Brieven uit Algiers. Gemengde Berichten. sen f 24.000 minder,' de postergen en telegra phic te zamen f 49,000 meer, de staatsloterij f 5000 meer en de loodsgelden f 12.000 minder. Het totaal van het jongstverloopen halfjaar wijst eene meerdere ontvangst aan van f452.000, tegenover hetzelfde tijdvak van 1888, doch tegenover de raming van 6/12 zijn wij nog f 2.771.000 ten achteren. Door het departement van binnenlandsche zaken was aangekocht een inktkoker voor f 90. Deze hooga prijs gaf de Rekenkamer aau- leiding om te vermoeden dat het hier betrof ïaankoop van een voorwerp van kunst", en dat derhalve de uitgaaf moet gekweten worden uit art. 167 var^ hoofdstuk V der staatsbe- grooting voor 1888, in plaats van uit het artikel (3) voor bureau- en lokaalbehoeften, ten laste waarvan de verevening was aan gevraagd. Nadat de Rekenkamer dienaangaande in lichting had verzocht, deelde de minister mede, dat de hierbedoelde uitgaaf ten laste van art, 3 moest komen, daar de inktkoker was aan geschaft ten behoeve van zyn kabinet, en dat in deze bestemming ook de reden moe3t ge zocht worden, waarom een ïiets" boogere prys was besteed dan anders voor dergelijke voorwerpen in den regel wordt uitgegeven. Een doodgeboren kind noemt het-HiZ. het wetsvoorsteldat het lid der Tweede Kamer voor Tilburg, de heer Bahlmanuden 26o Juni jl. heeft ingediend, onder den titel: Voor- Stel van wet ter voorziening in den kwijnenden toestand van sommige takken van landbouw", doch waarvan de ware naam behoorde te zgn ptot wederinvoering van graanrechten". Reeds lang heeft deze voordracht in de lucht gehangen, Zy werd al geruimen tijd geleden jn uitzicht gesteld en blijkbaar heeft de voor- Steller lang geweifeldalvorens h'y aan zijn voornemen uitvoering gaf. Van waar die aar zeling? "Waarschijnlijk heeft de heerBahlmann afgewacht, of van regeeriogswege zulk een voorstel jou komen, maar daarin is hjj teleur gesteld. Hjj erkent dat zelf in zjjne toelichting, waar bij herinnert dat het bekend is, >dat (wee leden van het tegenwoordige Kabinet zich verklaard hebben tegen de heffing van graanrechten, namelijk de minister van bin nenlandsche zaken eetiigen tijd geleden op het landbouwcongres te Arnhem, de minister van buitenlandsche zaken in een brochure, een paar jaar geleden verschenen. Op de aangehaalde woorden laat hij onder andere volgen, dat ndnar een verandering van regeering in de eerste twee jaren noch waar schijnlijk noch wenschelijk is", hjj daarom zelf het initiatief heeft genomenaangezien er bij de heerscheade landbouwcrisis ïpertculum in mora" is". Van deze regeeriog verwacht hij dus bljjkbaar niets voor zijn denkbeeld. Daarentegen zoo leest men in de toelich ting van den heer Bahlmann, rekent hjj op den steun van diegenen onder zijne mede- afgevaardigden die zich gedurende de verkie zing ais voorstanders hebben doen kennen van een gematigde bescherming van den Neder- landschen landbouw." Het Bil berekent echter dat in de tegenwoordige Tweede Kamer slechts een betrekkelijk kleine minderheid, ■wellicht een dertig of vjjf en dertig leden, ge neigd zal zyn met den voorsteller mee te gaan terwjjlgesteld het ongelooflijke gebeurde, het ontwerp ongedeerd de vuurproef in do Tweede Kamer doorstond er dan nog «en Eerste Kamer is, die voor een groote meerderheid uit vrjjzinDige elementen bestaat en geen eersten stap op den weg van het beschermend stelsel zal dulden. Wanneer men dat alles nagaat, dan wekt het inderdaad verbazing bij het Bil, dat de afgevaardigde voor Tilburg er toe gekomen is thans zyn voorstel in te dienen. Waartoe an ders kan het dienen dan tot noodelooze tijdverspilling Het vonnis is vooaf geveld. De proteclionnisten hebben in Nederland gelukkig nog niet de meerderheid, noch in het land, noch in de Kamer, noch in de regeering. Hoe een volksvertegenwoordiger redeneert: zWeet gij", vraagt de heer L. Haffmans, lid van de Tweede Kamer derStaten-Generaal, in zyn Venï, Weekblad, j>weet gij nu ook de reden, waarom de vrij