1»
if
H. SWART.
Mi 1890
Maandag 10 Februari.
N7434.
Eerste Blad.
VERKIEZING
H. SWART,
94,
'IA*
Vier-en-veertigste Jaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
lie de candidatuur heeft aangenomen.
DITGBVKR
ODR.
f De kiesvereeniging «Schiedam*'
heeft in hare vergadering van 7
Februari jl. tot candidaat in de vaca
ture, voortdurende door liet bedan-
fen van den heer Van Deventer,
gesteld den heer
Met dit besluit wenschen we in de
anl
cbfj
reó
derate plaats de kiesvereeniging ge
luk, die bezwaarlijk een betere keuze
had kunnen doenmaar zeer zeker
óok onze gemeente, die met dezen
candidaat, mocht hij worden geko
zen, een zeer bekwaam, veelzijdig
ontwikkeld, karaktervol en on
bevooroordeeld lid in den raad
zal winnen.
.{De* aanvaarding van het lidmaat
schap van den raad, vooral in groote
gemeenten, is een daad, waarvoor
velen, en daaronder zeer bekwamen
en geschikten, terugdeinzen. En het
mag niet worden ontveinsd, deze be
trekking heeft veel, wat haar weinig
begeerlijk maakt. Men loopt er ge
vaar roede, dezen van zich af te
stooten, anderen tot bepaalde tegen
standers te maken.
(-Maar wanneer nu iemand opstaat,
die, met terzijdestelling van persoon
lijk belang, zegt: „de gemeenschap
boven alles", dan moet dit bewijs van
booge opvatting van den burgerplicht
onwillekeurig tot achting stemmen.
En' van zulke overwegingen ging de
beer SWART uit, toen hij besloot de
olndidafcuur te aanvaarden.
"We brengen er hem hulde voor,
<*i> 'hopen, dat de kiezers insgelijks
sollen. heseffen, dat alleen liefde voor
langstelling in het lot dezer ge
it «Mjante' den heer SWART er toege-
hèbben, de candidatuur aan te
i »t n.
Deze nobele handelwijze verdient
Joea bewijs van waardeering, en geen
Jj beter kan door onze burgerij worden
i';5.r
geleverd, dan dat ze Maandag aan
staande in groot getal opkomt om te
stemmen op den heer
Het stembureau is Maandag
XO Februari geopend van
negen tot vier uur.
Da-
ma
hjjl
•Sj
i
I
GOUBA
40oknementspbijs per kwartaal
g»sm per post, door het geheele Kijk
A&onderlijko nommers
1.85.
- 2.50.
- 0.10.
■VBBAV
J
«—Hi
HAtthV, MItA,
Advertentieprijs: van 1—10 gewone regels mat
inbegrip van eene Courantf 1.10
Iedere gewone regel meer- 0.10.
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
'te
VAN
Co/
BOX
utdl
eie£
^,1
di#f
eis/ï
datf
edaj
idol
er-
en/
likj
rd|
St#j
ff
ec.
85.'
f
net
iw|
4'
ies
ud
Schiedam, 8 Februari 1890.
In een groot deel vao het anti-revolution-
naire kamp is een storm opgestoken tegen de
Eerste Kamer, die den heer Keuchenius haar
vertrouwen ontzei de en diens begrooting ver
wierp.
Be Standaard is natuurlijk verontwaardigd,
en hoopt, dat de regeering, in wier hand
de aanvraag om ontslag ais minister van
koloniën is gesteld, ter fine van advies, een
bljjk van mannenmoed zal geven. Men behoeft
niet te gisseu,waarin gemelde daad zou moeten
bestaan.
En dan de rede, door dr. Schaapman te
Haarlem gohouden; zou men niet wanen reeds
een verkiezmgsspeech te lezen. Het compli
ment, door den redenaar aan de hoogstaange
slagenen m den lande gebracht, die ook wel de
meerderen in geest mochten zijn het feit, dat
vau deze xyde de beschuldiging tegen de
Eerste Kamer wordt insebrachtdat 'te heer
Keuchenius juist om zjjue belydenis van den
Christus werd vervolgd, ja het doet wezenl'yk
denken aan een tjjd, waarin men, volgens dr.
