Koloniën.
van het bestaan eener meerderheid in een be
paalde richting, cn dat we) hoofdzakelijk omdat
meerdere leden zich hun stem wenschten voor
te behouden, totdat zij van do nadere inlichtin
gen der regeering zouden hebben kennis genomen,
In 27 bladzijden vat de commissie van rap
porteurs het verhandelde in de afdeelingen samen.
Eenerzijds achtte men, zonder zich te ver
heugen over het ontwerp, in elk geval aan
neming thans raadzaam. Deze regeering moest een
voorstel doen, Zij gaf blijk van hare welwillende
gezindheid. De regeering en de nieuwe meerder
heid dor Tweede Kamer waren bescheiden ge
weest in hare eischen, maar hadden tevens een
ernstig streven tot gemeen overleg en tot tege
moetkoming aan de vrienden van hot openbaar
onderwijs aan den dag gelegd. Als vrucht van
het gemeen overleg, waren in het oorspronkelijk
voorstel onderscheidene gewichtige verbeteringen
aangebracht, die het ontwerp ook voor een aan
zienlijk deel der minderheid in de Tweede Kamer
aannemelijk hadden gemaakt. Onder deze omstan
digheden zuu het met roden worden betreurd,
indien de aanvankelijk geslaagde, wel nooit te
hei halen poging tot verzoening afstuitte op een
veto der Eerste Kamer. Een struikelblok voor
gewichtigo hervormingen zou dan niet worden
weggeruimd, ju, een botsing tusschen do grond
wettige staatsmachten zou worden verwekt,
waarvan het uiterst moeilijk zou zijn de gevolgen
te bezweren. Eenige opoffering van een lang ge
koesterde meeuing mocht derhalve nuodig zijn:
groute politieke maatregelen komen in den regel
slechts door transactie tet stand. De aanneming
was dus in het landsbelang.
Anderzijds zich vereenigende met den lof aan
de regeering en haar vrienden toegebracht en
zich niet ontveinzende het gewicht van de ge
volgen eener verwerping, meende men dat het
hier de hoofdvraag was niet wat men wenschte,
maar wat plicht gebood.
Verzoening is een schoone, maar tot zelfbe
drog leidende leus. Bevrediging is slechts te krij
gen vnn een wettelijke regeling, die van een
vast beginsel uitgaat. Vun staatswege kan men
niet tegelijk èn de gemengde èn do conlessio-
neele school als volksschool erkennen.
Alen moet kiezen tusschen betgeen innerlijk
tegenstrijdig is. Liij eene blijvende regeling moeten
de omstandigheden van 'loogenblik buiten be
schouwing blijven. Hinkt het ontwerp op twee
gedachten, dan moet men het, willende weldoen
Zonder om te zien, bestrijden.
Vooral als blijkt, dat het niet overeenkomstig
de gebiedende voorschriften der grondwet is. Do
Eerste Kamer, geplaatst boven de staatkundige
partijen, hetzij elkander te lijf te gaan, hetzij in
do armen te vliegen, behoort ook tegenover haar
Worstelingen en de verrassingen der stembus hot
schild der giondwet te zijn.
Dij het toetsen vnn het omwerp aan de grond
wet deden zich tweo vragen voer:
Vooreerst: gedoogt de grondwet uit 's rijks
kas subsidie te verleunen aan oen onderwijs,
dat niet is ingericht met eerbiediging van
ieders godsdienstige begrippen?
liefhebben, maar wien en wat? Dikwijls valt het
leeuwendeel den meest onwaardige in don schoot."
Hij kwam aan do tunulour en ging langs de
bochtige paden onder de druipende boomen door
naar huis.
Het regondo nu zoo sterk, dat hij het vocht
door zijne kleercii voelde dringen. Het licht in de
benedenverdieping, waarvan do julouzieën niet
gesloten waren, diende hem tot wegwijzer.
Hij zag door iiet venster naar binnen.
Zijne vrouw zat op do sofa en weende.
llij kreeg op dit gezicht een gevoel, alsof hij door
eene ijzeren vuist werd aangegrepen. Nog nooit
bad bij liaar zien wecnen sedert den dag, waarop
hij op zoo eigenaardige wijze naar hare hand
gedongen had.
Wel was zij dikwijls mismoedig on bitter ge
stemd geworden bij hunne onderlinge geschillen,
maar nog nimmer had hij haar in tranen zien uit
barsten. Daarom greep hem het gezicht van zijne
weenende echtgenooie zoo aan.
