terdag 28 Februari. Feuilleton. Het goud van de Orion. A0. 1891. Z< In0, "j 03. ij f - e n •veertigste Jaargang. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag. Buitenlandsche Berichten. UITGEVER: T ODÉ. SGHIEDAMSGHE IIIRAIT. 1.85. - 2.50. - 0.10. BUREAU: BOIEHITRAAT, E 2 7. Advertkntibprijs: va» 110 gewons regels met inbegrip van eene Courantf; 1.10. Iedere gewone regel meer - 0.10. Driehaai. geplaatst wordt tegsn twekhaal berekend. tegen het ophitsen van Zuïd-Duitschland door zijnen schoonvader op te komen bij de hoven aldaar In Den Raag doen dergelijke moeilijk heden zich niet voor. De gezant aldaar heeft niets te maken met de aangelegenheden der Duitsche binnenlandsche politiek, noch met vraagstukken van de liooge buitenlandsche politie] Overigens bedraagt de bezoldiging van den gezant te 's-Hage ook 2000 mark minder dan van dien te Miinchen. Ranteiu zal nog vóór het ophanden zijnde bezoek des keizers aan München van daar vertrekken. Saurma-Jeltsch gaat naar Stuttgart, terwijl graaf Eulenberg van daar naar Munchen gaat. Eulenberg is een lieveling van den keizer, en heeft zeker wel in opdracht, kleine geschil punten tusschen Berlijn en München uit den weg te ruimen. De particuliere Berlijnsehe correspondent der JT. JR. Ct. schrijft het volgende van 26 dezer: De chauvinistische ommekeer te Parijs, de opruiende taal van sommige Fransche en het intrekken der reeds toegezegde deel neming van de Berlijnsehe tentoonstelling door sommige Fransche kunstenaars, heeft hier de openbare meening zeer ontstemd. Daarbij komt dat de Parijsche correspondent der National Zeitungdie persoonlijk in nauwe betrekking staat tot de Duitsche am bassade te Parijs, de mogelijkheid iaat door schemeren van onaangename gebeurtenissen, bij het vertrek van keizerin Friedrick op morgen, zij het ook maar in den vooizich- tigen vorm, dat het te hopen is dat ze niet zullen voorkomen. Abonnkuentsfrijs, per kwartaal jfraneo per post, door het geheele Rijk Afzonderlijke DUITSCHLAND. De terugroeping van graaf Rantzau. uit München, waar hij tot dusver Pruisisch gezant was, en zijne verplaatsing als gezant van Duitschland bij het hof te 's-Gravenhage, in plaats van baron Saurma-Jeltsch, wordt alge meen beschouwd als een bewijs dat hij in •ongenade gevallen is. Rantzau is, naar men weet, de schoonzoon van Bismarck, met wiens -eenige dochter hij 5 of 6 jaren geleden ge huwd is. Na zijn huwelijk maakte hij eene vlugge diplomatieke carrière, en verleende hij al spoedig aan Bismarck persoonlijk hulp bij het behandelen van diplomatieke zaken. Rantzau behoort tot een oud en rijk geslacht uit Sleeswijk-Holstein. Hij is betrekkelijk nog jeugdig, op zijn hoogst een veertiger. Hij is in den omgang een zeer beminnelijk man, en gedraagt zich in den regel meer en grand seigneur dan als diplomaat. Waarschijnlijk snoet zijne verplaatsing naar Den Haag alleen ■dienen als maatregel van overgang om hem buiten den staatsdienst te stellen. Eugen Richter zegt in zijn blad, de Freisin- siige Zeitung; r Klaarblijkelijk hangt de terug roeping van graaf Rantzau samen met de f ronde van zijnen schoonvader Bismarck. In -welke moeilijkheid moet bijv. Rantzau tegen woordig gerakenals zqn schoonvader de Müncluner Allgemeine Zeitung inspireert tot 'het verspreiden van onware voorstellingen nopens de politiek van Caprivi, en als van den anderen kant Caprivi de medewerking eischt van den aan hem ondergeschikten gezant om Roman van H. ROSENTHALBonin. 