1890.
Maandag 24 Maart.
N°. 7464.
Eerste Blad.
NATIONALE MILITIE
ier-en-veertig-ste J*aargang.
uitgYverTjTODÉ.
K ennisge ving.
'tfi s'
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
Binnenlandsche Berichten.
GDURA IT.
Abonnementsprijs per kwartaal j 1.85.
gfanco per post, door het geheele Rijk - 2.50,
Afzonderlijke nummers- 0.10.
BDBBADi H&BKt, B, 134.
Advertentieprijs: van 1—10 gewone regels met
inbegrip van eene Courant4,40
Iedere gewone rege' meer
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam;
Brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat
de Militieraad in het 2de district van Zuid-Holland,
voor deze Gemeente op Donderdag den 17 April
aanstaande, des voormiddag, ten '10 ure, zijne Tweede Zit
ting zal houden te ROTTERDAM, in het Oude-Mannen-
fluii aan de Hoogstraat aldaar, en brengen wijders
'in herinnering Artt. 88 en 92 der Wet op de Natio
nale Militie van den '19 Augustus 1861 (.Staatsblad
No. 72), luidende
Art. 88. Voor den Militieraad moet verschijnen;
4. me-
8, Mij, die voor een Loteling als Plaatsvervanger of
ah Jfuinmervermsselaar verlangt op te treden.
Art92. In de Tweede Zitting ran den Militieraad
(Cordt uitspraak gedaan omtrent alle in de Eerste Zit
ting niet afgedane Zaken en omtrent hen, die als
PLAATSVERVANGER of NUMMERVEBW1SSE-
LAAR verlangen op te treden,
De Loteliug omtrent wien de Militieraad in zyne
(Eerde Zitting reeds uitspraak heeft gedaan, behoeft
JÏET Sn de Tweede Zitting te verschijnen, ten ware
hij daarin een Plaatsvervanger of Nummerverwisse-
lesr mogt willen voorsteller.
üjj herinneren mitsdien de Loteiingen derligting
van 1890, die verlangen mogten zich voor de dienst
der Nationale Militie la doen vervangen, dat zij voor
gemelden Militieraad ten bepaalden dage en ure
«eten verschijnen, ten einde hunnen Plaatsvervan
ger of Nummerverwisselaar te doen onderzoeken.
En is hiervan afkondiging geschied, waar bet
"behoort, den 22 Maart 1890.
(Burgemeester en Wethouders voornoemd,
P. I. VAN DIJK VAN MATENES5E.
De Secretaris,
A. W. MULDER.
Schiedam 22 Maart 1890.
Ongetwijfeld is de crisis te Berlijn, die ge
ëindigd is met Bismarcks altredeD, het groote
evenement dezer week geweest. Woensdag
heeft de keizer het aangenomen. Het moet den
.ouden staatsman een harde taak zyn geweest,
dit verzuek te schrijven, en dat hy het goed
gemotiveerd deed, bewijst de omstandigheid,
•dat zyu brief aan den keizer de eerbiedwaar
dige uitgebreidheid van twintig bladzijden be
slaat. De jonge keizer heeft insgelijks het
£ewcht van den toestand begrepen.
In twee brieven betuigt hy den ouden staats
man, wien Duitschland zoo ontzaglijk veel is
verschuldigd, zjjnen hartelykendank en schenkt
hem den titel van hertog van Lauenbuig. Dit
hertogdom, hetwelk vroeger onder den koning
Van Denemarken stond, werd dezen, met Sleas-
wyk en Holstein, in '64 ontnomen. Het kwain
later aan den koning van Pruisen;'tspieekt
wel vanznlf, dat deze titel persoonlijk is en
niet op Bismarcks nakomelingen overgaat, In
den tweeden brief worden 's vorsten militaire
diensten in herinnering gebracht, en hem de
-hooge waardigheid van generaal-opperbevel-
hebber der cavalerie met den titel van gene-
raal-veldmaarschalk opgedragen.
's Keizers wooi den getuigen van groote
■waardeering, vau inzuigen dank, maarhoe
«iscbitteiend de bewijzen van 's keizers hulde
ook zyn, den zaak is niet weg te cjjleren:
Bismarcks heengaan vindt zyn oorzaak in ver
schil van inzichten met zijn jeugdigen keizer-
Ijjkeu meester, en dat maakt overal een
weemoedigen indruk. We lazen een ver
gelijking van de dingen dezer week met
een voorval uit de gryze oudheid. We lazen
van een jongen Pharao, die opstond en
die Jozef, den redder van Egypte, niet kende.
