Boor aanneming van dit amendement, kwam art; 4 te vervallen. Door de regeering werd aan het ontwerp de volgende overgangsbepaling toegevoegd slndien de opbrengst van den accijns in de laatste 3 maanden van 1891 lager is dan die ïn hetzelfde tijdvak van 1890, wordt, voor zoover dit verschil niet door een meerdere opbrengst in de eerste 9 maanden van 1891 boven die van het overeenkomstig tijdvak van 1890 wordt opgewogen, het bij art. 1 bepaalde bedrag van 8'/s millioen voor 1892 met dat verschil verhoogd". Door den lieer Mutsaers werd daarop als amendement voorgesteld te lezen«indien de opbrengst van den accijns in de laatste 3 maanden van 1891 lager is dan de gemid delde opbrengst over de laatste 5 jaren". Dit amendement werd verworpen met 62 tegen 23 stemmen en de overgangsbepaling daarna aangenomen met 67 tegen 18 stemmen. Het geheele ontwerp werd daarna aange nomen met 52 tegen 37 stemmen. Daarna werd behandeld het ontwerp tot wijziging van de personeele belasting, strek kende om de bevoegdheid om paarden afwis selend te gebruiken niet meer afhankelijk te stellen van rijtuigen op riemen. Een amendement om vrij te stellen alle paarden, wier laatste melktand nog niet door een snijtand is vervangen, alsmede hengsten, als dekhengsten gebruikt, werd aangenomen met 60 tegen 27 stemmen. De minister wijzigt art. 2. De eindstemming is verdaagd tot morgen. Het ontwerp tot grensverandering van Biervliet. IJzendijke, Filippine, Sas-van-Gent, Temeuzen en Hoek werd aangenomen met 77 tegen 3 stemmen. Morgen zijn de andere ontwerpen aan de orde. Blijkens het afdeeiingsverslag van de Eerste Kamer der Staten-Generaal over de stedenwet liepen de meeningen uiteen. Vele leden waren tegen de voordracht wegens overwegend be zwaar. Anderen waren daarentegen in meer dere of mindere mate met haar ingenomen. Sommigen hebben hun eindoordeel over de aannemelijkheid opgeschort, totdat de regee ring zich nader zou hebben verklaard. SCHIEDAM, 12 Maart 1S9I. Gisteravond werd in Musis Sacrum" de openbare les der leerlingen van den heer J. Egener gehouden, met bereidwillige mede werking van de sSymphonie-vereeniging". Deze voerde twee nummers verdienstelijk uit, en het doet ons te meer genoegen hier van met lof te kunnen gewagen, daar nu, met misschien éen enkele uitzondering, alleen Schiedamsche krachten het orkest uitmaakten. En nu de leerlingen. Men zou ze kunnen splitsen in juniores en seniores. De eersten kweten zich flink van de hun opgedragen taak, en bij ongelijke technische vaardigheid getuigden allen door hun vasten toon en krachtige streek, dat zij onder bekwame lei ding staan. De jongeheer F. E. gaf zelfs blijken van eene voor zijnen leeftijd onge wone begaafdheid in het vioolspel. De seniores voldeden aan vrij hooggestelde eischen, en wij begrijpen, dat de jury niet gaarne besliste, aan wien de eerepalm uit te reiken. Alzoo werd de hoogste prijs, een strijkstok, door het lot toegewezen aan den keer C. de L. De pianobegeleiding was bij de heeren J. Berghout en A. de Vogel Jr. in uitstekende handen. Alleen kwam het ons voor, dat het accompagnement in de «Ber ceuse" wat te sterk was. Volkomen stemmen wij in met den wensch van den heer G. Visser Bz., dat bij eene volgende openbare les het aantal leerlingen van den talentvollen musicus moge verdubbeld zijn. Naar wij vernemen, moet de Koningin- Regentes het voornemen hebben te kennen gegeven, nameus de Koningin, voortaan weer jaarlijks een gouden zweep als prijs uit te loven voor de te Leeuwarden te houden hard draverij van Friesche paarden. Vad Heden heeft de commissie van voorberei ding der legerwet het mondeling overleg geopend met de ministers van binnenlandsche zaken, oorlog en marine. Daartoe kwam de commissie heden in het gebouw der Tweede Kamer met genoemde ministers bijeen. De gewone audiëntie van den minister van waterstaat, handei en nijverheid op denl4n dezer zal niet plaats hebben. De minister van marine brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in de maand Mei aanstaande bij de directie der marine te Heïlevoetsluis een vergelijkend examen zal