Memorie van Beantwoording
van Burgemeester on Wethouders van de door
do afdeolingon uit den Gemeenteraad ge
maakte bemerkingen op- en beschouwingen
over de Gemeente-begi'ooting voor 1891.
HOOFDSTUK III.
Volgn. 28. Art. 7. Ontvangsten van de Drinkwaterleiding.
Bij de behandeling van dezen post in de 3de afdeeling, kwam ter
sprake de in November 1887 toegezegde herziening van het tarief
der Drinkwaterleiding, ter vermijding van de telkens terngkeerendo
zegelbelasting en werd besloten Burgnmeoster en Wethouders uit te
iwadigen, aan die toezegging gevolg to geven. Voorts werd gewezen
op de adressen van verschillende abonnenten, reeds in het voorjaar
ingediend, om vrijstelling van betaling voor panden (de zoogenaamde
taakens), zoo lang zij onbewoond zijn. Het billijke van hun verzoek
werd algemeen erkend. Namens Burgemoester en Wethouders werd
daarop medegedeelddat deze zaak bij hen voortdurend in ernstig
onderzoek was, maar dat zij, door de moeiolijke contrólo nog geen
voorstel konden doen. Unaniem werd de wensch uitgesproken, dat
het moge gelukken spoedig een technisch middel te vinden, waar
door aan het verzoek van adressanten, zonder benadeoling der ge
meentebelangen, kan worden tegemoet gekomen,
In de 2de afdeeling werd op do redactie van de 2o alinea van
de toelichting op dezen post eene bemerking gemaakt. Men wenschto
de aldaar voorkomende woorden»e« in verband mei de raming der
uilgaven" te doen vervallen. Inkomsten en Uitgaven toch, staan op
zich zeiven. De opbrengst van 1880 is de grondslag der thans ge
raamde ontvangst.
HOOFDSTUK V.
Voign, 45. Art. 2. Gedeelte eencr geldieening groot 600,000.ter
bestrijding der kosten wagens hel maken van de werken der water
verversehing, do daarmede in verband slaande en andere buiten
gewone werken.
Ten aanzien van dezen post verwijst de 1ste afdeeling naar hot
in haar midden aangevoerde en hiervóór medegedeelde omtrent den
post, vermeld onder Hoofdstuk II, volgn. 88, art. 7 der uitgaven.
Door de 3de afdeeling wordt, in votband roet hare voorafgegane
voorstellen, vooi gesteld een nieuwen post aan de begrooting too
te voegen, luidende: Volgn. 45«, Art. 2a. Gchlleening wegens
hel maken der sub volgn. 80 en 87 voorgestelde buitengewone
werkenf 200,000.
Schiedam, den 17den October 1890.
De Finanriëele Commissie,
Dc Voorzitter-,
VISSER.
De Secretaris,
S. A. VERNÈDE, l.-S.
Algcinccne Bcseliotnvingen.
Onder verwijzing naar het door ons- aangevoerde in onze memorie
van beantwoording der gemaakte bemerkingen op do Gemeento-
begrooting voor 1800, moeten wij, ten aanzien van hot in de 2de
en 3do afdeeling besprokene omtrent do wijza van inrichting enz.
der Gomeento- begroeiing een gevolg van den wensch ten vorigen
jure door éon lid uitgesproken opmerken, dat, zooals terecht
door den voorzitter der 3de afdeeling werd gezegd, het niet wei
mogelijk is voor deze gemeente het Rotterdamsche model te volgen,
vooreerst, omdat daarmede te veel tijd zoude gemoeid zijn en ten
anderen, om de meerdere kosten, die eene zoodanige inrichting onver
mijdelijk zou na zich sleepen.
De ontwerp-gomeentebegrooting en memorie van toelichting zijn
alhier echter wel degelijk afzonderlijk verkrijgbaar; de laatste geheel
gedrukt, de eerste volgens een gedrukt model roet ingevulde cijfers.
