Bepotii van inkomsten en nitiaien gemeente Schiedam Gemengde llericliten. lieercn Van Hall, om bij de begrooting voor •1891 f5000 uit te trokken voor die verceui- ging, vooralsnog niet aan to nemen. De ver- eeniging verklaart genoeg goldelijkcn steun van particulieren te ontvangen, doch mocht die steun overhoopl verminderen, dan zal de zij gaarne van gemeentelijken steun gebruik maken. Wel zou zij er prijs op stellen, als haar van gemeentewege geschikte lokalen werden aangewezen, om de kinderen van voedsel te voorzien. De voornaamste bezwaren, door de ver- eeniging tegen het toestaan van subsidie ge opperd, zijn: !o. dat liet zorgeloosheid der ouders in de hand zou werken, "Wat dezen thans nog beschouwen als eene gunst, zou dan een recht worden 2o. dat het paupers van elders nnar Amster dam zou trekken; 3o. dat de vereeniging wel eens evenveel aan particuliere golden zou kunnen verliezen als zij door gemeentegelden winnen zou; 4o. dat hij te sterke uitbreiding de zaak voor particulieren te veel omvattend zou worden, dat men zijne toevlucht zou moeten nemen tot ambtenaren, en dezen waarschijnlijk vele dames zouden verdrijven, en dat drievierden van het succes der vereeniging juist aan de zorg en toewijding der dames-leden moeten worden toegeschreven. DER voor <len dienst van 1891. Hoofdstuk I. Ontvangsten wegens vroegere diensten. Ar». 1. Batig slot der laatst vastgestelde reke ning, voor zooverre daaraan niet reeds eene be paalde bestemming is gegeven, f25189.225. Deze post is het batig slot der rekening van 1889, waarover niet is beschikt. Totaal van het 1ste hoofdstuk f25189.225. Hoofdstuk II. Opbrengst vim belastingen cn heffingen, Afdeeling I. Opcenten np 's Rijks belastingen. Art 140 Opcenten op de hoofdsom der be lasting op de gebuuwde eigendommen f22049.23s. Het kohier der grondbelasting van de gebouwde eigendommen over 1890 bedraagt f55123.09. Art. 2. -10 Opcenten op de hoofdsom der be lasting op de ongebouwde eigendommen f 007.47. Het kohier der grondbelasting van de onge bouwde eigendomuien over 1890 bedraagt f6074.71. Art. 3. 50 Opcenten op de hoofdsom der be lasting op liet personeel f 22750.75. Het kohier der pcrsoneele belasting over 1889/1890 bedraagt f45513.50. Totaal der 1ste afdeeling f 45413.45'', Afdeeling II. Aandeel in 's Rijks belastingen. Art. 1. Uitkeering door liet Rijk van het ge middeld bedrag der vier vijfde godeelten van de zuivere opbrengst der hoofdsom en rijks-opcenten van do belasting op het personeol binnen deze gemeente gelieven, over de belastingjaren 1882/3, 1883/4 en 1884/5 f43290.93. Totaal der Ilde afdeeling f43290.93. Afdeeling III. Plaatselijke Directe Belastingen, Art. 1. Plaatselijke directe belasting f75000. Art. 2. Plaatselijke directe belasting, bij sup pletoir kohier f125. Totaal der lilde afdeeling 175125. Afdeeling IV. Heffingen voor het gebruik van openbare plaatsen, wegen, werken cn inrichtingen. Art. 1. Opbrengst van tollen op de wegen f800. Art. 2. Opbrengst van brug-, kaai-, haven-, kraan-, sluis-, dok-, boom- en veergelden f54000. De opbrengst van deze heffingen is in 1889 geweest als volgt: Havengeld141781.615 Sluisgeld- 8157.52 Kraangeld- 228.82' Schutgeld- 2220.40 Bruggeld aan de Appelraarktbrug - 039.30 s Ooievaars- en Mal- lebruggen - 903.55 s Spoelingbrug - 1200.80 brug bij de Gerrit- Verboonstraat - 706.80 Hoofd- en Willems bruggen - 507.45 Oranjebrug en de loopbrug over de Nieuwehaven - 416.10 f 50768.42 Art. 3. Opbrengst der wik-, weeg-, meet- en keurlocnen f200. Art. 4. Opbrengst voor banken of staanplaat sen in bullen, op markten en dergelijke openbare plaatsen f 850. Art. 5. Opbrengst der retribution, te heffen op de koopmansbeurs f200, Art. 6. Opbrengst der retributie van den stoomtramweg tusschen Rotterdam en Schie dam f25. Art. 7. Opbrengst voor het.gebruik of genot van openbaie gemeentewerken, bezittingen of inrichtingen en dat van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, niet bedoeld in de voorgaande Artt. 16, f40. Art. 8. Opbrengst wegens de begraafplaatsen f1700. Art. 9. Leges en voordeelen der gemeente secretarie, alsmede wegens verrichtingen van den ambtenaar van den burgerlijken stand, volgens art. 5 der wet van 23 April 1879 Staatsblad no. 72), f350. Art. 10. Opbrengst van schoolgeld van het gymnasium (liooger onderwijs) f1000. Ait. 11. Opbrengst van schoolgeld (middel baar onderwijs) f 3200. De opbrengst der schoolgelden was in 1889: aan de hongere burgerschool. f3118.50 burger-avondschool - 67.