Maandag 26 Mei. N°. 7507. Eerste Blad. KENNISGEVING. A0. 1890- ier- en-veertigste J aar gang. Versch nt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag. UITGiYËirir ODÉ. Binncnlandschc Berichten# Abohnementsprijs, per kwartaal Franco per post, door het geheele Rijk Afzonderlijke nommers 1.85. - 2.50. - 0.10. B IJ HL K A IJHARKT. K. 13 4. Advertentieprijs: van 110 gewone regels met inbegrip van eene Courant1.10, Iedere gewone regel meer- 0.10, Driemaal gepiaatst wordt tegen tweemaal berekend. fCHOIIW over Wegen, Voetpaden en Kunstwerken. Burgemeester en Wethouders van •Schiedam, Voldoende aan het bepaalde bij Art. 6 van het reglement op do Wegen en Voetpaden in deze provincie Brengen bet volgende Proces-Verbaal door aan plakking tor kennis van belanghebbenden: Op heden den oen on twintigstan Mei 1800 ■negentig is door den ondergeteekenae, AUGUS- TINUS NOLEN, Gemeente-Architect van Schie dam, als daartoe gamagtigd door Heeren Burge meester en Wethouders van Schiedam, bij Imn beoluit van den zestienden Mei daaraanvoor- gaande, ter voldoening aan het voorschrift ver- mt in Art. 6 van het Reglement op de Wegen en Voetpaden in de Provincie Zuid-Holland, op neming gedaan van da niet onder beheer van .eenig Polder- of Waterschapsbestuur staande Wogen, Voetpaden en Kunstwerken, gelegen bin nen het grondgebied van de gemeente Schiedam en dienende tot hoofdverbinding tusscben de ver schillende bebouwde gemeentekommen. Baarbij is gebleken dat de iloogo Schielandsche Zeedijk, de ééniee zoodanige weg, op den ligger van de Wegen en Voetpaden der gemeente ver meld onder volgnr. 5, in goeden staat van onder houd verkeert. Aldus opgemaakt ten jare en dage voormeld. De Gemeente-Architect A. NOLEN. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 24 Mei 1890. Surgemeester en Wethouder* voornoemd, P. J. VAN D1JIC VAN MATENESSE. Dt Secretarie, A. W, MULDER. AO ets. TUUB. Schiedam, 24 Mei 1890. De beraadslagingen in den Duitsehen Rijks dag over de verhooging van lasten en de ge sprekken van prins Bismarck met dagblad correspondenten blijven nog altijd de voor naamste onderwerpen Yan beschouwing misschien wel omdat er op het oogenblik niet veel anders te beschouwen is. Is liet waar, dat van enkele zijden in Frankrijk een toenadering tot Duitschland wordt bespeurd, de wraaksclireeuwers daar te lande rusten echter ook niet. Zoo de radicale afgevaardigde Camille Dreyfuss, die een brochure in hellicht gat'onder den titel »De noodzakelijke oorlog, let antwoord van een Franschman aan prins Bismarck". Was de lieer Dreyfuss met de leiding der zaken in Frankrijk belast, dan zou onmiddellijk de oorlog aan Duitschland verklaard worden. Nu kan het nog, later zou het moeilijk gaan, en 'tis noodzakelijk, dat de vrede van Frank fort vernietigd worde. De lieer Dreyfuss rekent verder uit, dat sedert '1871 l'Yanlcrijk bijna zestien duizend miilioenen franken aan het krijgswezen heeft ten koste gelegd, en op dezen weg kan het niet langer voortgaan. Zestien duizend miili oenen franken, of acht duizend miilioenen guldens circa't zijn ernstige cijfers, en als daar nu eens bjj wordt gerekend, dat andere mogendheden in dien zelfden tijd voor dezelfde doeleinden hebben besteed, dan rijzen ernstige vragen hij den nadenkenden beschou wer der dingen op. De Franschman Dreyfuss redeneert ongeveer aldus»het geld is be steed, laten we er genot van hebben". Gelukkig dat hij er bijvoegt: »op dezen weg kan Frankrijk niet langer voortgaan". Maar zou dan Duitschland, zou Italië op den duur draagkracht genoeg hebben, om de ont zaglijke kosten van