J F e u' i II e t o n: A". 1891: Donderdag 5' Februari. N". 7686, .Het ;oud van de Örion, V ij f - e n -v© ertigste Jaargang. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag; UITGEVER: J. ODÉ. BUUEAC: BOf EB8TR1AT, E 2 7. Biiitenlaridsche Berichten. gnlgtreglCa Abonnementsprijs, per kwarts»! franco per post, door het gelieele Rijk Afzonderlijke nominers f 1.85. - 2.50. 0.10. Advertentieprijs: van t10 gewone regels met iubegrip van eene Courant/jl.10. Iedere gewone regel meer ..-'>.10. Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal beiekend. DÜITSCHLAND. De keizer heeft de uitnoodiging van den Franschen gezant te Berlijn tot een diner op den 12n a.s. aangenomen. De Kreuszeitung meldt, dat een groot aan tal studenten der polytechnische school te Charlottenburg een adres aan den Pruisisehen minister van onderwijs en eeredienst heeft gezonden, met verzoek een aantal Russische Israëlieten, die de lessen dier school volgen, te verwijderen. Het adres aan de regeering tegen de weder- toelating der Jezuïeten in Duitschland ïs alleen in de Thuringsche landen door meer dan 75.000 personen geteekend. De Norddeutsche Allgemeine Zeitung bevat het keizerlijk besluit, waarbij graai Waldersee wordt ontheven van zijne betrekking als chef van den generalen staf en benoemd wordt tot commandant ven het negende legerkorps. Te Berlijn maakt men zich in de regeerings- kringen zeer ongerust over den afloop der ministerieele crisis in Italië. Het schijnt thans aan geen twijfel onder hevig, dat graaf Waldersee als chef van den generalen staf even volslagen gevallen is, als indertijd Bismarck: en dit wel door dezelfde oorzaak, daar Waldersee als militair vakman .nu en dan kundiger wilde zijn dan de keizer on daardoor met Z. M. in een diep ingrijpend verschil van meening geraakte. In eene uit eenzetting, welke zelfs de Krvuzzeitung (die met de hooge militaire kringen in goede be trekking staat) overneemt, wordt de lang durige spanning tusschen Caprivi en Walder see in herinnering gebracht. De doorslag echter moet gegeven zijn door de omstandig heid, dat graaf Waldersee bij de jongste legeroefeningen in Silezië ook de korps-aan voering des keizers plichtmatig aan eene scherpe critiek onderwierp, welke te gevoeli ger was doordien zij werd uitgesproken in tegenwoordigheid van den keizer van Oosten rijk en den koning van Saksen. Hoezeer Moltke graaf Waldersee op prijs stelde, blijkt uit het thans bekend geworden feit, dat, toen onder keizer Friedrich's bewind Wal dersee wilde aftreden, de gr ijze veldmaarschalk verklaarde dan mede zijn ontslag te zullen nemen. De verbittering in zekere hooge krin gen over Waldersee's val uit zich duidelijk genoeg in de volgende woorden, welke de Kreuzzeitung afdrukt: »Het is thans huiten twijfel, dat de keizer ook zijn eigen generaalstafschef zal zijn. In de militaire kringen te Berlijn wordt beweerd dat een dergelijk woord gevallen is. Maar het binnenland en het buitenland zullen niet blind kunnen zijn voor het feit, dat met Walder see's aftreden wederom een der hoeksteenen uitgebrokkeld is, waarop bij de troonsbestij ging van den tegenwoordigen keizer de bouw van het Duitsche rijk rustte." Waldersee, die in 1881 tot plaatsvervanger van Moltke optrad, is nog eerst 58 jaar oud. De val van den Italiaanschen minister president Crispi wordt door het grootste gedeelte der Berlijnsche bladen zeer betreurd. Eenige bladen, gelijk de Freisinnige Zeitg., wijten Crispi's val aan zijn heerschzucht en zijn trots en zien daarin overeenkomst met het ontslag van prins Bismarck, met