-— f 3185.50 Art. 12. Opbrengst van schoolgeld (lager onderwijs) f 10300. In 1889 was de opbrengst der schoolgelden: aan de openbare school voor Jongens f 2518.33' v Meisjes - 3747.88' n Burgerschool - 1334. nies Tusschenschoot- 1828.20 i 2o - 998.10 f 10426.52 Naar deze opbrengst wordt de post thans f 100 hooger voorgedragen. Totaal der IVde Afdeeling f73265. Afdeeling V. Andere belastingen en heffingen niet begrepen onder eene der vier voorgaande afdeclingcn. Art. 2, Belasting op de honden f1750. Art. 2. Vergunningsrecht voor de uitoefening van den kleinhandel in sterken drank f1740. Totaal der Vde Afdeeling f 3490. IV- 73265. III- 75125.— II» - 43290.93 Iste - 45413.45' Totaal van het Ilde Hoofdstuk f 240584.38s (Wordt vervolgd.) De Gazette du Terck verhaalt belangwekkende bijzonderheden over het beklimmen van den Elburz in den Caucasus door den heer Pastoukhow, in Augustus li. Deze Russische bergbestijger had zich doen vergezellen door zes kozakken. Toen zij den oostelijken top bereikten, op eene hoogte van 17.514 voet, voelden zij zware pijnen in het hoofd en leden zij aan malaise. Zij sliepen toen verscheidene uren en versterkten zich daarna met twee koppen heete thee. Daarna zetten zij hun tochtnaarden westelij ken en hoogsten top voort, doch werden ongelukkig door een sneeuwstorm overvallen, waardoor zij genoodzaakt waren halt te houden. Verscheidene uren achtereen sliepen zij toen weder en vonden zich bij het ontwaken onder de sneeuw bedolven. Drie kozakken gaven het nu op, doch Pastoukhow gelukte hot, met de drie anderen het hoogste punt te bereiken, op 18.470 voet hoogte. Ilior plaatste hij eene vlag, nam verscheidene photogruphieën en maakte eene topngiapliische schets van de oostelij ke en westelijke bergkegels, welke beide de toppen zijn van uitgedoofde kraters. De opening van den oostelijken krater is 150 en die van den westelijken 250 voet breed. De laatste is mot eeuwige sneeuw bedekt. Een Duitsche prins stond Vrijdag voor de rechtbank te Münclien, aangeklaagd van mis handeling. Het was prins IJsenburg, die den 28n Maart jl. zweepslagen had toegediend aan twee voerlui, die, toen bij hen te paard wilde voorbijrijden, niet spoedig genoeg voor liern uit weken. De prins werd veroordeeld tot 8 dagen gevangenisstraf en 20 rnaik boete. De heer Flindeis Petri, die in den laatsten tijd reeds zooveel meikwaardigs uit Egypte mee bracht, heeft nieuwe schatten medegenomen, die thans door do professoren A. II, Sayce onj, P. Mahaffy onderzocht worden. Na er een week aan gewerkt te liebbon, blijkt de vondst zeer be langrijk te zijn. Men heeft- 1 o. fragmenten van de Phacdo van Plato, waarvan do tokst op som mige plaatsen belangrijk verschilt van dion, welke volgens de beste handschriften is vastge steld: 2o, fragmenten van de Antiopo. van Euri pides, met stukken van het laatste gedeelte van dit tooncelspel, die in geen der bestaande frag menten voos komen; 3o. een testament en ver scheidene officieelo afschriften van testamenten, tijdens de regeeriiig van Ptolomeus Philadelphus opgemaakt, met lijsten en beschrijvingen van slaven 4o. talrijke particuliere brieven over ver schillende onderwerpen met tal van bijzonderheden omtrent de toenmalige zoden en gewoonten 5o. een gedeelte eener redevoering of verhandeling over de plichten van vrienden, opgehelderd uit de verhouding tusschen Achilles en Putrocltis. De meeste stukken dagteekenen van 240 jaren vóór Christus en vroeger. De genoemde profes soren zullen de viuchten van hun onderzoek binnenkort algemeen bekendmaken, nadat alles zorgvuldig onderzocht en met tot dusverre be kende stukken vergeleken is. De Saint-Georgian is den 16den Augustus te Liverpool van stapel geloopen, alwaar dit grootste vrachtstoomschip der wereld gebouwd werd voor rekening der firma Leijland Co. Uet draag vermogen van dit schip is berekend op 7000 tonshet kan 1000 ossen meenemen. De beneden ruimte wordt in beslag genomen door de ijskamers waarin slachtvleesch wordt geborgen. Deze boot, waaraan de laaUto hand thans wordt gelegd te Belfast, wordt gedroven door triple-expansions- machines der nieuwste verbeterde constructie. Wanneer men bedenkt dat reeds een groot aan tal andere schepen met hetzelfde oogmerk in de vaart werden gebracht, dan schijnt het dat de vleeschprijzen aan de Engelsche markt