het departement van oorlog te dragen? Duitschland zoekt op alle mogelijke manieren geld te verzamelen. Zoo is de rijksregecring op het oude denkbeeld teruggekonien, om alle niet militairplichtige mannen aan een militaire belasting te onder werpen. Ook schijnt het plan te bestaan, deze be lasting ook op te leggen aan buitenslands wonende, Duitschers. Duitschland is dus wel genoodzaakt om voor zijn militaire uitgaven buitengewone inkomsten te'zoeken. Op deze en dergelijke zaken bouwt de heer Dreyfuss zijn stelsel, en hij zegtonmiddellijk moet de oorlog worden verklaard. Frankrijk is zeker van Ruslands hulp en Europa zal liet Frankrijk vergeven, dat het den oorlog is begonnen, mits het slechts de overwinning belmle. En hierop is alle kans, want Frank rijk is op dit oogenblik sterker dan Duitsch land. Vóór twee jaren zou het te vroeg zijn geweest, over twee jaren zal het misschien te laat zijn, om den krijg te beginnen. Al laat men nu de onnauwkeurige rede neeringen van den heer Dreyfuss weg; al is da schrijver geen toongevend man inFrankrijk, in Duitschland zal de regeering te gelegener tijd zijn geschrijf niet ongebruikt laten, wan neer 't weer militaire versterkingen geldt. De vertrouwelijke gesprekken van Bismarck geven in Duitschland voortdurend stof tot ergernis. Zoo zeide de Beichsbote, een zeer con servatief blad, dat het een zeer pijnlijken indruk teweegbrengt, als ®ns Bismarck, de voormalige rijkskanselier, met Russische en Fransche dagblad-correspondenten over Duitsche aangelegenheden praat; 'tont breekt er nog aan, duternietstaat»babbelt" 'tDoet het Duitsche gemoed pijnlijk aan, in Russische en Fransche organen uitingen van prins Bismarck te lezen, en daarbij te moeten denken, dat deze afkomstig zijn van den man, dien men tot nu toe zoo boog heeft geacht, en wieu men nu bijna zou willen herinneren, dat, wat hij als rijkskanselier lieel't gedaan, geen particuliere zaken zijn en dat hij daarom met openbaarmaking voorzichtig moet w ezen. 11 oe streng heeft hij een vroegeren diplo maat, graaf Barry von Amim be handeld, dien hij meende, dat openlijk gebruik wilde maken van hetgeen hij in zijn ofiicieele -.betrekking wist. Nu, van dit laatste is wel iets aan, maar aan prins Bismarck mag in ieder geval meer vergeven worden dan aan graaf Amim. Er zou, mocht men de Times gelooven, een kentering ophanden zijn in de Russische politiek, en de czaar aller Russen, die tegen het republikeinsche Frankrijk uit den aard der zaak tocii reeds gekant is, zou besloten zijn zich als vanouds bij Duitschland aan te sluiten. Dit gerucht alleen was genoeg, om den toorn der Russische bladen op te wekken. Reeds de tafelrede van keizer Wil helm, te Koningsbergen gehouden, waarin de dreigende zin tegen een mogelijken vij and voorkwam, wien het honderd jaren heugen zou als hij Duitschland aanviel, reeds deze rede zette in Rusland kwaad bloed; daarbij kwam de uitbreiding van Duitsclilnnds i? u-macht! Stof te over voor do Russische bladen, om eens recht boos te zijn. Het meest gelezen Russische blad vindt, dat keizer Wilhelm te Koningsbergen een schoone gelegenheid heel't laten voorbijgaan, om te zeggen, wat er in hem omgaat. Meu moet vragennwal wil die jonge keizer toch? Hij spreekt telkens over de mogelijk heid van een oorlog bij een bezoek aan de verschillende provinciën. Het is een geluk," gaat het blad voort, »dat Pruisen slechts uit dertien provinciën bestaat, zoodat de jonge keizer ook slechts dertien malen zijn buren door zijn tafelgesprekken kan verontrusten. Als zijn rijk eens zestig gouvernementen telde, zooals