Zoo ver zouden we niet willen gaande leef-
tyd van den jongen keizer loopt samen met
vorst Bismarcks bestuur; hy moet hem wel
degelijk kennen maar voor hem was de kan
selier toch een ander man dan voor keizer
Wilhelm I. Onder stormen van allerlei aard
hebben beiden het Duitsche ryk opgericht en
in aanzien gebracht. De beide bouwmeesters
waren innig aan elkander verknocht; zóo kon
de verhouding tusschen den jeugdigen meester
en den grjjzen dienaar niet zyn.
Den 28n September 4862 werd Bismarck
door keizer Wuhelm I, toen nog prins-regent
van Pruisen, tot president-minister en minister
van builenlandsche zaken benoemd. De prins-
regent had toen reeds verreikende plannen,
wat de reorganisatie van het Pi uisische leger
aangaat.
Zyn ministerie had hierover met feilen
tegenstand te kampenhet huis der afgevaar
digden bleek met die plannen, welke groote
offers zouden kosten, volstrekt niet ingenomen.
Niemand uit de leden vau het ministerie
Hohenlohe had da kracht, dien tegenstand
te breken het ministerie trad af en Bismarck
vatte de teugels van hot bewind op.
Hy was reeds goed bekend by het Pruisische
volkmaar by de burgers wegens zyn voor
liefde voor het Joukerdom of de hooge aris
tocratie bijzonder gehaat. Van zijn optreden
af stood hy lijnrecht tegen de volksvertegen
woordiging over; de landdag werd geopend,
en de landdag werd gesloten en er werd gere
geerd zonder budget, zonder door de wettige
volksvertegenwoordiging goedgekeurde be-
grootiog.
Maar ook naar buiten sloeg hij het oog
de opstand der Polen tegen Rusland in 1863
scheen hem voor Pruisen gevaarlyk, en hy
sloot een verdrag met Rusland om gezameulyk
dien opstand te onderdrukkenof men daar
over in zyn eigen land morde; of de kabinetten
van Londen en Par jjs daarover misnoegd wa
ren, dat deerde den ijzeren man met.
In datzelfde jaar 1863 trad de keizer van
Oostenrijk met plannen op tot hervorming
van den Duitschen bond. 't Scheen immers
natuurlijk, dat Oostenrijk aan het hoofd daar
van moest blijven. Te Franklort werden alle
Landsvorsten door den keizer genoodigd doch
de koning van Pruisen verscheen er niet;
hy had met zyn minister reeds andere plannen
gevormd. In den Deenschen krijg gingen de
beide grootste machten van Duitschland nog
wel samenzelfs werd io 1865 te Gastein
nog wel een overeenkomst tusschen beiden
geslotenmaar Bismarcks groot ontwerp, dat
hij reeds jarenlang had overwogen>de
vereeoiging van alle Duitsche stateo onder
Pruisens leiding, ging hem geen oogenblik
uit de gedachten.
In '66 kwam de breuk. Oostenryk nam een
dreigende houding aan, en had de meerderheid
der Duitsche bondsvorsten op zijn hand. Napo
leon III, die eveneens groote plannen had, liet
aanbiedingen doen tot het sluit ju van een
of- en defensief verbond; Bismarck wees ze
van de hand. Men kent den uitslagOosten
rijk werd vernederd en uit den Duitschen
bond gestooten. Benige kleine staten van
Duitschland verloren bus zelfstandigheid; een
Noordduitsche bond onder leiding vau Pruisen
werd in het leven geroepen. Toen begon men
in Duit«chland iets van Bismarcks plannen
te begrijpen en de tegenstand tegen zijn bin»
nenlandsch bestuur was voorgoed gebroken.