Alle inwoners waren er, niettegenstaande dat late uur, nog op de been. De gevangenen werden door de Romannsche en Zigeunervrouwen uitge scholden en met slijk geworpen en de meer be daarde Sakkers hadden moeite hen te beschermen. Gij kunt u niet voorstellen, mijne lieeren, wat er in mij omging, toen moedor en kind daar luid snikkend in elkandeis armen lagen en de eerste mij de hand schudde en die met hare tranen be vochtigde, de hand, die don man en vader ver slagen had. Ook de goede oude dorpsrechter was er bij tegenwoordig. nlleer," vroeg ik hem op schuchteren toon, sweet deze vrouw, wie ik ben?" sZij weet liet, biave man, en heeft u vergiflenis geschonken," zeide de rechter. En allen omringden mij en noemden mij een wakker gezel. O, mijno liceion, hoe aangenaam klonk mij die loftuiting in de ooien. Ik was zoo gelukkig en gevoelde mij zoo wel te moede, als ik nooit ge weest was. Daar naderde een prachtig rijtuig, door vier flinke paarden get.ekken, En in het rijtuig zat een aanzienlijk heer in de Ilongnnrschc kleeder dracht. Deze beval den koetsier stil te houden en den omstanders te vragen naar de reden van de feestelijke stemming in het dorp. De dorpsrechter trad vooruit en vertelde in korte woorden, wat er gebeurd was. Ook van het geld werd gesproken, dat hem ten behoeve der arme vrouw was ter hand gesteld, maar dat deze geweigerd had cWilt gij bij mij komen dienen?" vroeg de voorname lieer, terwijl hij mij scherp in de oogen keek. iJa heer, gaarne," was mijn antwoord. sWelriu," sprak de vreemdeling, sals deze goede vrouw uw met moeite verdiend loon dan volstrekt weigert, dan willen wij het aan mijnheer den rechter laten óm het ten nutte der armen te besteden. Voor uwe toekomst wil ik zorgen. Kom nu maai- in mijn rijtuig!" Ik deed wat mij geboden werd. Mijn be schermer groette de omstanders en terwijl wij wegreden, riepen allen Leve de wakkere Ro- maauI Vaarwel, en moge God u geleiden!" Gij moet weten, mijnheer do advocaat, die vreemde lieer was niemand anders dan de vador van mijnen tegemvoordigen gebieder, die mij even genadig en vriendelijk behandelt als eerstge noemde. God moge hem thans locnen, voor 't geen hij aan mij gedaan heeft." Doch, ik ben oud en verlang nu naar rust. Sla mij toe, mijne hoeren, dat ik mij verwijder." De oudo man stond op en maakte zich gereed om heen te gaan. »Nog éene vraag, mijn vriend," riep de jurist hem na. sGij hebt vergeten ons te vertellen, wat er van uwe Rachilla geworden is." De grijsaard keek den vrager eerst een poosje nadenkend aan en antwoordde toen op kalmen toon: »0p den dag, toen men mij naar liet tuchthuis bracht, trad zij in het huwelijk met IlieOnedor. Dat was de prachtigste jonkman uit den geheelen omtrek en kon dansen als de beste. Twee jaren na dit huwelijk kwam hij in kennis met Ratza Arboe, wier vurige blikken hem meetroonden ver over de grenzen, naar het Turkenland. Men zei, dat zij zich in Bulgarije vestigden. En Rachilla klaagde en schreide en rukte zich de baren uit het hoofd, maar zij kreeg haren Ilie Ünedor nooit weer te zien. Wanneer gij de stad binnenkomt, mijnheer, dan ontmoet gij bij de poort een oud moedertje, onge veer van mijn leeftijd, die vijgen eu dadels ver koopt. Dat is Rachilla. En als gij bij haar staan blijft, dan zal het nooit misson, of zij spreekt u van haren Ilie Onedor. Nu, goeden nacht, heeren sGoeden nacht, Bassilie Opriscu!" Ook baron Erbödy en zijn gast hadden be hoefte aan rust gekregen. De rechtsgeleerde was diep aangedaan door het verhaal. Toen hij gereed stond, het vertrok te verlaten, wendde hij zich nog eenmaal tot zijnen gastheer. »Wanneor gij," zeide hij, svan plan mocht zijn morgen in de vroegte met Opriscu ter jachtte gaan, wees dan zoo goed mij tijdig te wekken. Ik wil den braven oude nog eens voor ik afreis de hand drukken. Goeden nacht!" sRust wel! Ik zal het onthouden!" Buiten woedde de storm, dio nog toegenomen was, en zong don goeden baron en zijne beide gasten in slaap. Opriscu had zich een leger ge kozen in don paardenstal, waar hij, in zijn schaaps vacht gehuld, zoo rustig sliep als een onschuldig kind. D: zegenbede, eons door den Saksischen leeraar over zijne gemeente uitgesproken, was ook voor hem bestemd geweest, voor hem, die den moed en de kracht bezeten had, zijne schuld te belijden en boete te doen voor zijne misdaad.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1890 | | pagina 6