Hij weid cr zoo door getroffen,dat hij zich ver
beeldde eene zware misdaad jegens de onuitspre
kelijk geliefda vrouw gepleegd te hebben.
Ten tweede: ia dit wetsontwerp bestaanbair
met het voorschrift der grondwet, dat het open
baar onderwijs zij een voorworp van de aan
houdende zorg der regeering?
Do eerste vraag word door een aantal leden
ontkennend beantwoord. Onderwijs nanr de gods
dienstbegrippen geregeld was geen openbaar
onderwijs, en slechts de inrichting van dit werd
door de grondwet bevolen. Men beriep zich op
Thorbecke en bij de toelichting wees men er op
hoe men zich geen rekenschap geeft van de
groote beteekenis, die het staatsrechtelijk be
ginsel heeft, dat men om des lieven vredes wille wil
prijsgeven cn dat men vergeet dat met de eman
cipatie der R.-k. kerk hier te lande de oude strijd
over het woderzijdsch terrein tusschen Staat cn
Kerk is herleefd.
Uitvoerig wordt betoogd, dat de grondwet
ontdoken wordt door gesubsidieerd onderwijs te
btengen onder vrij onderwijs.
Deugt de neutrale schooi niet ineer, en moot
zij wijken voor de conl'essioneele, men verandore
dan de grondwet. Men vervangt de constitulio-
neole monarchie door de opportunistische repu
bliek als men den volkswil doet heerschen over
do grondwet, in plaats van omgekeerd. Ons
staatsrecht kent het plebisciet niet.
Eenige leden deden met nadruk uitkomen hoe
do rmdaeiige gevolgen van het wetsontwerp in de
practijk hierin gelegen zijn, dat het breekt met
den onufwijïbaren regel, volgens welken geld uit
de openbare kas alleen umg worden gegeven, waar
alduendo controle van het openbaar gezag bestaat.
Een aantal andere leden onder wie niet
weinigen die zich onder de liberale vanen rang
schikken en het libeiaie beginsel ook op het
schoolwetgobied trouw willen blijven verklaur-
den echter tevens te willen letten op de teeke
nen dos tijds.
De gemengde school is gebleken niet meer
bruikbaar voor allen te zijn. Zij die or geen gebruik
van maken, zijn tot dubbele betaling verplicht.
Zij zijn te bevredigen door op bescheiden wijze
van rijkswege gesubsidieerd onderwijs.
Deze leden betwistten ook de bovenvermeldo
uillegging vun de grondwet. Zij herinnerden aan
de wet-Van Reenen van '1854, waarin het beginsel
voorkwam vun confessioneel onderwijs van over-»
heidswege. In'1887 werd dit door de Eerste Kamer
door oprechte voorstanders van het openbaar
onderwijs bestaanbaar geacht met art. 192.
De voorstanders van de wet hadden met ge
noegen gezien, dut de regeering de zunderlinge
leer omtrent staatsrechtelijke gelijkheid van open
baar onderwijs iiad laton varen. Zij betoogden,
dat, van welke zijde ook gezien, men overal on
gelijkheid ontmoette.
De gemengde school als die zijner keuze te
onderhouden en met de andere hand aan haren
concurrent de middelen te verschaffen om haar
te ontvolken, dit mag men niet met de vulsche
vlag van gelijkheid dekken. Het is eenvoudig be
ginselloos en kan inderdaad geen ander doe! of
uitvloeisel hebben, dan dat't bijzonder onderwijs
gewapend, het openbare weerloos gemaakt wordt.
Men wilde aan de regeering gevraagd hebben
Tot haar gaan, hot betraande gelaat tegen
zijne borst drukken, haar de tranen van de wangen
kussen, haar troosten, geruststellen, bemoedigen,
dat zou ieder, die van de wederliefde eener
bominde vrouw zeker geweest was, gedaan hebben
hij kon het niet. Zij zou hem met een blik
van koele verwondering teruggewezen hebben,
liet gevoel zijnor onmacht tegenover haar deed
hem op de lippen bijten. Niet op zijn natte kleeren
lettend, trad bij het vertrek binnen, nog met den
spijtigen trek op 't gelaat, dien de laatste gedachte
er op gebracht lind.
Nauwelijks stond hij in de kamer, of hij kreeg
het in goud gevatte portret in haren schoot in
het oog. Zonder eon woord te spreken, greep hij
het weg, bekeek hot een oogenblik en slingerde
het toen in verbeten woede op den grond, waar
het gebroken bleef liggen.