wien Crispi zeer bevriend was. De Kreuz-Zeitung noemt Crispi den aan zienlijksten en meest beslisten vertegenwoor diger van de triple-alliantie-staatkunde in Italië. Slechts indien men met geweld de oogen sluit, kan men ontkennen dat door zijn aftreden de toestand van Europa minder gunstig wordt. De National Zeitung zinspeelt er op dat Bismarck's heengaan nog zijne nawerking voelen doet door Crispi's val gemakkelijker te maken. In dit opzicht zijn echter alle bladen het eens, dat het drievoudig verbond, hetwelk reeds vóór Crispi's optreden als minister be stond, ook na hem zal blijven bestaan, omdat dit verbond strookt met de natuurlijke be langen der vereenigde staten. Alleen de Tost en het Berliner Tagellatt zijn niet ge rust over de toekomst en betoogen, dat de i gevolgen van Crispi's val nog niet te voor zien zijn. Belangwekkend is een onderhoud dat de berichtgever van het Berliner Tagellatt te Rome gehad heeft met het in deze dagen dikwijls genoemde lid der Italiaansche rech terzijde, Bonghi. Als het programma van een ministerie zijner partij heeft Bonghi ge noemd eene bezuiniging van zestig millioen lire op de uitgaven voor het leger en de vloot, en verder eene verzoenende houding ten opzichte van Frankrijk, waarbij de be staande overeenkomsten, voortvloeiende uit het drievoudige verbondstipt nagekomen zouden worden, doch Italië zich onthouden zou van Frankrijk te tarten, zooals het onder Crispi deed. Of de rechterzijde mettertijd eene verlenging der triple alliantie wensche- lijk zou achten, zou eene vraag van latere zorg wezen. Aldus heeft Bonghi zich uitgelaten. Van eene andere zijde wordt echter verzekerd dat koning Humbert door het gebeurde zeer onaangenaam verrast is en Crispi gaarne behoudenzou, maar diens besluit om af te treden moet onherroepelijk zijn. EUttEIiSD. Eene vergadering van invloedrijke tegen standers der jodenvervolging in Rusland werd Zaterdag te Bristol gehouden onder voor zitterschap van den burgemeester. Men be sloot een verzoekschrift aan den czaar te zenden, gelijk aan dat van het Londensch gemeentebestuur. De gezant van Brazilië te Parijs laat de te Londen aangekomen jongste berichten over Brazilië via Lissabon tegenspreken, vooral de bewering, dat de afgetreden ministers zichzelf verrijkt zouden hebben, alsmede het verkoopen van land in de provincie San Paulo. Dit laatste zoude geheel overeen komstig de voorschriften der wet hebben plaats gehad. Ook loochent de gezant dat de Banco Italo-Brazileira" die landerijen tot den zevenvoudigen inkoopsprijs weder van de hand gedaan zou hebben. Volgens berichten uit New-York heeft 3e president der Vereenigde Staten in een onder houd zich op volkomen tevreden wijze uitge laten over het beleid, tegenover de Indiaansche Roman van H. ROSENTHALBonin. »Dus gij blijft ongetrouwd," sprak Jansen •op schijnbaar kalmen en onverschilligen toon en keerde zich van bet meisje af naar zijne schrijf tafel. Zooals men weet, was het tegen den middag ongeveer, dat Willem het wrak verliet. Hij was van plan den ganschen dag op zee te blijven en i tegen den avond te landen op den oostkant van bet eiland, daar, waar de duinen overgingen in eene zicb mijlen ver uitstrekkende, kale zand vlakte^ die bijna nooit door menscben betreden werd. Daar zou hij genoegzaam gedekt zijn door de duinenrij tusschen hem en het dorp en de tolbeambten bezochten dit deel des eilands niet, omdat het wegens de tallooze ondiepten ontoe gankelijk was voor hun vaartuig. Zijne afwezig heid gedurende een enkelen dag zou wel niet zijn opgemerkt en de