Sch&epmaD, aan het gesclit even en gesproken
woord niet zooveel waarde rnoet hechten. Of
is men vergeten dat deze minister, die zulk
een afkeurend oordeel over de Hervormde
kerk in lodtë en over haat bedienaren daar
ginder uitsprak, indertyd alle katholieken
door eeo zeer banale uitdrukking zoodanig
heeft geërgerddat dezen de wedergade
daarvan tevergeefs by deliberate party zouden
zoeken?
Daarom is het goed, zooals het üandehbhd
dostde feiten nog eens in het ware licnt te
stellen en de oorzaken op te spuien, waarom
de meerderheid der Eerste Kamer het beleid
van dezen minister veroordeelde.
Het is goed, misschien wel noodzakelijk
dat het volk die motieven kent. Daarom laten
we een paar adviezen volger, en wel die,
waarin over 'a ministers godsdienstige denk
beelden wordt gehandeld.
De heer Insmgrr, een der meest gematigde
leden der Eerste Kamer, zeide onder andere:
«Wat nu mijn oordeel over hst algemeen
beleid van den heer minister van koloniën betreft
zoo most ik verklaren, mijnheer de voorzitter,
dat ik behoor tot hen, die zich zeer teleurgesteld
hebben gezien in de scboone verwachtingen, die
zij bij het optreden van dezen minister koester
den. Van al de verbeteringen en hervormingen,
die wij op grond van zijne antecedenten meenden
te mogen verwachten, is tot lieden al zeer weinig
tot stand gekomen.
»Geen voorsteilen tot wijziging van het regce-
ringsreglement noch van de comptabiliteitswet
hebben nog het departement verlaten, Wij zijn
geen schrede gevoiderd op den weg van geleide
lijken overgang van het communaal in individueel
gt ondbezit. Er is ja eenecommissie benoemd om
middelen te beramenten einde den voortdu-
renden achteruitgang der gouvernements-koffie-
cultures tegen te gaan, maar of er naar aanlei
ding van hare adviezen maatregelen zullen
genomen worden, on zoo ja, welke, ie nog ten
eenenmale onzeker. De opiumquaestie is aange
roeid, maar met geen ander resultaat tot heden
dan dat de opbrengst van het middel belangrijk
is verminderd.
»En wat nu nog het ergste ismijnheer de
voorzitter, het is ditdat d- minister over al
deze belangt yke quaestiiin zich nog "olstrekt niet
eene eemgszins gevestigde overtuiging heef* kun
nen vormen Dit blijkt duii'ehjk uit de gewisselde
striken. Ik durf mij dan i »ok bezwaarlijk vleien
dat wij wat hare oplossing betrefthet volgende
jaar veel verder zullen gevorderd zijn dan op dit
oogenblik.
»Op een ander terrein daarentegen heeft de heer
minister een grootere mate van activiteit getoond
dan door velen wordt raadzaam geacht Ik heb
daarbij het ong op zijne inmenging in godsdienst-
aangelegenheden zoowel van Europeanen als van
inlanders. Ook ik betreur die inmenging en niet
het minst om den vormwaaronder zij zich soms
heeft geopenbaard".
De hi'fi Van W-lderen Rongers, dm geen
voltrouwen kon stellen in dezen minister,
vooial ook om de godsdienstige Indisctie
puin tuk. voelde het volgende aar,:
«De verhouding van de kleine Europeesche
bevolking, die de opperheerschappij voert, tegen
over een zeer uitgebreide Maliomedaansche en
heidensche bevolkingis te allen tijde het gewich
tigste vraagstuk geweest, dat hen, die tot het
bestuur onzer koloniën geioepen waren, heeft
beziggehouden, En wat de daaromti ent te volgen
politiek betreftis de gedragslijn door dezen
minister gevolgd, voor mij allerminst geruststel
lend. De minister heeft zich meermalen op eene
wijze uitgelaten die in deze vergadering verwon
dering aan de overzijde van den evenaar wellicht
om ust en verontwaardiging wekt. Niet alleen de
minister, munr ook zij die zijne politiek steunen
het is onder andeie bij de discussie in de
andere Kamer gebleken hebben hem in dat
voetspoor gevolgd.