handelaars niets van deze zoo gematigde fiscale rechten willen weten, waarom zij er zich met hand en tand tegen zullen verzetten?" en hy beant woordt de vraag aldus: «Daar zullen wjj u eens het fjjne van zeggen: Omdat zjj begrijpen, dat, als men hoegenaamd geen schadelijke gevolgen van het heffen dezer rechten gewaarwordt, maar wel de voordeelen voelt en tast, die de schatkist toevloeieo, dat dan de oogen van het publiek zullen opengaan en dat ieder fal zeggen: sBesohermende rechten zyn rechten, die de importeurs betalen en pure winst voor de natie, die ze heft. Wjj eten daarom geen duurder brood, geljjk men ons wys wilde maken. Allemaal larie. Leve de bescher mende rechten! Weg met devryhandelaars, die ons foppen". Wanneer zóo geredeneerd wordt door hen, die heeten de belangen van het volk te vertegenwoordigen, hoe moet dan de man des volks zelf oordeelen, vraagt de Arnh. Ot. Prof. Opzoomer, wien, naar men uit Utrecht meldt, voor een jaar nonactiviteit is verleend, gaat zich in Wiesbaden metterwoon vestigen. Onzen landgenoot den heer B. van Hove is door de jury van beeldhouwkunst op de Parijsche tentoonstelling een medaille derde klasse toegekend. Voor etskunst verkreeg de heer Witsen een eervolle vermelding. Perni*. Door de anti-revolutionnnire kiesvereeniging zijn tot candidaten voor den gemeenteraad gesteld de heeren A. Hirschman en A. Zeeuw. In den kleinen tuin van de rue de Rivoli to Parijs zal weldra Crauks standbeeld van Colig'ny worden onthuld. liet comité had den tuin van hot Louvre gevraagd, maar dat ging niet. Do regecring droeg tot de 115.000 frs. 28000 frs. bij. Tot de eerste inschrijvers behoorden de graaf van Parijs en onze overleden kroonprins Alexan der. Bij de begrafenis van den Javaanscben muzi kant Anan, die tot de kampong op de Parijsche tentoonstelling behoorde, deden zich eigenaardige moeilijkheden voor. De commissaris van politie had volmacht gekregen, het lijk weg te doen brengen. Toen hij echter hevel gaf het lijk op te nemen, boden de andere Javanen van de kam pong hevigen tegenstand. Allen hadden zich rondom hun dooden makker geschaard en weiger den hem ta laten wegvoeren. »ÏIij is niet dood 1" riepen ze, »hij kan niet buiten zijn land sterven. Waarom wil hij ons verlaten, hij had het hier zoo goed 1" enz. De commissaris wist niet, wat te doen. Eindelijk, na omstreeks een uur onderhandelens, slaagde men er in, den Javanen te beduiden, dat Anan naar ee.i groeten en mooien tempel zou worden gevoerd, waar hij het heel goed zou hebben, en dat zijn landgenooten ham bovendien den vol genden dag tabak en andere lekkernijen zouden mogen brengen. Toen eindelijk gaven zij toe en don volgenden morgen kwamen zij inderdaad in 16 rijtuigen met allerlei versnaperingen Toor hun vriend Anan, die echter hardnekkig weigerde, zich te laten opwekken. Zij moesten dus wel toe staan, dat hij begraven werd. Prinses Pignatelli, de vorstendochter, d'iB af daalde tot ««/e-e/tanfanf-zangeres en later tot buffetjuffrouw, verhaalt in haar levensbeschrijving, welke dezer dagen te Berlijn bij Hermann Schmidt verscheen, een aantal belangwekkende bijzonder heden uit haar veelbewogen leven, dat den lezer romantischer dunkt dan een romanhaar jeugd, als dochter der hertogin van Reggina, gemalin van den Siciliaanschen gezant aan het Russische hof, haar later verblijf te Rome en te Parijs, waar zij tijdens het beleg met hare moeder, hare zustors en haar aanstaanden zwager, graaf Potocki, in een luchtballon vluchtte uit de benarde stad, de opgang, dien zij later te Parijs maakte in de salons van haren zwager, graaf Potocki, enz. Maar vooral merkwaardig is een voorval, dat zij meodeelt uit do dogen, toon zij te Wecnen buffetjuffrouw was in vilaison Rouge". «Daar kwam," zoo verhaalt zij, «dikwijls een jonkman, 's avonds Iaat, als de anderen gaste vertrokken waren. Hij had een schrander en vriendelijk gelaat. Doorgaons dronk hij zwijgend zijn wijn en soms loosdo hij een diepen, smarte- lijkon zucht. Na verloop