Het geven van eene moer gedetailleerde opgaaf omtrent de door
de Fabricage benoodigde gelden zooals de 2de afdeeling vraagt
achten wij om financiëole redenen evenmin uitvoerbaar. Wilde men
toch in de begrooting eene, zoo na mogelijk, juiste omschrijving
geven, tot in de bijzonderheden afdalende, van do verschillende
werken en hunnen omvang, waartoe de materialen, waarvoor op de
begrooting gelden zijn uitgetrokken, moeten strekken, dnn zou
in navolging van de gemeente Rotterdam en andere grooto steden,
waar zulke gedetailleerde opgaven in de begrooting worden aange
troffen ook alhier een afzonderlijk bureau voor «Openbare wer
ken" mooten worden opgericht, hetgeen, van de gemoente eene aan
zienlijke uitgaaf aan bureaukosten en jaarwedde van personeel zou
vorderen. Zouden de resultaten, die daardoor worden verkregen, voor
deze gomeento zeker niet opwegen togen do geldelijke offers, die
daarvoor van haar zouden worden gevergdbij do financiiiele
eischen, die der gemeente voor het oogenblik worden gesteld, kan
van het thans in 't leven roepen van zulk een bureau allerminst
sprake zijn.
(Eén lid van ons College verklaarde zich met de beschouwing
over dit laatste punt niet te kunnen vereenigen).
Het denkbeeld, uitgesproken door een lid der 2de afdeeling, om
aan de Provincie subsidie aan te vragen ter tegemoetkoming in do
kosten, die de werken der wntorverversching zullen eischen, is niet
nieuw.
Reeds vroeger werd, hij do besprekingen over die wet ken in do
apenbaro raadszitting, dat zolfdo denkbeeld geopperd, zonder evonwol
in een bepaald voorstel te worden belichaamd.
Wat ten slotte aangaat da opmerking van de 2de afdeeling, dat
het Bröersveld dringend herstelling behoeft, en de mededeeling der
3de afdeeling, dat de indruk dien zij van deze begrooting kreeg,
ongunstig is ten aanzien van de afd. »Oponbaro werken", omdat voor
de demping van het Bröersveld, de herstelling van den kaaimuur
aan het Oosterhavenhoofd en van dien aan de Nieuwehaven, waartoe
reeds ten vorigen jare besloten werd, geen gelden voor 4891 zijn
uitgehokkenwij zien ons verplicht naar aanleiding daarvan de
stellige verklaring af te leggen, dat zoolang niet op voldoende wijze
de middelen zijn aangewezen en verkregen, waaruit rente en aflossing
van een voor die werken aan te gane geldieening kunnen worden
bestreden, wij onze medewerking voor de uitvoering dier werken in
geen geval kunnen verleenen.
Bovendien sproken wij hierbij als onze innige overtuiging uit, dat
het tot stand brengen van de werken der waterverversehing zóó
urgent is, dut zooals in de 1ste afdeeling terecht is opgemerkt
vóór alles, naar middelen moet worden omgezien, om do uitvoering
daarvan, die wij eene levonsquaestie voor Schiedam achten, mogelijk
te maken.
Dat noodzakelijke voorzieningen, die onmogelijk uitstel kunnen
lijden, zullen moeten geschieden, spreekt natuurlijk van /.elf.
Uitgaven.
HOOFDSTUK I.
Afdeeling I.
Volgn. 52. Art. 6, Jaarwedden van de ambtenaren en bedienden der
G emcen tc-Sccreia rie.
Volgn. 53. Art. 7. Jaarwedde van de ambtenaren en bedienden van
hel bevolking-bureau.
Wanneer Burgemeester en Wethouders van den Raad de opdracht
ontvangen tot hot indienen van een voorstel tot herziening en reor
ganisatie van de Gemeente-secretarie, de bureaux van den burger
lijken Stand en van de Bevolking, dan zullen zij trachten daaraan
te voldoen.
Eene zoodanigo reorganisatie zal echter onvermijdelijk met meer
dere uitgaven gepaard gaan.
Afdeeling II.
Volgn. 76. Art. 12. Kosten van abonnement op hel Staatsblad, Pro-
vinciaalblad en dagbladen.
Het voorstel tot aanschaffing van liet weekblad ihet Paleis van
Justitie" geschiedde op uitdrukkelijk verzoek van don Commissaris
I van Politie, die ook nvt de opmerking van de 2de afdeoling
op de aanschaffing van dat blad blijft aandringen.
HOOFDSTUK II.
Volgn. 83, Artt. 1 en 2. Onderhoud van stralen en pleinen, wegen
en voetpaden.
Met het voorste! van ócn lid der 2de afdeelingom dezen post
met /400 te verminderen, kunnen we ons niet vereenigen. Het aan
schaffen van minder keien en klinkers heeft op de benoodigde hoe
veelheid zand geen invloed, daar dit voor het volgend jaar, waarin
weinig of geen straten geheel zullen worden vernieuwd gebruikt
moet worden voor de talrijke hert tellingendia voortdurend aan do
straten zullen moeten plaats hebben, en waarbij eer meer dan minder
zand vereischt wordt.