plaats hebben van jongelingendie als machinist-leerling der 2de klasse wenschen te worden aangenomen. Het getal der als zoodanig te plaatsen jonge lingen zal zich tot twintig bepalen. De vader, de moeder-voogdes of de voogd, die verlangt dat hun of haar zoon of pupil tot voorschreven examen worde toegelaten, behoort, vóór den loden April aanstaande, aan het departement van marine een ver zoekschrift in te dienen, dat niet op zegel behoeft geschreven te zijn. Door den minister van binnenlandsche zaken is het volgende schrijven gericht aan de commissarissen des Konings in de provinciën: Ten behoeve van een onderzoek omtrent de organisatie der offlcieele statistiek in Neder land en omtrent de middelen, die, zoo noodig, daarin bestaande gebreken kunnen opheffen, - is het van belang, het antwoord te kennen op de volgende vragen: a. Welke statistiek wordt in uwe bureau's bewerkt? b. Van waar worden de bouwstoffen voor die statistiek ontvangen? c. Op welke wijze en op welke tijden wordt die statistiek gepubliceerd? d. Hoeveel personeel is voor de bewerking van die statistiek noodig? (Aantal en rang van de daarmede belaste ambtenaren.) e Hoeveel kost de bewerking dier statistiek aan personeel (bezoldigingen enz.) en aan materiaal (tabellen, drukkosten enz,)? Voldoet de tegenwoordige organisatie? Of heeft zij gebreken? g. Zouden die gebreken zijn weg te nemen door het oprichten van eene centrale rijks instelling, die leiding geeft aan alle ambtelijke statistiek, voorlichting verschaft bij de bewer king daarvan en daarop toezicht uitoefent? Aangenaam ware het mij, indien door uwe zorg deze zaak nauwkeurig werd nagegaan en ik voor 1 April e.k. de antwoorden op bovengenoemde vragen mocht ontvangen. De minister van binnenlandsche zaken heeft den commissarissen des Konings in de provinciën verzocht, voortaan, zoodra te hun ner kennis komt dat er plan bestaat inrich tingen die gevaar, hinder of schade kunnen veroorzaken, op te richten in de nabijheid van onder hun beheer gestelde gebouwen, hem daarvan onmiddellijk bericht te zenden, opdat er vanwege zijn departement, zoo noodig, de maatregelen kunnen worden ge nomen, voorzien bij de wet van 2 Juni 1875 Staatsblad no. 95). De minister van binnenlandsche zaken heeft zich bereid verklaard om ten behoeve van een door de «Ned. Mij. van Tuinbouw en Plantkunde" aan te stellen landbouw- leeraar een subsidie te verieenen van f2000 jaarlijks. De keuze van den aan te stellen leeraar moet aan de goedkeuring van den minister worden onderworpen en jaarlijks vóór 1 April moet km eeu verslag worden toegezonden van hetgeen door den tuinbouw- leeraar wordt verricht. In verband daarmede is het hoofdbestuur van bovengenoemde maatschappij onledig met het opmaken van een programma en de voorloopige aanstel ling van een tuinbouwleeraar. Naar aanleiding van de brochure, van den heer De Stuers over de landsgebouwen heeft de minister van binnenlandsche zaken eene circulaire aan de hoofden der afdeelingen van zijn departement gericht, waarbij de minister zijne afkeuring uitspreekt over de wijze, waarop door den heer De Stuers gebruik is gemaakt van stukken, hem alleen als ambte naar ten dienste staande. Staat, aanwijzende het door elke provincie te dragen aandeel in de lichting der nationale militie van 1891, ten bedrage van 11,000 maningevolge het kon. besluit van 28 Februari jl,, opgenomen in de St.-Ct. no. 59 Provincie Noord-Brabantaantal inge schrevenen 4395, opgelegd aandeel 1263 Gelderland 4432, 1274; Zuid-Holland 7497, 2155; Noord-Holland 6525, 1876; Zeeland 1801, 518; Utrecht 1734, 498; Friesland 3184, 915; Overysel 2693, 774; Groningen 2559, 736; Drente 1212, 348; Limburg 2235, 643. Totaal 38.267, 11.000. De Fabrieksbode, orgaan van de Neder], Gist- en Spiritusfabriek te Delft bevat het volgende artikel van den heer J. C. van Marken: Dreigend geweld In Frankrijk is de r egeering druk bezig nieuwe maatregelen te beramen, teneinde in nog ster ker e mate dan tot dusver, den nationalen arbeid in landbouw en nijverheid te beschermen niet alleen door ver hooging van tarief van