Van dien tyd afwas Bismarcks politiek op
Frankrijk gericht, evenals Napoleon III die
vso Piuiseo belaagde, De Luxemburgsche
quaestie werd in 1867 op de conferentie ta
Londen in Bismarcks geest beslist. Frankrijk
kreeg dat groothertogdom niet. Napoleon
hield echter aan, en opnieuw werd van Fran-
sche z'yde op het sluiten van een verbond
aangedrongen, waar by Luxemburg nogmaals
ter sprake kwam en een verdeeling van Bel
gië in het verschiet werd gesteld. Alweder
weigerde Bismarck, en onder allerlei fijee
diplomatische zetten gingen de jaren heen,
tot in '70 de bom losbrak, die op Frankrijks
diepe vernedering uitliep en de stichting van
het Duitsche keizerryk ten gevolge had. Welk
staatsman kon op zulke resultaten roemen 1
Daarop volgde de strjjd tnet de katholieke
kerk; de harde Meiweiten liggen nog in
ieders geheugen, evenzeer hoe deze in 1882
werden gewijzigd en verzacht.
En thans is hy aan het einde van zijn
politieke loopbaan gekomenEr zyn tijden
geweest, waarin zelfs het een. iudige gerucht
van een mogelijke aftreding een daling ter
beurze teweegbracht. Thans by na geen spoor
daarvan. Waaraan die wending toe te schrij
ven Aan een vast vertrouwen op 's keizers
vredelievende gezindheid Dat schjjnt zoo, en
'tis te hopen, dat de vergelijking van den
jongen keizer met Rehabeam, die zich jonge
raadslieden koos, even onjuist zal blijken ais
die met den Pnarao, welke Jozef niet kende.
SCHIEDAM, 22 Maart 1890.
De brievenbesteller R. is gisteravond, door
de duisternis misleid, te water geloopen in de
Schie over de spoorbaao. Op zyn hulpgroep
zyn eemge personen toegeschoten, die hem
hebben gered.
De politie heeft proces-verbaal opgemaakt
tegen den persoon van J. T., wonende alhier,
die dezer dagen des nachts op heeterdaad
betrapt werd op het stelen van peen van dea
veehouder Rutschy op het erf van Bu«chmaa,
over het water, T. is in de laatste jaren raedl
3 maal ter zake «an diefstal veroordeeld.
De gewone audiëntie van den minister van
ustitie zal op Dinsdag 25 Maart niet plaats
hebben.
Door den minister van justitie is f 62,000
aangevraagd tot uitvoering van de wet ba»
treffende de arbeids-enquète. De secretaris
der plaats-commissie zal eene jaarwedde van
f2000 genieten.
De minister van oorlog heeft openlijk zijne
bijzondere tevredenheid betuigd aan officieren
van gezondheid, militaire apothekers en admi
nistrateurs der militaire hospitalen, zoomede
aan de militaire apothekers-bedienden, het
personeel der hospitaal-geëmployeerden en dat
der hospitaalsoldaten, en zulks voor de wjjze
waarop zy zich, elk op zijn gebied, in het
belang van eene zorgvuldige en geregelde ver
pleging der zieken tydens het heerschen der
influenza-epidemie van hunnen plicht hebben
gekweten.
Het wapen der infanterie wordt uitgebreid
met 9 hoofdofficieren en 9 kapiteins, allen
bestemd voor de op te richten depot-bataljons.
Te Oosterhout is, na eene langdurige ziekte,
overleden de heer H. M. Smits, sedert 2 Mei
4888 lid van de Eerste Kamer voor de pro*
vincie Noord Brabant.
Nu de Tweede Kamer de nieuwe pen
sioenregeling heeft aangenomen en naar allo
waarschijnlijkheid ook de Eerste Kamer daar
aan weldra haar zegel zal hechten, mag men
deze belangrijke aangelegenheid als afgedaan
beschouwen. De strijd welke gevoerd is om
het zoo ver te brengen, heeft ruim 45 jaren
geduurd.
De bezwaren welke bij het onderzoek in d»
Tweede Kamer weiden geopperd, zjjo geluk
kig uit den weg geruimd, ea de inioister
verleende tevens zijn medewerking om de be
perkende bepalingen vau zyn eerste ontwerp
ten opzichte van de weduwen en weezen van
reeds gepensiooneerde en overleden ambtena
ren ruimer te doen stellen. Een warme strjjd
Werd over deze uitbreiding sedert een jaar
gevoerd, maar is, dank zy vooral aan den
onveiflauwden ijver van de hoogleeiaren
prof. Van Pesch en Van Geer, geëindigd roet
de zegepraal dargenen, die zich niet door vrees
voor mislukking van de geheele zaak lieieo
weerhouden voor de billykheid op te treden,
"Wordt de regeling, die thans door de
Tweede Kamer is goedgekeurd, geljjk te ver
wachten is, weldra tot wet verheven, dan