Eva was hare aandoening oogenblikkelijk
meester. Haastig wischte zij de tranen uit de
oogen, richtte zich fier op en zag haar echtgenoot
met koele bevreemding aan.
sHem geiden dus uwe tranen, die ik, dwaas
die ik ben, aan het tusschen ons voorgevallene
behoudt gij de neutrale school, omdat gij over
tuigd zijt van hare bruikbaarheid voor allen, of
zoo gij haar slechts voor con deel der natie ge
schikt houdt, waarom ontheft gij dan ook niet
den openbaren onderwijzer van den knellenden
bnnd der neutraliteit?
Met botrekking tot de financieele verhouding
van de gemeente tot den staat, stelde nien do
vraag, op wolko economische en juridische gronden
het voorstel cm van rijkswege het bijzonder onder
wijs te subsidieeren berust
Onderscheidene leden hadden een afzonderlijk
ontwerp voor liet subsidie-vraagstuk verlangd,
teneinde onbelemmerd de aandacht aan hot on
derwijs te kunnen wijden en daarin, zoo noodig
verbetering te brengen. De tegenstanders van
het ontwerp wezen er op, dat toekenning van
subsidie niet mogelijk is zonder wijziging van
art. 3 der wet; anders zou het ggsubsiüieerde
onderwijs openbaar en dus tot eerbiediging der
begrippen van andersdenkenden verplicht gebleven
zijn. Ook andere voorschriften zouden gewijzigd
moeten worden.
Met betrekking tot do voor- en nadeelon, die
het ontwerp voor het openbaar onderwijs heeft,
prees men de opneming van gymnastiek on tee
kenon onder de loervakken en de bepaling om
trent de vergelijkende examens. Nadeelig achtte
men de uitkeerlng uit 's rijks schatkist, waarvan
verwaarlooziiig van het onderwijs te duchten
was. Men verwachtte, dat voor den strijd tus
schen het openbaar en bijzonder onderwijs op
die wijze het laatste geducht winnen, het eerste
verliezen zou. ilct zal meer en meer als eene
onduldbare onredelijkheid worden beschouwd,
dat de neutrale school van staatswege wordt
bekostigd.
Nog werd gewezon op de groote uitgaven, die
deze wet zou veroorzaken.
Ten stelligste werd ontkend, dat deze wet een
eind zou maken aan den schoolstrijd. De tegen
standers der openbare school willen in kracht
winnen. De katholieken willen den ondergang
der gemengde school, de anti-rovolutionnairon zul
len verplicht zijn haar voortdurend te bekampen.
In staatkundige kringen zal een wapenstilstand
worden gesloten, en de parlementaire groepeering
der partijen eene verandering ondergaan, in het
land zal de plaatselijke partijschap om en tegen
de gemeenteschool er te heviger om ontbranden.
Vele andere leden daarentegen waven over
tuigd, dat de vrede zal worden verkregen. De
tegenstanders van het openbaar onderwijs hadden
van hunne vredehoven 7e gezindheid doen blijken,
de voorstanders belmoren hetzelfde te doen. In
absoluten zin kan de schoolstrijd niet eindigen,
omdat het een gemoedsquaestie betreft, maar
het twistvuur zal in felheid afnemen.
Intusschen wdnschen voorstanders van de
regeering de herhaalde verzekering, dat harer
zijds geen verdere voorstellen van dergelijke
strekking, bepaaldelijk wat middelbaar en
hooger onderwijs botreft, te verwachten zijn.
Verder werden liet lierhalingsondervvijs en do
leerplicht besproken. Veie leden wenschten dat
tot het eerste ware besloten andere verklaarden
toeschreef, waarover ik mij nog zoo pas de
bitterste vorwijtingon deod
Zoo sprekende, liet hij zich op een stoel vallen,
liet water uit zijne kleederen droop op hot
kostbaar tapijt.
Opmerkzaam beschouwde Eva dat bleek gelaat,
waarop namolooze smart te lezen stond.
Schoon zich bewust, hoe gevaarlijk het is den
gekwotsten leeuw te naderen, toch stond zij na
een oogonbük voor hem, niet meer zoo fier en
dreigend, maar als gereed om een woord tot
bemoediging te spreken.
sltichard I" klonk het zacht.
Hij zag op. Verrast door het innemende in haar
toon en houding, rees hij overeind.