«Er is een uitdiukking gebezigd, die overal in
den lande heeft weei klonken «dat men te kiezen
heeft tusbüien het Kiuis en den Islam".
Zoodanige uitdrukking, waartegen de minister
niet met alle kracht is opgekomen, schijnt in de
hoogste mate onvoorzichtig en onstaatkundig. Nu
is wel eeigisteren door den minister \an bin-
nenlundsche zaken veikiaard, dat men dezen
minister vim koloniën nie'. heeft te beoordeelen
naar zijne woorden maar wel naar zijne daden
maar ik wil gevraagd hebbenof waar een
minister zich zoodanig in woorden heeft uitgela
ten als deze minister, of daar ook niet in de eerst#
plaats aan zijne woorden moet worden gehecht
en of men dien minister niet een beleediging zou
aandoen, door te veronderstellen dat de woorden
door hem gebezigd worden om, gelijk em Fransch
diplomaat het noemdezijne gedachten te ver
bergen.
Integendeelde gedachte is wel eens bij m!j
opgekomen, of niet juist de wootden van den
minister gebruikt worden om indruk te maken
op dat gedeelte der Nederlandsclia bevolking
dat, met de Indische belangen miftder bekend,
gaarne dei gelijke woorden hoort; of met en
ik heb daarvoor redenen, omdat ik vaak zie dat
juist die woorden van den minister bij voorkeur
met gespatieerde letters worden gedgukt in di
kleine provinciale bladen, die onder de kiezers
bevolking verspreid worden. of niet de bedoe
ling van die woorden wellicht meer is een gun-
stigen indruk te maken op de bevolkingvan
wien men den steun verwacht bij de verM<~"
gen, dan werkelijk een program te ontv i e
dat werkelijk tot heil van Nederland of un
kolonie kan strekken."
Nadat He minister gesproken had maakte
de Jipt R-npers otr de volgende opmerki» a!
«Nog veel minder ben ik gerust gesteld door
hetgeen de minister omtrent zijne godsdienstig#
politiek hier heeft te berde gebracht. Ik zat
daarover niet in den breede uitweiden. Ik zat
slechte op de vraag, die de minister tot mij en
andere sprekers gericht heeft, een antwoord geven
door een wedervraag.
«De minister heeft gevraagd, hoe zal het wan
trouwen en ongenoegen kunnen wekken bij d#
Hahomedanen, die Christus, Mozes en Abraham
als Godsgezanten waardeeren, indien wij, die don
Christus vereeren, voor onze meeningt uitkomen
en trachten ons geloof in hun midden te ver
breiden Die vraag kan zeker ook in den kring
van 's min. geestverwanten, op wie ik strak#
doelde, eenigen indruk makenop mij echter is
dat niet het geval. Ik veroorloof mij de weder-
viaag aan Zijne Excellentie: Hoe is het mogelijk
dat hier te lande, waar zoo velen in den Christus
den Zaligmaker erkennen en zijne leer als troost
in leven en sterven aanhangen, hoe is het daar
mogelijk, dat onder die aanhangers van dien Ohiis-
tus nog zooveel verdeeldheid bestaat, dat mell
broeder tegen broeder en vader tegen zoon som#
in bloedige veete ziet ontstoken over de vraag
synodaal of doleerend? Waar dit in onze be
schaafde maatschappij geschiedt, daar is de vraag
van den minister vo#r mij allerminst gerust
stellende".
En di* heer Van R- yen liet zich aldus uit 5
«Ik heb bij een vorige gelegenheid aan het
adres van den minister van binnenlandsche zaken
de vraag gedaan, toon hij wees op onze plichten
als Christennatie, waarin die plichten bestonden
en waar zij geschreven waren. Ik heb geen
antwoord outv'nngon. Maar als ik de zaak goed
opvat, bestaan-dq-plichten van eene Christen*
natie hieiib, dat"*zy andere natiën 'n vredtf