van eenigon tijd maak ten wij kennis. Ik verhaalda hom mijno geschie denis en hij trachtte mij te troosten over do on aangenaamheden met mijne farailio. Eens verge zelde hij mij een eindweegs, toen ik naar huis ging. Wij liepen langs den Donnu, toen hij plot seling bleef stilstaan en met een somberen blik naar hot kalme water wees. «Kijk, prinses, sen sprong daarin en alle smart is voorbij. Maar ik mag zelfs dat niet doen. Ik heb plichten, groote plichten, en moest die vervullen Sterven, eindigen, dat, geloof me, prinses, dat is het beste.Ik benijd de zon, omdat zij hare millioensn stralen uitzendt; ik benijd den bedelaar, die zijn hand ophoudt om kopergeld, maar dio vrij is. Ik benijd u, prinses, omdat gij u hebt losgescheurd van de conventies, die ons handen en voeten binden. Ik heb u opgezocht, om te zien of ge berouw hebt, of ge zoudt willen terug- keeren in de maatschappelijke slavernij, maar dat wilt ge niet. Uw onverschilligheid is verruk kelijk. Want, geloof mij, niet de sterken en machtigen, maar de onverschilligen genieten het leven. Daarom is de dood, de tot volmaaktheid gebrachte onverschilligheid, hot begeerlijkst goed.' De jonge man, die zoo sprak, was de ongeluk kige kroonprins Rudolf van Oostenrijk. Uit de Yercenigde Staton wordt weder eeno overstrooming gemeld. Ditmaal is de staat New- York, meer bepaald de Moliawk-vallei, waar toe vallig ook eeno plaats ligt die Johnstown heat, het tooneel der ramp. Ten gevolge van zware regens zijn er drie dammen doorgebroken, waar door een riviertje, dat door de stad stroomt, buiten zijne oevers is getreden. liet water rees plotse'ing 15 voet; eene brug werd weggesleurd, waar zich ongeveor 40 personen op bevonden, van wie er 14 omkwamen. De New-York centraal-^ spoorweg was bij Amsterdam, in het westen van Albany, versperd geraakt en op verschillende plaatsen is groote schade aangericht, Uet water was echter spoedig gevallen en den spoorweg dacht men na éesen dag weder in orde te hebben. IV. 5 Juki 1889. De koetsier legde de zweep over de paarden en voorwaarts ging hot, in vollen draf. Het was vroeg in den morgen, vier uur, dat wij in de diligence gezeten waren, die ons van Bougie naar de Gorges Chibet-ol-Akhra zou voeren. Een aardig ritje van vijftig kilometer, en dan bergop bergaf, zoodat men de kilometers wel bijna dubbel kan tellen, Het was dus niet uit luxe, dat er met vijf paarden gereden werd. Al was het in Afrika, toch haddon wij het, buitenop gezeten, zoo vroeg in den morgen ta melijk frisehmaar, daar wij er een veel ruimer uitzicht hadden, verkozen wij het toch boven het interieur, dat wij aan de vrouwelijke pussagiers overlieten. Bovenop zulk een diligence is een kap aangebracht en daar kunnen ook nog vier personen plaats nemen, maar, daar deze reeds waren ia- genomen, stelden wij ons tevreden met de plaatsen daaronder, vóór het interieur, welke ruimte ban quet genoemd wordt. Daar zaten wij dan nevens een Arabier, wien ik het moeilijk kwalijk nemen kon, dat hij geen Fransch verstond, daar ik zijn taal niet sprak, maar wat aanleiding gaf, dat wij a!s stommen naast elkaar zaten, hetgeen liem misschien niet onaangenaam was, want hij haalde zijn capuchon over het hoofd, wikkelde zich goed in ztjn burnous on deed een heerlijk slaapje, dat ik hora eerst kon benijden, daar ik des avonds zeer laat naar bed was gegaan, en dan is het een toer, 'smorgens te vier uur reeds weer in een diligence te zitten; maar spoedig benijdde ik hom niet meer, dasr hij toch moeilijk over zooveel schoons kon droo- men, als ik te aanschouwen kroeg. Zoo roden wij dan de poort van Bougie uit, wat niet lang duurde, daar heel Bougie niet groot is. Misschien reis ik u een beetje te vlug, daar ik in mijn vorigen brief tot mijn aankomst in Bougio vertelde en er nu reeds uit rijdmaar, waarom ik u geen kijkje in Bougie laat nemen, is, dat liet u wellicht goneeren zou, daar de inwoners ik heb het oog op de Europeanen u zoo nieuwsgierig nakijken en opnomen, dat zelfs het