Biniienlandschc Berichten. STATEN-6EK ERAAL. tot het nemen van maatregelen om op alle gebeurlijkheden voorbereid te zijn. De gezant der Unie te Rome heeft de ïtaliaarssehe regee ring verzocht nog eenige dagen geduld te hebben, om den uitslag van het door zijne regeering ingesteld onderzoek af te wachten. De commissie van voorbereiding uit de Tweede Kamer voor het wetsontwerp betrek kelijk het faillissement en de surséance van betaling, lieeft een leiddraad vastgesteld voor het onderzoek van dat wetsontwerp in de afdeelingen. Voor algemeene beschouwingen heeft de commissie de volgende punten geformuleerd I. Opmerkingen van algemeenen aard betreffende het geheele ontwerp. II. Is eene- afzonderlijke wet op faillissement en surséance van betaling raad zaam, dan wel de opneming der desbetreffende bepalingen is een of meer onzer w e t- boeken meer gewenscht? III. Wat is verkieslijk: eene systematische indeeling, waarbij materieel en formeel recht uit elkaar worden gehouden, dan wel eene meer practische, in het ontwerp aangenomen, waarbij de gang van het faillissement-proces in zijne verschillende studiën wordt gevolgd Offlciecle Berichten. Bij kon. besluit is de heer E. C. Kroesen, thans lid in den Raad van Nederl. Indië, met ingang van 4 April a.s., benoemd tot vice- president van dien Raad. Bij kon. besluit is de heer W. O. Gallois, algemeen secretaris van het gouvernement van Nederlandse!: Indië, met ingang van 4 April a.s, benoemd tot lid in den Raad van Nederlandsch Indië. Bij kou. besl. is aan P. A. L. van Ogtrop, lid en voorzitter van den raad van toezicht op de rijkspostspaarbank, te Amsterdam, als zoodanig, ingevolge het bepaalde bij art. 3 der wet van 25 Mei 1880 en volgens den daarvoor vastgestelden rooster, met 1 April aftredende, met ingang van dien dag een eervol ontslag verleend uit genoemde be trekking, met dankbetuiging voor de door hem aan den lande bewezen diensten, en is tot lid van den gemelden raad benoemd mr. A. Kerdijk, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, te 's-Gravenhage. SCHIEDAM, 2 April 1891. Op last van Hare Majesteit de Koningin- Weduwe, Regentes, brengt de directeur van het kabinet des Konings ter algemeene ken nis, dat, gedurende Hoogstderzelver verblijf in het buitenlandalle aan Hare Majesteit gerichte brieven moeten bezorgd worden aan het kabinet des Konings, alwaar voor eene geregelde doorzending der stukken aan het adres van Hare Majesteit zal worden zorg gedragen. St.-Ct B. M. de Koningin-Regentes heeft het beschermvrouwschap aanvaard van de Neder landsebe weidadigheidsvereentging (Koning- Willem-fonds) te Londen. Het Siameesehe gezantschap, dat te 's-IIage is aangekomen, werd Dinsdag ontvangen dooi den minister van buitenlandsche zaken. Naar wij vernemen, is aan deze missie op gedragen het overhandigen aan H. M. de Koningin-Regentes vrn een eigenhandigschrij- ven van Z. M. den koning van Siam aan II. M. De Hamburger Correspondent spreekt het bericht tegen, dat keizer Wilhelm in Mei een bezoek aan ons hof zal brengen. De audiëntie van den minister van water staat, handel en nijverheid zal Zaterdag 4 dezer niet plaats hebben. De Fabrieksbode bevat het volgende artikel van den heer J. C. van Marken: Een oh verdacht advies. In ons nmnmer van 7 Maart 11. deelde ik het een en ander mede omtrent de gevaren, waarmede de Nederlandsebe nijverheid en ook onze ondernemingen bedreigd worden door de maat. gelen, die in Frankrijk worden beraamd onder het motto van bescherming van den natio- nalen arbeid". Gedurende mijn laatste verblijf te Parijs is mij gebleken, dat het gerucht omtrent liet verbod der fabricatie van kunstboter maar al te zeer waar heid bevatte. Niet alleen is het voorstel in vollen ernst ingediend, maar bij de heerschende stroo ming in de Fransche Kamer van Afgevaardigden, en vooral in den Senaat, loopt het zelfs groote kans te worden