invoer rechten, maar ook door andere maatregelen. Do heerschende strooming in Frankrijk, zoowei in het ministerie en in de Kamers als in de open bare meening, is ondubbelzinnig protectionistisch, zoodat alle voorgesielde maatregelen in dien zin groote kans hebben aangenomen te worden. Van alle kanten worden door fabrikanten en land bouwers door ieder voor zijn eigen bedrijf en voortbrengselen, beschermende rechten geëisclit op den invoer van producten uit het buitenland, en dan blijkt liet maar al te dikwijls dat de bescherming van den een in strijd is met de belangen van anderen. Zoo werden onlangs door twee verschillende groepen van Kamerleden wets voorstellen ingediend waarbij ter bescherming van de zuivelboeren werd voorgesteld de kunst boter rood te kleuren 1 Sommigen vonden deze maatregel zelfs nog niet afdoende en eisebten blauwe kleuring. Tegen deze voorstellen werd ernstig verzet aanger eekend door alle belangheb benden bij de fabiikatie van kunstboter en van de hiervoor dienende grondstoffenmargarine en olie. Onder anderen werd gewezen op het nadeel dat de beperking der knnstboterfabiikatie zou toebiengen aan de fabrikanten der fijne oliën verkregen uit de grondnoten van de Fransche kolonie Senegambiëdie op hare beurt ernstig in hare belangen zou worden gekrenkt. Aan deze bestrijding werd een levendig aandeel genomen door den Franschen directeur onzer oliefabriek, den heer Thubé te Nantes, die de voldoening mocht smakendat de bedoelde wetsvoorstellen werden ingetrokken. Nu dreigt evonwel van an dere zijde gevaar. De Fransche dagbladen toch vermelden dezer dagendat de parlementaire commissie, belast met het onderzoek naar de mid delen om het bedrog in den boterhandel tegen te gaande wenschelijkheid heeft uitgesproken de fabrikatie van kunstboter geheel te verbieden omdat het onmogelijk ia de margarine-boter van natuurboter te onderscheiden. Over de grieven der kunstboter-fabrikanten tegen dit doodvonnis, dat over hun bedrijf wordt uitgesproken, schijnt men te willen heenstappen, terwijl de oiifabriekanten, die er zijdelings door worden benadeeld, worden tevredengesteld met eene verhooging van het invoerrecht op olie van 6 tot 13 francs. Door deze verliooging zullen zij geene last meer hebben van de concurrentie onzer oliefabriek, die in de laatste jaren niet onbelang rijke hoeveelheden olie leverde aan de fabrikanten van sardines in blikjes. Ook de belangen der gistfabriek blijven bij de heerschende beweging in Frankrijk niet onge moeid. Ter bescherming van den graanbouw wordt reeds sedert eenigen tijd een invoerrecht geheven op rogge en mais van 3 francs (f 1.44) per 100 kilo op gerst van 1.50 francs (72 cents), terwijl thans is voorgesteld dit recht op gerst te verhoogen tot 2 franca (96 cents). De Fransche gistfabrikanten hebben nu een hartroerend rapport ingediend aan de regeering, waarin zij zich bitter beklagen over de graanrechten, en op hun beurt op bescherming aandringen. Zij beweren dat slechts een vijfde gedeelte van de Fransche bakkers met gist bakt, en dat de fabrikanten hierdoor genoodzaakt werden den afzet voor hunne gist te zoeken in Engeland en in België. Aanvankelijk ging dit goed, maar zoo luidt het rapport »de Hollanders, die slechte gist maakten, hebben onlangs hunne wijze van werken veranderd en produceeren nu eene gist, die met de Fransche merken kan wedijveren: sedert een jaar be twisten zij den Franschen fabrikanten ernstig de Belgische markt Reeds vier fabrieken hebben den strijd moeten opgeven en het werk moeten staken. De overige zullen spoedig volgen, wanneer de Kt ler van afgevaardigden niet besluit haar toestand te verbeteren." En nu wordt met slechts een invoerrecht gevraagd van 50 centimes (24 cents), maar ook nog een uitvoerpremie van 30 centimes (bijna 15 cents) per kilo, dat wil zeggen voor ieder kilo gist, dat onze Fiansche concurrenten naar Beigie, Engeland of ook naar Holland gelieven te zenden, zuilen zij van staats wege een vergoeding krijgen van 15 cents, ten einde vooral ons, Hollandsche gistfabrieken, niet alleen op de vreemde markten, maar zelfs