18. Ons verhaal voert ons nu weder naar het 'Noorden, naar de rotsige stranden van Noorwegen. Daar voerde de herfst met zijne vlagen heer schappij. Op de bergtoppen vertoonde zich reeds ■de wintersneeuw, op de hellingen verdorde het gras en vielen de bladeren van de boomen, de wind huilde en dreef de van sneeuw en regen zwangere wolken voor zich uit. De schepen, die ter kustvaart •voeren, zochten de haven en schaarden zich in winterlaag: op de eilanden bereidde men zich voor op eene maandenlange afzondering. Willem had reeds sedert eenigen tijd zijn bed verlaten en wist niet recht wat aan te vangen, •Geld had hij genoeg, maar hij was er niet geluk kig mee. Zoodra hij hersteld was, had Njetta hem heimelijk het pak banknoten, zijn zakboek en .mes teruggegeven, doch hij had haar door teekens beduid, dat zij liet geld beter kon bewaren dan hij, waarna zij het weder in de kast gesloten had. De brieventasch had hij verbrand. De daarin bevatte papieren zouden hem verraden hebben. Hij had den naam Williamson aangenomen en moest zoo blijven heeten. De nieuwe papieren, die men hem geven zou, moesten dien naam dragen. Toch en dit verontrustte hem gestadig zou op die papieren vermeld staan, dat hij als tweede stuur man van de Orioneen op de Oostfriesche kust gestrand schip, was komen aandrijven. Zoo iets had hij meermalen op die officieele stukken aan geduid gezien. Er zou geen gevaar m gestoken hebben, wanneer maar niemand van de Orion was overgebleven, doch dit wist hij niet Hoe echter, wanneer eens een van allen zich had "weten te redden op een der Friesche eilandenHet schip lag niet ver van Langeroog; ook Baltrum was nabij. In de Duitsche havens zou ongetwijfeld eene lijst met de namen der verongelukten met de plaats van herkomst worden aangeplakt. Begaf hij zich alzoo naar eene Duitsche havenplaats, dan zou blijken, dat hij niet degene was, waarvoor hij zich uitgaf; hij zou er iemand van de bemanning der Orion kunnen aantreffen on ontmaskerd worden. Zijne bezorgdheid nam toe, toen hem te Mandal werd medegedeeld, dat zijn naam bij den haven- Het Berliner Tageblatt bericht, dit graaf Münster Woensdag in een langdurig onder houd met den minister Ribot, dezen te ken nen gegeven heeft dat de huidige poging van Duitschland om op vriendtchappelijken voet met Frankrijk te komen, wttl. eens de laatste zou kunnen wezen. Dit blad, dat reeds sedert jaren op verschillende wijzen en zonder ophouden eene verzoening met Frankrijk bepleit heeft, zegt heden: »Hoe dreigend de Marseillaise ook over de Vogesen weerklinken moge, met gelijk zelfbewustzijn als voor 20 jaren zingen wijFest steht vnd ireu die Wacht am Bhein De National Zeitung zegt, in verband met het vertrek van keizerin Friedrich van Parijs, voor het oogenblik te vertrouwen dat de plichten der gastvrijheid in acht ge nomen zullen worden, maar herinnert er niettemin aan dat geen jaar onder een vrede lievender gesternte begon en tot den zomer verliep dari het vreeselijke oorlogsjaar 1870. De Vossische Zeitung meent, dat" blijde verwachtingen voor de toekomst aan de reis van keizerin Friedrich reeds niet meer te verbinden zijn; men kan reeds tevreden wezenals de opnieuw aangeblazen harts tochten van lieveilede weder voor eene kal mer stemming zullen plaats maken. Zoo luidt het oordeel in de bladen. Hoe onverwacht de chauvinistische uitbarsting gekomen is, blijkt uit de redevoering, door den keizerlijken stadhouder, prins Hohenlohe, te Straatsburg Woensdagavond uitgesproken aan een feestmaal van den Elzasser Landdag. Hij verklaarde toch, dat het vertrouwen der dienst te Londen niet bekend was en hij van daar niet op steun kon rekenen. »Ja, dat kan best wezen", had Willem geant woord, toen hem dit werd aangezegd, »ik ben eerst onmiddellijk voor de afvaart van