stof op uw schoenen dat men toch hier zoo licht opdoet of een grijs haar onder uwe donkere, of wat dan ook liun niet ontgaan zou, Nu, dat is onpleizierig, niet waar? En no£ zou men het zich laten welgevallen, als, wat er te zien was, bijzonder interessant was; maar dat is het juist niet. Wat er het meest beziens waardig is, is de markt der Cabylonmaar zoo iots zien wij later nog op grooter schaal, dus ben ik maar zoo vrij deze stilzwijgend voorbij te gaan. Misschien zijt gij er wel niet tevreden mee, maar ik zit nu eenmaal in de diligence en rijd verder. Heerlijk was het weer de zon kwam reeds te voorschijn, en nu ik toch op mijn gemak zat en mij niet behoefde te vermoeien, verlangde ik werkelijk, dat ze spoedig wat hooger stijgen en een weinig warmte verspreiden zouwant het was waarlijk huiverig. De weg loopt dan ook vrij dicht langs zee, wat het zeker nog wei frisschcr maakte. Niet lang duurde het echter, of haar stralen verspreidden oen warmen gloed; snel steeg zij. Op de hoogte, welke zij bij ons te tien uur heeft bereikt, staat zij hier reeds ongeveer zeven uur. Vlug bewogen zich de paarden over den weg, waarlangs zich overal bouwgrond bevindtlinks de zee en rechts in de verte hooge bergen. Lan gen tijd blijft do omgeving zoo ongeveer dezelfde f hier en daar wat boompjes, waaronder vele olijven •n oleanders, die met hun friscb, stevig groen en fraaie bloemen den weg verlevendigen. Een riviertje, een watermolentje en een origineel hutje van Cabylscïie herders, dat hoogstens tegen de- zon beschermtis de oenige afwisseling, die me» hier aantreft. "Wat den weg aangenaam stoffeert zijn de ezels en muildieren, beladen met zakken en takkenbossen, geleid of bereden door Caby- len, die hun dieren door een gerekt errr tot nieuwen moed aansporen. Van lieverlede wordt do omgeving wilder, de- passage minderen zijn wij bij kaap Aokas aangekomen. Een grootsch effect maakt hier de golf, op welker kust Bougie zich amphithoatersgewijze ver heft on die het aanzicht van een uitgestrekt meer heeft, geheel omgeven door een keten van bcrgenr die, onder het vormen van grillige silhouetten,, zich tot ongeveer twee duizend meter verheffen. Hier wijkt do weg van zee af en dringt dieper het land in. Do paaiden zijn in dien tusschentijï voor andere verwisseld, en verder gaat het weef, in snellen draf. Meer en meer beginnen de bergen ons te omringenreusachtige rotsen bevinden zich in onze onmiddellijke nabijheid. Stofleren steiler wordt het. Men hoort slechts het hoefgetrappel der paurden, het rollen van den wagen, en hier en daar zingt een vogeltje zijn morgenlied. De zon is hooger gestegen hare straien schie ten naar alle zijden en de weg voor ons wordt als wit van licht. Zoo nu en dan ziet moil nog een enkel huisje, geheel op zich zelf staande, als verdwaald te midden dezer natuur, waarin alleen de wog, die hier on daar uit de rotsen gehouwen is, aantoont dat menschenhanden ook hier zijn werkzaam geweest. Rijker en grootschor wordt de omgeving; de hergen en rotsen verheffen zich aan allo zijden, de een boven den ander, en overal bevinden zich weelderigo bosschen boven- en onderaan de bergen: do olijven en wilde druiven met-hun vruchten, de oleanders met hun bloemenpracht, de myrthen met hun heerlijken geur, de eik in- zijn volle majesteit en de witte populier, die, tiler den reg< groe trek berg hij .aan en r gom Z( geko het daar voet diüg' groo Oi kloof van dertij stroo ongei vertil hij ti stiekl steil welvc men i men weg steen! alles is hie zij iia hare dringt Na aan dt en wi steenk stroon ze me of er Tot menzb gevoel daar t wel oi aliecn arbeid, uit kon De 'standp delijke verschi spleten groote Yerschi kwame vlughei grappig had ik eindoliji had bei- Een enk ren of de omg bij mas dat wij heel in zich wt verhief in da r om zici nog me bewonoi ken, or gij hiet niet eer gaan, w hcid vi meedeeh ten? dezen oi slechts Is de i lief kind dat uwe vriendin

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1889 | | pagina 2