in ons eigen land te kunnen bestoken, terwijl zij in hun land door het invoerrecht van 24 cents tegen onze concurrentie voldoende gevrijwaard zijn» Zij verdedigen hunne eischen met de bewering dat uit 100 kilo graan, waarvoor zij f 1.44 invoer recht moeten betalen, verkregen worden 10 kilo- gist, dat dus de graanrechten op de gist drukkers met bijna 15 cents per kilo, en dat het dus bil lijk is dit bedrag bij uitvoer terug te ontvan gen, omdat zij anders niet kunnen concurreeren tegen de gistfabrikanten in andere landen (zooaie Nederland), waar geen graanrechten geheven worden. De Fransche heeren schijnen bij deze verdediging twee belangrijke punten te vergeten. Ten eerste maken zij, vooral door de toevoeging van aardappelmeel, uit 100 kilo graan beef wat meer dan 10 kilo gist: wanneer zij bij voorbeeld (en dit mogen wij veilig als een mini mum aannemen) 13 kilo gist maken en naar het buitenland uitvoeren, dan wordt hun niet alleen het graanrecht terugbetaald, maar dan ontvangen zij van staatswege nog eene zuivere premie van drie maal 15 cents, d. i. 45 cents per 100 kilo verwerkt graan, hetgeen voor eene fabriek, zoo groot als de onze, die al haar gist uitvoert, een aardig appeltje voor den dorst vormt van juariijks bijna honderd duizend gulden, op kosten van de staatskas. En ten tweede maken de heeren geen melding van de bescherming, die zij reeds sedert jaren genieten door het invoerrecht op spiritus, hetwelk niei meer of minder dan 70 francs (f33.60) per hecto liter bedraagt. Ten gevolge van dit liooge recht maken onze Fransche concurrenten veel hooger prijzen voor hun gedistilleerd dan wij. zóóveel hooger, dat zij daarmede de graanrechten, die zij moeten betalen, ruimschoots kunnen dekken. En eindelijk vergelen die klagende heeren,. waar zij in hun rapjiort wijzen op de bescher ming, die de gistfabrikanten in Duitschland; Oostenrijk en Denemarken genieten, dat juist de Hollandsche branders, wier concurrentie zij het meest schijnen te vreezen, geeneilei staats hulp hebben genoten om het teirein te herwinnen, waarvan de Fransche gistfabrikanten, zich tijdelijk hadden meesier gemaakt. Maken/ wij de rekening op van de Fransche gistfabri kanten met eenerzijds de prijzen die zij met inbegrip der invoerrechten voor hunne granen moeten betalen, en anderzijds de prijzen, die zij voor hunne producten, gist, spiritus en spoeling ontvangen, dan komen wij tot uitkomsten, die, ons Hollanders doen watertanden. Wannéér dan ook «reeds vier Fransche fabrie ken den strijd hebben moeten opgeven, en de overige spoedig zullen moeten volgen", dan kan bet met zijn omdat zij niet door openlijke of bedekte premiën uit de staatskas beschermd zijn, maar dan moet het veeleer zijn omdat de Hol landers, in het besef dat zij geheel op eigen wieken drijven en geene hulp van den staat te wachten hebben, geprikkeld worden tot telkens nieuwe krachtinspanning, en zoodoende geleerd hebben op voordeeliger wijze te werken dan hunne bij de staatsruif ingedommelde vreemde mededingers. Maar wel zal de toestand bedenkelijk worden, wanneer de gevraagde uitvoerpremie op gist door de Fransche Kamers wordt toegestaan. De bedoeling onzer naburen is kennelijk om ons door het hooge invoerrecht te beletten met onze gist in Frankrijk te komen, en levens om door de hooge uitvoerpremie hunne gist ook in Nederland te kunnen plaatsen. Stel toch dat de kostende prijs van de gist voor een Iluliandsch en een Fiansch fabrikaat beide is 35 cents, dan zullen wij onze gist in Jiankrijk niet lager kunnen verknopen dan voor 35 cents plus het invoerrecht van 25 cents, en dus voor 60 cents. Verkoopt de Franschman in Frankrijk voor 55 cents, dan wint hij 20 cents per kilo, en heeft hij van onze concurrentie niets te vreezen. Maar bovendien kan hij in Holland gaan verkoopen voor 35 cents min de uitvoerpre mie van 15 cents, en dus voor 20 cents. Ver koopt de Franschman dan hier voor 25 cents, dan maakt hij nog eene beste rekening, en wij mogen toezien. De Jransche staat is dan zoo vrien-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1891 | | pagina 2