Rusland 1" En andere Russische bladen gaan nog ver der, en noemen Duitschland den grootsten onruststoker van Europa. Het is eigenlijk geen rijk; het is een versterkt kamp vol soldaten. Het weerklinkt van wapengekletter en beschuldigt zijn buren. Nu zal de Duitsche keizer drie weken de gast van den czaar zijnmen zal redevoerin gen houden en heildronken uitbrengen, maar liet slot van de historie is, dat het drievoudig verbond tusscben Duitschland, Oostenrijk en Italië ongerept zal blijven, en Frankrijk het met Rusland maar zal moeten vinden, zoo goed en zoo kwaad het gaan wil. In Ralië ontbreekt het overigens niet aan stemmen, die tegen de genoemde alliantie zijn gekant; zij bederft de financiën van het rijk, wordt er geroepen. Nu Bismarck is heengegaan, worden deze stemmen krach tiger, en rekent men den minister-president Crispi, het creatuur van den ouden Duit sehen rijkskanselier, gemakkelijker dan ooit te voren, ten val te kunnen brengen. Bovendien, de verkiezingen staan in Italië voor de deur, en dan wordt de gematigdheid voor eenigen tijd het land uitgedreven. Offlcieelo Berichten. Z. M. heeft benoemd tot hoogheemraad van het hoogheemraadschap Schieland, proV.' Zuid-Holland, P. van der Breggen. Z. M. heeft, met ingang van 1 Juli, by da koninklijke bibliotheek te 's-Gravenhage be- noemd tot bibliothecaris dr. Th. Ch. L. Wijn malen, thans onder-bibliothecaris bij dia rijks-instelling; en tot onder-bibliothecaris sen dr. W. P. C. Knuttel, thans tijdelijk ambtenaaren mr. J. II. D. Kraeutler, thans amanuensis bij die rijks-instelling. Z. M. heeft lerdinand Leenhoff, thans te 's-GravenImge, met ingang van 1 October»' benoemd tot hooglecraar bij de rijks-academie van beeldende kunsten te Amsterdam. SCHIEDAM 24 Mei 1890. Naar wij vernemen, heeft de minister van bipnenlftndsrhe zaken, met vermelding van de redenen,zijne bezwaren te kennen gegeven, die hem noopten het ontwerp-spnibelastiflg voor deze gemeente, zooals het nu is samen gesteld, aan den Koning ter bekrachtiging voor te dragen. Het »leger des heils" opende gisteravond ten 8 ure zijne »veldtochten". In de zaal van het gebouw aan de Lange Haven, no. 9, had zich een talrijke menigte belangstellenden en nieuwsgierigen verzameld. Het bleek echter, dat er ook met een ander doel waren geko men. Een handvol grauw wilde binnengaan, met het opzet de orde te storen. Toen men trachtte dit te beletten, drongen zij met ge weld binnen en vierden hun beestachtigheid bot. Dank zij het krachtig optreden der politie en de flinke hulp, haar door goedge zinde burgers verleend, werd het gebouw weldra van het schuim gezuiverd, zoodat da oefening ongestoord kon worden voortgezet. De baldadigen bleven nog langen tijd in de nabijheid van het gebouw vertoeven, zoo dot de heilssoldaten van buiten deze gemeente door de politie naar de stoomtram werden begeleid. Naar aanleiding van het hiervoren mede gedeelde, achten wij het niet overbodig, de volgende artikelen van liet strafwetboek in herinnering te brengen: Art. '143. Hij die door geweld ofbedrei» ging met geweld eene geoorloofde openbare vergadering verhindert, wordt gestraft mefc gevangenisstraf van ten hoogste 9 maanden. Art. '144. Hij die opzettelijk door het verwekken van wanorde of liet maken van gedruisc.il eene geoorloofde openbare verga dering stoort, wordt gestraft met gevangenis straf van ten hoogste 2 weken of geldboete, van ten hoogste f GO. Art. '186. Hij die opzettelijk bij gelegen heid van een volksoploop zich niet onmiddellijk

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1890 | | pagina 1