aangenomen. Onzer directeur Thubé heeft in een geestig rapport, dat eerst daags zal worden openbaar gemaakt, niet alleen getracht de onrechtvaardigheid van den maat regel uiteen te zetten, maar ook niet heldere cijfers aangetoond, dat de Fransche zuivelindustrie door de kunstboterfabricatie geenszins geleden heeft. Het algemeen rapport der commissie (Com mission des Douanes) uit de Kamer van Afge vaardigden omtrent het door de Fransche regee ring ontworpen tarief van in- en uitvoer rechten, is juist verschenen. De commissie van rapporteurs onder het voorzitterschap van den heer M 1 i n e, oud president der Kamer, is voor de overgroots meerderheid sterk pro tectionistisch en van deze gezindheid draagt haar rapport maar al te zeer de bewijzen. Het invoerrecht op olie bedroeg tot dusver G francs per 100 kilo, de regeering stelde voor 13 francs, de commissie verlangt 15 francs. Met het invoerrecht op alcohol, dat enkele jaren geleden reeds van 30 op 70 francs per hectoliter was verhoogd, is de commissie nog niet tevreden, zij vraagt nu 80 francs. Op gist was door de regeeriog geen invoerrecht voorgesteld de commissie echter heeft ten deele gehoor gegeven aan den drang der labrikanten, en in de plaats van het gevraagde invoerrecht van 50 centimes wil zij 30 centimes toestaan. Het rapport der commissie omtrent de uitvoerrechten was tijdens mijn verblijf te Parijs nog niet verschenen, doch uit den mond van den heer Léon Say mocht ik het geruststellend bericht vernemen, dat het ver langen van onze Fransche concurrenten naar een uitvoerpremie waarschijnlijk niet bevredigd zal worden. Is de straks genoemde heer Méline in Frankrijk de leider der protectionisten (voorstan ders van bescherming der nijverheid door hooge in voorree li ten), om den heer Léon Say scharen zich de vrijhandelaars (tegenstanders van zoodanige bescherming). Kleinzoon van den beroemden staathuishoudkundige Jean Baptists Say, achter eenvolgens en afwisselend dagbladschrijver, direc teur van den Noorderspoorweg, na den val van het tweede keizerrijk prefect van hel Seine-depar- temont (zooveel als opperburgemeester van Parijs), herhaaldelijk minister, gezant te Londen, senator, president van den Senaat (de Fransche Eerste Kamer), lid van de Academie, is de heer Léon Say, onbetwistbaar een der meest invloedrijke mannen in het openbare leven der Fransche republiek. Toen ik eenige dagen geleden het voorrecht had, door dezen even bekwamen en geachten als tnin- zatnen staatsman te worden ontvangen, bleek hij volkomen op de hoogte te zijn vandegistnijver- lieid en van de gevaren waaraan ook de Fransche schatkist zou blootstaan door een uitvoerrecht op gist. Aan het einde van ons onderhoud veroorloofde ik mij ongeveer in de volgende bewoordingen deze vraag te stellen: »Ik weet dat gij een apos tel zijt van den vrijen handel en dat gij aan de verdediging van dit beginsel een goed deel van uw streven hebt gewijd. Ook ik ben in het geloof aan dat leerstuk opgevoed, en had vroeger nooit gedacht dat mijn hoofd toegankelijk zou kunnen worden voor eenigen twijfel. Maar tegenover de maatregelen van bescherming, die boe langer zoo meer door de groote mogendheden genomen worden, wordt mijn industrieel gemoed veront rust. Vergun mij een vraag als van den leerling aan den leermeester in wten hij vertrouwen stelt. Gesteld in Frankrijk werd de maatregel van geweld aangenomen, dien ik vreesde, en mijne Fransche concurrenten, gewapend met hun uit voerpremie, bedreigden mijne onderneming met ondergang, zou ik dan als logisch, praktisch staathuishoudkundige, als een goed staatsburger, die het algemeen belang boven het eigenbelang stelt, mot stille onderwerping moeten berusten in het feit dat ons Nederlandsebe volk goedkooper brood eet op kosten van den Franschen staat, of zou ik zedelijk en oeconomische het recht hebben aan mijne regeering bescherming te