ïWat hebt gij te zeggen
>Eene verontschuldiging, als gij wilt. Ik nam
dit portret van zijne plaats 'twas de eerste
maal na ons huwelijk, dat ik het deed, om
het te vernietigen!"
Zij zag hem aan, als wachtte zij op antwoord.
Zwijgend, met saamgetrokken wenkbrauwen, bleef
hij voor haar staan en zag met donkeren blik op
haar neer.
zich tegen en leerplicht. Bij e behan eliiig
der ondcrdeelen keurde mon de vermindering I
van het aantal onderwijzers af. In de verplich
ting tot schoolgeldheffing zag men eene krenking
van de autonomie der gemeenten. De voorwaarden
waarop het bijzonder onderwijs snbsidiu erlangen
kon, beoordeelde men ongunstig. Men zag er
een onvoldoenden waarborg in voor de degelijk--
beid van het onderwijs, j
SCHIEDAM, 16 November 1889.
Den 15den November jl. is te 's-Graven-
hage door den minister van buitenlaudsche-
zaken met den gezant van het Duilsche ryk
eene vei klaring onderteekend betreffende
maatregelen tot het tegengaan van deu zoo»
genaamden handel in jeugdige vrouwen ert
meisjes.
De Academie van Wetenschappen te Müa-
chen heelt tot buitenlandse)! lid benoemd'
dr. H. Kern, hoogleeiaar aan de universi
teit te Leiden.
Tijdens het verrichten van werkzaamheden
in de gioote keik te Epe ontdekte men 'n
een kelder van 1G53, een ongeschonden kist,
waarin een mensehelyk geraamte nog in vrjj
goeden staat aanwezig wa°.
Onder Oosterrneer is een 7-jarig meisje
over leden, dat voor haie oudeis een pot
met gioei.e vei I had gehaald eu van den
inhoud hadgeproefd 1
Batavia, 11' October.
Aan het mail-overzicht der Java-Bode is het
volgende ontleend
Golijk reeds vroeger werd gemeld, hebben ver
schillende voorname hoofden pogingen aangewend
om den sultan bij ons te brengen, daar zij inzien'
dat do oorlog ten einde loopt, en was onder hen
eenige maanden geleden ook Toengkoe di Tiroe,
wien het moeite ging kosten do noodige manschap»
pen en gelden bijeen te krijgen voor het voort
zetten van den krijg. Toen zijn voorstel niet werd
aangenomen, omdat men onzerzijds alleen tot een
vergelijk wilde komen met alle hoofden gezamen
lijk, is hij een anderen weg uitgegaan en wil hij
zich aan ons als den geduchtsten tegenstander
doen kennen op wiens onderwerping dus het
meest prijs moet worden gesteld. Zal hij zijne ben
de bijeenhouden, dan moet er nu on dan gevochten
wordenvandaar het beschieten van onze posten,
liet vernielen van onze trambaan en bruggen, alles
pogingen om ons uit onze stellingen te lokken. Ons
uitrukken bij Kota Pohama was ongetwijfeld een
kolfje naar zijne hand, en de zware verliezen daar
bij door ons geleden, vooral zwaar nu het nader
gebleken is dat de vijand niet meer dan een
000 man sterk was, hebben hem tijdelijk nieuwe
manschappen en geld toegevoerd, doch in den
algemeenen toestand kan hierdoor geeno voran-
dering van beteekenis zijn gekomen. Trouwens-
dit blijkt daaruit, dat thans na twee on een halve
sik heb tegenover u nooit een geheim gemaakt
van mijne liefde voor Alting", ving zij weder
aan. »Gij naamt do mooite niet, daarop veel
acht ta slaan/'
Wouters bleef zwijgen.
»En nu ik", vervolgde Eva weder, sterwij t
nog eens let wel, nog eenmaal de zoo
welbekende trekken aanschouwde, voor ze aan
de vernietiging prijs te gevon, mij door aan
doening liet vervoeren tot eene zwakheid, die gtjj
van mij niet gewoon zijt, hebt gij nu hoti
mij daarvan een verwijt te make:
„Neen," riep Wouters op luiden, barschem
toon, terwijl hij zicli vau liaar afwendde ent -
vertrek verliet. Buiten gek'omon, balde hij de
vuist met eene hartstochtelijkheid, ais hom tot-
nu toe vreemd geweest was.
Sloeg hij geen geloof aan de verontschuldi
ging zijner vrouw?
(Word? vervolgd