en gebruikten dezen tijd om ons wat te vorster- kenop liet water bekomt men goeden eetlust. De zon daalde al meer en meer en met zich nam zij gloed en kleur. Alles bekwam een rustigon, stillen toon, indommelende in een vasten slaap. Steeds donkerder en donkerder werd het, en als ontzettende spookgestalten teekenden zich do grillige silhouetten dor bergende golven rolden en beukten tegen do boot, die inmiddels weder haar tocht had voortgezet. Aardig was hot eens oen kijkjo op liet dek to nemen. De Afrikanen waren er allen nog, maar er was niet veel meer van hen te zien. Geheel in liun burnous gewikkeld, het hoofd in den capuchon verborgen, lagen zij aan troepjes bij elkaar; pakgoed zou men zeggen, als niet zoo nu en dan een hunner het hoofd ophief en dan met gonoegen bemerkte, dat hij den tijd nog had om verder te droomon, of eenigen zich eens te goed deden, daar zij ook wei bemerkten, dat liet met een Jeege maag tuch wel een beetje frisch was om op het dek te slapen. Daar werd het weder lichter; al steiker en sterker teekenden zich de silhouetten der bergen tegen de lucht, en weldra kwam als een roode bol de maan van achter de bergen t« voorschijn. Nu was hot hare beurt om licht ta werpen in de duisternismaar niet met verblindende kracht, geen gloed en kleur worden door hare stralen te voorschijn geroepen; noen, zij wil niet wekken, wat rust noodig heeft, maar maakt den slaap des te rustiger, door met haar bleeken glans den nacht zijn verschrikking te ontnemen. Al hooger en hooger steeg zij en wierp op het water een breedo reflex, die zich op de golven in een aantal zilveren lichten verdeelde; de bergen bekwamen weder nuanceering, maar nu slechts in toon; alles teekondo zich weer. Het was oen tableau in licht en donker, dat bekoorde door zijn eenvoud. Zoo naderden wij van lieverlede Bougie. Een machtigen indruk maken hier de bergen, die zich zeer steil en hoog als reusachtige ge vaarten regelrecht van uit zee verheffen. Eon golf voeren wij in, en Bougie, het doel der reis, lag vlak voor ont. Ook hier is geen liavon, en daar het eerst halfdrie in den morgan was, achtten wij hot beter nog eenige uren aan boord te blijven. Als een zeer grootsch silhouette doen de bergen zich hier voorhet stadje, dat er geheel tegenop is gebouwd, doet er zeer nietig tegen. Enkele lichtjes duidden de kust aan en enkele bootjes, die reeds in beweging kwamen, toonden aan dat de lui hier vroeg genoeg bij do hand waren. De «De vrouw ook?" «Zeker! Gij zijt krijgsgevangen; berust in uw lotl" «Nu, in vredesnaam dan i Wij zijn er zeer mee in onzen schik, «Doet u dat zooveel pleizier, mejuffrouw!" «Bijzonder veel!" «Zou ik uw naam mogen weten?" «Ik heet Angelica Catalani." «Hoe? wat? Is 'tmogelijk? Gij de beroemde zangeres, over wie zooveel in de couranten is ge schreven «Zeker, mijnheerDie ben ik in eigen persoon." «Maar dat klinkt haast ongelooflijk!" Het is de zuivere waarheid, heer luitenant. En deze jonge officier is mijn trouwe kamenier Tere- sina." «Hm!" «Twijfelt gij nog?" «Ik weet niet wat ik er van denken moet; maar zoo iets is mij neg nooit van mijn leven overkomen. En die heer danbehoort die ook al tot,uw personeel?" hanen, dio bepaald reeds eerder dan ik merkten' dat het ochtend werd, deden zich reeds hooren; maar eindelijk, ja, de maan had haar dienst ge daan met een kleine reflex op het water nam zij afscheid, en aan do andere zijde vertoonde zich roods een warm licht in do lucht, datsnel toenam. Prachtig was het om liet aanbreken van den dag waar te nemen, met die verscheidenheid van fijne kleuren in de lucht en op het water,, met dien nuchteron toon over hot landschap, het koele van het groen, de nog onbostemde kleur- in de bergen, met den rosachtigen blauwen nevel daartusschcn, hetgeen hoe langer hoe sterker werd' van kieur, totdat de zon alles weder zou doe» schitteren, tintelen en branden. Voordat het evenwel te sterk werd, lieten wij ons met een bootje overbrengen en zochten ons een gelegenheid, waar wij wat konden rusten. Wij hadden voor het oogenblik weer eens genoeg gezien. Wat ik vorder zag, vertel ik u liever later eens, daar ik er nu geen tijd meer voor heb. Curasao, 14 Juni. Curajao is in den loop dezer week door milde- regens gezegend, ja, te midden eener felle droogte, die maanden en maanden liad aangehouden; terwijl men bijkans wanhoopte, viel aan het eiland die zegen ten deel. Verdord waren de velden, leeg stonden de meeste regenbakken in het stads district, overat gebrek; daarom noemen wij de- regens van den 11 n en 12n dezer een zegen voor Curafao. De veeteelt had zwaar geledenin liet oostelijk- gedeelte des eilands is het vee meerendeels ge durende die droogte uan gebrek aan voeder be zweken; voor het westelijk gedeelte des eilands, waar do veestapel, wegens de uitgebreidheid der- bosschen, voor don hongerdood bewaard is ge bleven, is de jongste regen een redding. Den 11 n Mei jl. is door den gouverneur der kolonie het volgend telegram aan Z. M. den Koning verzonden: «Gouverneur en bevolking van Curafao bieden hun beminden Koning hunne hartelijke geluk- wenschen aan met II. D. veertigjarig koningsfeest", waarop door tusschenkomst van Z.Exc. dert minister van koloniën, in voldoening aan eene opdracht van Z. M. Hoogstdezelver bijzondere dank is overgebracht aan den gouverneur en de bevolking vnn Curafao Uit do zuidelijke provinciën van Italië wordt gemeld, dat de «phylloxera" bijna allerwegen groote verwoestingen in de wijnbergen aanricht. Alleen in die streken, waar de eigenaars krach tige voorbehoedmaatregelen hebben genomen, is do schade gering. Blijkens het 32e jaarverslag van de inrichting «Talilha Kumi", te Zetten bij Renkum, over 1888, werden in het afgeloopen jaar achtcreen- «0 neen. Die heer is de beroemde Italiaansche zanger del Canto van de groote opera te Milaan, Hij geloidt mij en heeft mij op mijne reizen beschermd. Maar wij moesten Parijs incognito verlatenomdat de Fransche keizer ons niet wilde laten vertrekken. Wij vermomden ons in oflicierskleeren om zonder pas Ostende te kunnen bereiken." «Dat is een vreemde geschiedenis", bromde de- luitenant wantrouwend. «Wellicht heeft u papie ren om uwe identiteit te bewijzen «Zeker heb ik papieren, en wel in de eerst» plaats het contract met mijn Londenschen impre sario. Maar die papieren bevinden zich voor de- zekerheid in mijne koffers." «Waar zijn die kofTers «Die heb ik langs een anderen weg naar En geland verzonden," Wordt vervolgd

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1889 | | pagina 6