het schip aangeworven, aangezien de eerste stuurman zich ziek meldde. De kapitein kan best ver zuimd hebben mij aan te geven." Dat klonk zeer aannemelijk. De beambten, die schip breukelingen ongaarne lang tot hun last hebben, vonden geen bezwaar Willem den gevraagden pas te geven. Zij rieden hem zich naai Engeland te begeven en te Greenwich zijne papieren in orde te laten brengen. Dit was reeds eenige dagen geleden geschied, doch Willem zat nog op Hilie Oe in de warme woonkamer van Björn Halfson. Hij had van den dokter eene Noorsch-Engelsche spraakleer geleend en bad zich met zijn gewonen ijver en volharding op de studie der Noorscho taal toegelegd. Met Njetta kon hij zich reeds vrij goed onderhouden. Deze zat dan met haar spinnewiel by hem in de kamer en keek hem bij elk woord vol belang stelling in het schoone, mannelijke gelaat. Zij geloofde niet dat Willem een zeeman was, hoe goed hij ook met de zeevaai t bekend scheen. Zij hield hem voor een aanzienlijk vluchteling, die regeering in de loyale stemming der bevol king, en niet minder ook in de gezindheid van den westelijken nabuur zooveel was toegenomen, dat waar vroeger dat vertrou wen geschokt was en tot maatregelen had aanleiding gegeven welke nog voor een deel op het Rijksland drukken, thans aan beide zijden de hoop gekoesterd werd op den terugkeer tot normale verhoudingen. Naar men verneemt, zal de keizer binnen kort zijn nieuw aangekocht landgoed Urville in Lotharingen bezoeken. Het bericht trekt te Berlijn de aandacht, omdat men zeer nieuwsgierig is of de keizer bij die gelegen heid door hooggeplaatste personen uit Frank rijk zal worden begroet. Achten veertigeneenhalfmaal is, volgens de juiste slot-berekeningde jongste dubbele leening volteekend. Volgens de Kreuzzeitung is de ondersecre taris van staat bij het ministerie van eere- dienst, Baikhauser, benoemd tot opvolger van don heef Hermes, thans president van den oppersten raad der evangelische kerk, die den lsten Mei a.s. als zoodanig aftreedt. ENGELAND. In het Lagerhuis verklaarde Fergusson, dat Egypte, door zijne troepen uit Soedan terag te trekken, in geenen deele afstand gedaan heeft van zijne souvereiniteit over dat land. Het Egyptische garnizoen zal te Tokar blijven, maar er zal geen nieuw grond gebied worden geannexeerd. Morley vroeg of de regeering hare toe stemming gegeven had tot eene blijvende bezetting van Tokar, waarop Fergusson ant- om het een of ander natuurlijk niets misdadigs zijn vaderland had moeten vei laten en nu door een vriendelijk toeval op hunne werf was aangeland, opdat zij gelegenheid zou hebben hem in bescherming te nemen en hem eindelijk tot echtgenoot te bekomen. «Uit voornaamheid zal hij zoo terughoudend zijn," dacht Njetta, terwijl zij weder een vurigen blik op Willem wierp, die zat te lezen. »Hij heeft nog nomt mijne hand gedrukt, wanneer ik de zijne trachtte te vatten; nooit heeft hij mij om het middel gegrepen, zooals Alaf Laisen zoo dik wijls deed. Die wou mijn man worden, de ezel! Dit is vast geen gewoonte bij voorname lui, maar hij kon mii toch wel eens aankijken. Alleen toen ik hem het geld bracht, zag hij mij aan. Toen had ik hem om den hals moeten vallen en voor eerst niet weer loslaten. Want sedert zit hij altijd in de boeken verdiept en al sta ik voor hem, hij schijnt mij niet te zien." En Njetta's oogen werden vochtig en haar draad brak af, daar zij vergeten had het wiel te doen draaien en wel aan het vlas trok. alk zai hem nog ronduit moeten verklaren, dat ik hem liefheb, maar daar schaam ik mij toch wat voor." Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1891 | | pagina 1