boot van de Orion kei daar aangedreven zijn. Zoo redeneerde Willem, terwijl hij zich inspande om zoo snel mogelijk in open zee te komen. Hij was een knap roeier en onvermoeid; de eb kwam hem te hulp en weldra had hij de derde branding bereikt, want diie gevaarlijke zandbanken, nagenoeg een uur gaans van elkaar verwijderd, omgeven de Wadden-eilanden. De jongeling kon van het wrak niets meer zien en een kompas had hij niet. Hij moest zijn koers richten naar den stand der zon, die een gloeiende bol geleek en een mat licht door den nevel wierp. Hij was bekend met den stroom, zoodat deze hem niet zoo licht in verwarring zou bren gen. Wanneer hij een oogenblik uitrustte, lichtte hij de riemen uit het water om geheel dezelfde richting te bewaren. Intusschen begonnen de dorst en de honger onzen zwerver te plagen. Aan bet meenemen van levensmiddelen bad hij geen oogenblik gedacht, ook al had bij daartoe de gelegenheid gehad. Hij zou het tot den avond moeten volhouden zonder drank en voedsel, maar diende dan ook zijne krachten te sparen. Hij zette zich achter in de boot met een der riemen en deed niets meer dan haar in den gewenschten koers houden. Zoo dreef hij nog eenige uren voort, lange, ver velende uren, terwijl honger en dorst hem hoe langer hoe meer begonnen te kwellen. Een uur of drie kwartier roeiens voor hem uit voeren twee booten. Hij kende ze wel, het waren da veerbooten van Norderney en Eraden. Hij zou ze niet meer kunnen inhalen en bovendien had hij het niet durven wagen met deze boot, die den naam van de Orion droeg, zich aan de blikken van menschen te vertoonen. De manschappen op beide booten kenden hem ook. Zoolang hij ze in het gezicht had, lei hij zich languit in de boot neer met de eene hand 'aan zijn stuurriem. De wetenschap echter, dat ginds voeding en drank te bekomen waren, maakte hem de kwelling nog ondraaglijker en onwillekeurig slaakte hij een luiden kreet cm water en brood. Zes uren waren op deze wijze verloopen. De zon ging onder, de zee bleef stil, de lucht donker; maan noch sterren vertoonden zich. Bij het opkomen van den vloed bad Willem zijn koers landwaarts gericht. Nu begon hij er aan te denken snel in zuidelijke richting aan te hou den en daartoe de riemen weer in beweging te -rengen. Doch na eenige minuten roeiens liet b ij de armen zinken. Zijne krachten schoten te kort. Het zweet drupte hem van het voorhoofd, het hoofd duizelde hem en het brandde hem in de maag. In zijne wanhoop besproeide hij de lippen met zeewat% Het hielp slechts voor eenige oogenblikkentoen viel hij in onmacht. Na eenige minuten sloeg hjj de oogen wedei op, sprong overeind en begon weer met kracht te roeien. Nog een half uur hieMI hij dit vol, doch toen was het gedaan. Ruggelings viel hij neder op den bodem van zijn vaartuig. Allerlei waanzinnige gedachten doorkruisten zijn brein. Naar boven staarde hij in de eindeloozo duisternis, horteden hem was de onpeilbare zee, om hem been meende hij een aanhoudend gesuis en geruisch te vernemen, waartusschen zich stem men vei hielen, die niets dan s water... brood!" riepen. Vreemde gedaanten reikten hem beide toe: bij dronk, dronk eindeloos veel, maar het brandende, snijdende gevoel bleef en oo' de be wusteloosheid van den armen zwerver hield aan. De nacht ging voorbij; de morgen daagde en Willem dreef op zee rond, wel dertig mijlen van de kust verwijderd. De wind dreef hem nog al verder en verder zeewaarts en de stroom voerde hem in noord oostelijke richting. fWortil vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1891 | | pagina 1