vragen tegenover dit dreigend geweld Het antwoord liet zich niet wachten en het was kort en duidelijk. nZonder eenigen twijfel bezit gij dit recht. Zelf in beginsel, van zuiver vrijhandelsstandpunt, is de plicht van den staat tegenover zoodanige geweldige maatregelen van andere landen niet twijfelachtig. Uitvoerpremién moeien zooveel mogelijk onschadelijk worden gemaakt door invoerrechten tot gelijk bedrag. Het was 's morgens kwart na achten, toen ik reeds andere waren mij voorgegaan in het fraaie studeervertrek van den heer Say werd toegelaten, en nog zes deftige oude beeren, de meesten natuurlijk met het roode lint van het Legioen van eer in het knoopsgat, zaten na mij op audiëntie bij den geleerden staatsman te wachten in het weelderige salon daarnevens, in de de rue Fresnel. Ik, de vreemdeling, mocht geen misbruik maken van den tijd, waarop landgenooten zeker hooger aanspraak mochten doen gelden. Hoe gaarne zou ik anders het gesprek hebben voort gezet, en de meening van dezen practischen staats man en onverdachten vrijhandelaar hebben ver nomen, hoever van zijn van ons standpunt moet gaan niet de kunstmatige bescherming van den nationalen arbeid, maar hare rechtma tige verdediging tegenover de klaploopende buitenlandsche nijverheid. De an li-re vol utionnaire cleputaten vergade ring zal 12 Mei a.s. te Utrecht gehouden worden. Het eentraal-comité heeft aan de anti- revolutionnaire kiesvereenigingen verzocht af gevaardigden voor deze vergadering samen te roepen en haar ter overweging toegezonden het volgende »concept" iNog steeds van oordeel, dat onze staatkun dige toestand niet gezond wordt zonder eene meer afdoende grondwetsherzieninga! ware het slechts om de samenstelling der Eerste Kamer te verbeteren en de rechten der minderheden duurzaam te waarborgenspreekt de anti- revolutionnaire partij bij de stembus van 1891 als hare overtuiging uit, dat 's lands belang het meest gebaat zal worden, zoo in de nieuwe par lementaire periode onze politieke gedragslijn in dezer voege bepaald wordt: 1. Voortzetting van de poging om een einde te maken aan de overheersching, waarmede het liberalisme in zijn onderscheidene schakeering bijna heel deze eeuw lang, ons Christenvolk ver drukt heeft en bij vernieuwing dreigt te ver drukken en zutks door, in zoover onze beginselen dit gedoogenhet thans zittend Kabinet te steunen. 2. Bevestiging van onze constitutioneele vrij heden door invoering nu reeds, voor zoover de grondwet toelaatvan een kiesstelsel op den algemeenen grondslag van een kiesrecht der j gezinshoofden, opdat de bestaande overheersching van de éene klasse der maatschappij door de andere een einde nememaar tevens met dien verstande, dat elke overheersching in omgekeerde orde worde voorkomen. 3. Herstelvoor zoover dit aan de overheid staat, van den godsdienstvrede in het land, door de uitvoering van art. 20 van het anti-revolution- nair program bij organieke wet voor te bereiden en, op voet van volkomen gelijkheid, het publieke recht der onderscheidene kerken tot een werke lijkheid te maken. 4. Voortgaande vrijmaking van het onderwijs, ook op middelbaar en hooger gebied, en op dit laatste meer bepaaldelijk door wijziging van de wetsbepalingen, waarbij de godgeleerde faculteit en de bevoegdheden, uit de academische graden voortvloeiende, geregeld zijn. 5. Itechtverschaffing aan den stand onzer landbouwers en arbeiders, door naast de Kamers van koophandel.en nijverheid, thans ook Kamers van landbouw en van arbeid in te stellen, ten einde deze Kamers gehoordaan beide deze takken van ons volksleven zoodanige bescherming bij de wet te veiieenen ais door de tijdsom standigheden wordt geëisclit. 6. Herziening van onze financieele wetgeving door het heffen van eene degressieve belasting op het roerend vermogen de afschaffing van de staatsloterij en van de accijnzen op zout en zeep wijziging van de patentwetde versterking van onze tarievenen het proportioneel maken van de mutatie-rechten, naar gelang van het aantal jaren, dat sinds de laatste mutatie verliep. 