Volgn. 80/87. Artt. 5 en 6. Onderhoud van pompen en riolen,
havens, vaarten, kaaimuren, sluizen en andere tualenvcrkan.
liet rapport der Belasting-Commissie op het aan den Raad dooi
den Wethouder Elzevier Dom ingediende belasting-ontwerp, onder
den naam Straatgeldzal blijkens aan ons gedane toezegging
door die Commissie in de eerstvolgende zitting van den Ge
meenteraad inkomen.
Togen het voorstel der 3do afdeeling, om aan de begrooting eene
som van f 200,000.toe te voegen, voor de door die afdeeling
onder de volgnrs. 86óis en Slbis aangegeven werken, moeten wo
ons ten sterkste verzetten op do gronden, reeds door ons bij do
jtalgcmeene beschouwingen", ontwikkeld.
Volgn. 88. Art. 7. Kosten wegens hel maken van da werken der
Waterverversehing en andere buitengewone werken.
De meaning in de 1ste afdeeling uitgesproken, dot de uitvoering
van do werken der Waterverversehing dringend noodzakelijk is,
zoodat, hoe eer hoe beter, do daarvoor benoodigdo gelden moeten
worden aangewezen, is naar ons eenparig oordeel reeds in do
nalgemccnc beschouwingen" kenbaar gemaakt volkomen juist.
Volgn. 90. Art. G. Kosten van aanleg en onderhoud der alge
mccnc begraafplaats.
Do tussohen de leden der 3de afdeeling govoerde gcdachtemvisse-
ling over het ill of niet wenschelijko tot verlegging der algemeene
begraafplaats (door de afdeeling zelve nu ten oonenmale onuitvoer
baar geacht) meenen we stilzwijgend te kunnen voorbijgaan.
HOOFDSTUK III.
Volgn. 91. Art. 1. Onderhoud van huizen, torens, poorten cn
dergelijke.
Ten aanzien van het verzoek van éen der leden van de 3de afdee
ling, otn het initiatief to nemen tot onverwijlde verbetering der
ventilatie van het provoost-locaal voor schutters, deelen wij mede,
dat tot dusver nog nimmer officieel eenige klacht omtrent dat locaal
tot ons is gekomer.
Mocht het ons blijkon, dat de venlilatio in dat gemeente-locaal
werkelijk veel te wenschen overlaat, dan zullen wij zeker niet in
gebreke blijven, daarin verbetering aan te brengen.
HOOFDSTUK VI.
Kosten der plaatselijke gezondheidspriitie.
Met betrekking tot bot bij dit Hoofdstuk aangevoerde door een lid
der 3de afdeeling, waarbij deze de wenschelijkheid betoogde tot
instelling eener plaatselijke gezondheidscommissie, meenen wij te
kunnen volstaan met te verwijzen naar het antwoord, dat daarop
door andere ledon dier afdeeling werd gegeven en dat, naar onze
meenir.g, juist is.
Over du bij vernieuwing uitgesproken w---scholtjkheid tot aan
schaffing van eenen ontsmeltingsovcn (waartoe diezelfde afdeeling om
financiëele redenen thans geen voorste! wil doen), meenen ook wij
voor het tegenwoordige ons oordeel te mogen opschorten.
HOOFDSTUK VII.
Onderdeel: Kosten voor de Middelbare Scholen.
Onderdeel: Kosten van hel Lager Onderwijs.
Volgn. 130, Art. C, Kosten van belooningen cn eereblijken.
Het door de 3de afdeeling, met betrekking tot de bovengenoemdo
onderdeelen en don aangehoalden post van dit Hoofdstuk, aange
voerde, waarbij geon enkel voorstel wordt godaan, noch eenige vraag
tot ons wordt gericht, doch in hoofdzaak slechts feiten worden ge
citeerd, meenoti we onbeantwoord te kunnen laten.
HOOFDSTUK IX.
Volgn. 146, Art. 1. Renten van do bijzondere gchtlccningcn.
In verband mot het door ons aangevoerde onder tie «algemeene
beschouwingen' on het medegedeelde bij de posten onder volgn. 86/87,
artt. 5 en 6, moeten we ons ook verzetten tegen het denkbeeld
der 3do afdeeling, om den hierbedoeltlen post met ƒ8000,to ver-
hoogen.
Volgn. 147, Art. 2. A/lossingen van dc bijzondere geldlccningcn.
De door de 3de afdeeling voorgestelde vorhooging van dezen post
met ƒ5000,- mooten wij, op dezelfde gronden als sub volgn. 146
bedoeld, bestrijden.
Inkomsten.
HOOFDSTUK II.
Afdeeling I.
V olgn. 4. Art. 3. Opcenten up da hoofdsom der belasting op het
personeel.
Ook het voorste! der 3de afdeeling om tot dekking van de
I 13,000.— waarmede zij in overweging gaf, de posten onder do
volgn. 14 5 en 147 te verhoogen de opcenten op de belasting op
het personeel met 30 te vermeerderen, en deze nlzoo te brengen op
80, kan, op do gronden in deze memorie ontwikkeld, op onzen steun
niet rekenen on zal door ons worden bestreden.
Terloops zij nog opgemerkt, dat de bewering, als zou de voorgestelde
vorhooging van opcenten eene meerdere inkomst Voor 189! van -f-
13,000.opleveren, onjuist is. Aangezien hot dienstjaar voorde belas
ting op ^liet personeel eerst met 1 Mei annvnngt, zal dus voor 1891
slechts 7, van do voorgestelde verhooging ten goede komen en niet
het volle bedtag, zooals door die afdeeling wordt aangegeven.
Afdeeling IV.
Volgn. 11, Art. 4. Opbrengst vonr banken of staanplaatsen in
hallen, op markten cn dergelijke openbare plaatsen.
Met betrekking tot den wensch door éen lid der 2de afdeolin"
uitgesproken, om de openbare jaarmarkt (kermis) al' te schaffen^
nieeneu wij te mogen volstaan met te verwijzen naar hot omtrent
dit punt nog onlangs aangevoerde in de openbare raadszitting van
den 28 Mei 1886, (Zie gedrukt verslag, pag. 87 en volg.)
v HOOFDSTUK III.
Volgn. 28, Art. 7. Ontvangsten van de drinkwaterleiding.
Volkomen juist is do mededeeling, die de Voorzitter der 3de afdee-
deeling aan zijne medeleden in die afdeeling verstrekte, dat het nop
steeds een punt van ernstige ovorweging bij ons College uitmaakt,
in hoeverre zal kunnen worden voldaan aan het verzoek van eenige
abonnenten der drinkwaterleiding, om vrijstelling van betaling voor
panden (zoogen. keukens) zoo lang deze onbewoond zijn.
Wanneer dit, zonder bemidoeüng dor gemeentebelangen kan ge
schieden, zullen wij er ook zeker op beducht zijn, do belangen van
particulieren zooveel mogelijk voor te staan.
Dat door ons of onzen Voorzitter in November 1887 eene be
paalde toezegging zou gedaan zijn, tot herziening van het tarief der
drinkwaterleiding, kunnen we niet toegeven.
Wat aangaat de in de 2de afdeeling gemaakte bemerking op da
redactie van de 2de alinea van do toelichting op dezen post, er
bestaat bij ons geen bezwaar de aangehaalde wootden ven in ver
band met de raming der uitgaven" uit die toelichting te doen
vervallen.
HOOFDSTUK V.
Volgn. 45. Art. 2. Gedeelte eener geldieening, groot f 600,000.ter
bestrijding der kosten wegens hel maken van de wérken dor water
verversehing, dc daarmede in verband slaande en andere buitengewone
werken.
Het ton aanzien van dezen post door de 1ste afdeeling aange-
voorde, dat een uitvloeisel is van het in liaar midden medegedeelde
over Hoofdstuk II, volgn. 88, art. 7 dor Uitgaven, vereischt geene
beantwoording onzerzijds.
Ten opzichte van het voorstel der 3de afdeeling om, in verband
met bare voorafgegane voorstellen, een nieuwen post aan de begroo
ting toe te voegen, luidende:
Volgn. 45n. Art. 2<t. Geldieening ivcgcns het maken der sub votgn.
80 cn 87 voorgestelde buitengewone werken, groot f 200,000, -,
moeten we ons refereeren aan het reeds vroeger, in verband met.
dezen post, door ons aangevoerde en de aanneming van dat voorstel
ten sterkste ontraden.
Schiedam, den 21sten October 1890,
Burgemeester cn Wethouders van Schiedam,
P. J. VAN DIJK VAN MATENESSE.
De Secretaris,
S. A. VERNÈDE, l.-S.