7. Stuiting van het militarisme door betere regeling van de rechtspositie van den soldaat en wegneming uit het kazerneleven van wat met godsdienstzedelijkheid en welvoegelijkheid in strijd is. 8. Verzekering van de rechtspositie van den kleinen man door een sneller en goedkooper rechtspraaken van den ondergeschikte door invoering van de administratieve rechtspraak. 9. Eindelijke invoering van eene christelijke staatkunde in onze koloniën door vrijlating der zendingbetere regeling van den rechtstoestand der inlandsche Christenen opheffing der Indische staatskerk afschaffing van de opiumpachten verbetering van het zedelijk en maatschappelijk lot der aan ons rijk onderworpen bevolking." De »Nederlandsche Bond voor Algemeen Kies- en Stemrecht" hield eersten Paaschdag te Heerenveen zijn gewone jaarvergadering, die door ongeveer 200 personen werd bijge woond. Onder meer waren de volgende onder werpen aan de orde 4o. Voorstel van de afdeelingen Haarlem en Hoorn om vanwege den bond tegen de aanstaande Kamerverkiezingen seen kort, maar kernachtig en uiterst goedkoop geschrift over het nut en doel van alg. kies- en stem recht uit te geven en ruim te verspreiden". Na een korte toelichting en bespreking werd het voorstel daarna met bijna algemeene stemmen aangenomen, 2o. Voorstel van de afdeelingen Hoorn, Groningen en Zwolle om tegen de verkiezingen eene demonstratie te houden, ten gunste van algemeen kies- en stemrecht te 's-Gravenhage, te Amsterdam of in de provinciale hoofd steden. Het hoofdbestuur achtte aanneming van dit voorstel niet wensclielijk met het oog op de demonstratie, die ten gunste van den 8-urigen arbeidsdag zal gehouden worden. Het voorstel werd ingetrokken. 3o. Voorstel van de afdeeling Leeuwarden. Het hoofdbestuur wende zich tot de regee ring met verzoek het daarheen te leiden, dat art. 342 van het Burgerlijk Wetboek worde gewijzigd in dien zin, dat het onderzoek naar het vaderschap worde toegelaten. Met groote meerderheid werd dit aange nomen. 4o. Voorstel van de afd. Bolsward om van de regeering de loslating van Geel te etschen, werd ingetrokken, doch na breedvoerige be sprekingen werd besloten dat de bond gratie zal vragen. Op het te Zutfen verspreide programma voor eene openbare vergadering van de afdee- ling Zutfen van den Nederlandschen bond voor algemeen kies- en stemrecht, staat aan de keerzijde het »Kies- en stemrechtlied" afgedrukt Doe open de stembus: het volk staat er voor; Doe 't gauw, of de boel gaat kapot! Uit Amsterdam deelt liet Jlbl, het vol gende mede De 31ste Augustus heeft dit jaar bijzon dere beteekenis voor ons volk. Werd die dag de laatste jaren met toenemende opgewekt heid gevierd als Prinsessedag, doch nu het de eerste verjaardag is, dien het koningskind als Koningin beleeft, past ecu bijzondere feestviering. Dat meu voortgaat dien dag, evenals vroe ger, tot een kinderfeest bij uitnemendheid te maken, is begrijpelijk, en de nVereeniging tot Veredeling van liet Volksvermaak" heeft in haar vergadering van 7 Maart dan ook besloten in deze richting werkzaam te blijven- Reeds nu wordt met de voorbereiding aan gevangen, en wel door te zorgen voor den noodigen geldelijken steun. De vereeniging lieeft daartoe een beroep gedaan op de mild heid van ben, die het denkbeeld van dit feest met instemming begroeten, La Monde dipIorn^;2'.ic geeft in haar nummer van i April een goed gelijkend por tret van onze jeugdige Koningin Willfelmiua en voegt daaronder een korte sbïographie", geschreven door den directeur van bet blad, Dominique Moriaswelke besluit met deze"" woorden: »Frankrijk, dat de vriend is van- Nederland uit de béste wenschen voor het

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1891 | | pagina 2