A0. 1891. Maandag 24 Augustus. N°. 7827. Eerste Blad. KENNISGEVING. KENNISGEVING. v"ïj f- ©n- veer tig- ste Jaargang. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag. UITGEVER: j7 ODÉ. Binnenlanclsclie B ericliten. CO rl,. Abonnementsprijs, per kwartaal ïïrtrnco per post, door het geheele Rijk Afzonderlijke ïioinmers 1.85. - 2,50. - 0.10. BVKEAC: BOIEKSTttAJlT, IS 2 7. ADVERTENTIEPRIJS: van 110 gewon» regels met inbegrip van eene Courant. f 1.10 Iedere gewone regel meer- 0.10 Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend. De Burgemeester van Schiedam brengt ter openbare kennis, dat de SPOELINGBRTJG voor de passage weder geopend ls. Schiedam, den 22n Augustus 1891. Be Burgemeester voornoemd J. LOOPUYT, L.-B. Burgemeester en Wethouders van Schiedam Gelet op art. 203 der wet van den 29sten Juni 1851 Staatsblad no. 85), regelende de samen stelling, inlichting en bevoegdheid der Gemeente besturen Doen te weten Dat de begrooting van de inkomsten en uitgaven dier gemeente, voor het dienstjaar 1892, op den 21 n Augustus jl. aan den Raad aangeboden, op de Secretane der Gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd en, tegen betaling de kosten, in afschrift aldaar verkrijgbaar is gesteld En is hiervan afkondiging geschied, waar het be hoort, den 22n Augustus 1801, Burgemeester en Wethouders voornoemd .1. LOOPUYT, L.-B. Be Secretaris VERNÈDE. Schiedam, 22 Augustus 1891. Eindelijk is dan toch de crisis opgelost. De nieuwe ministers hebben hun zetels reeds ingenomende afgetredenen maken heden hun afscheidsvisite bij H. M. de Koningin- Regentes. De heer Mackay, de formeerder van het Kabinet van '88, is door H. M. tot minister van staat benoemd, een onderschei ding, die deze voorkomende staatsman zeker wel verdiend heeft; zijn weg ging gedurende zijn ininisterieele loopbaan niet op rozen. De groote bladen wijden allen een korte beschouwing aan het opgetreden Kabinet. De heeren Tak, Smidt en Van Dedem zijn als politieke personen te zeer bekend, dan dat het volk omtrent hen niet op de hoogte zou zijn. Doch het optreden van den heer Pierson aan het hoofd van het departement van financiën wordt van bijzonder belang gerekend; niet alleen toch heeft zijn voor ganger geen zaak van beteekenis op financieel gebied tot stand gebrachtmaar het onder werp financiën heeft voor ons Nederlanders altijd veel aantrekkelijks. Bovendien, de heer Pierson heeft zijn gedachten over belasting hervorming niet onder zich gehouden, 'tls tien jaar geleden, dat van de hand des heeren Pierson een opstel in »De Gids" over dat onderwerp verscheen. Het Handelsblad her innert er aan, dat het na de bespreking van van dit opstel den wensch uitte, dat de ont werper mocht worden geroepen, zijn stelsel uit te werken en in practijk te brengen. Welnuna tien jaar wachtens is die wensch vervuld, en alles wat de heer Pierson toen als wenschelijk, als noodig, als nood zakelijk voorstelde, wacht nog op vervulling. Het Handelsblad heeft welgedaan, zijn lezers de denkbeelden van den thans fungee- renden minister van financiën in hoofdtrekken mede te deelen. Ze laten aan duidelijkheid niets te wenschen over. Aldus lezen we «Uitbreiding onzer Rijks directe belastingen is inderdaad onmisbaarwie zich rekenschap geeft van de eischen, waaraan ieder belasting stelsel moet voldoen, kan, geloof ik, tot geen andere slotsom komen en de groote meerder heid, waarmede voor eenige maanden artikel I der rentebelasting door de Tweede Kamer is aangenomen, bewijst, dat in de overtuiging, die ik uitsprak, door velen werd gedeeld. «Onderstellen wij een gegoed man, die geen palentpiichtig bedrijf uitoefent, noch aan-of veikoopen doet van vaste, goederenwat be taalt zulk een persoon aan het Rijk? Een weinig personeel, want het grootste deel van hetgeen hij uit dien hoofde opbrengt, komt aan de gemeentesuccessierecht, wanneer hij erftaccij nzen en invoerrechten op zekere ar tikelen, die hij verbruikt. En verder? Verder, indien hij huis- of landeigenaar is, stort hij in de schatkist jaarlijks een zekere somop welke storting hij echter heeft gerekend, toen hij zijn goed kocht; bezit hij geen vaste eigen dommen, zoo loopt hij zelfs hiervan vrij. «Laat ons de dingen bij hun naam noe men: öf het beginsel van belasting naar het draagvermogen moet voorgoed worden ter zijde gesteld; klaar en zonder omwegen moet worden tegengesprokendat er billijkheids- noch nuttigheidsgronden zijn,waarop het rust; If wel, eerlijk met nadruk moet worden er kend, dat ons Rijksbelastingstelsel een radicale verbetering noodig heeft. Het ontziet geheele klassen van personen met een vrijgevigheid, waarvoor geen enkele reden bestaat en die ik vermoed het niet,.maar ik weet het voor sommigen onder hen een bron is van groote ergernis. Wanneer men ruim met aardsche goederen is gezegend, zich bevoor recht weet boven duizenden, boven millioenen, dagelijks in de naaste omgeving kan waar nemen hoeveel moeite het sommigen kost hunne belastingen op te brengen en bedenkt, hoe gemakkelijk men dit zelf doet; wanneer men dit alles overweegt en eenige fierheid van karakter bezit, is het dan vreemd, zoo men een belastinghervorming, die de gegoeden meer doet bijdragen, vurig wenscht? Wie in verhouding tot zijn welstand te weinig be taalt, ontvangt, om zoo te spreken, een aalmoes van hen, die te veel betalen, en hetgeen mij verwondert is niet, dat er mannen zyn,wie het ontvangen van zulk een aalmoes ergert, maar dat niet alle welgestelden als één man zich verheffen om den Staat toe te roepen: wij zijn van uwe aalmoes niet gediend; sla ons aan naar ons vermogen. «In mijne onderstelling van zooeven nam ik aan, dat geen patent werd opgebrachthet was inderdaad wel noodig deze belasting huiten rekening te laten. Hoe liefderijk spaart zij den rijke! Den boekhouder,die uren daags moet arbeidenlaat zij betalenmaar op geen tantièmes van directeuren of commis sarissen slaat zij acht. Aan deze dingen moet een einde komenzij zijn in tegenspraak met onze begrippen van humaniteit; zij strooken niet met het ideaaldat wij ons vormen van een goede staatsinrichting. En de plicht om op verandering aan te dringen rust in de eerste plaats op hendie zich bevoorrecht weten, Zy mogen deze taak niet overlaten aan ande ren. Het zou schoon zijn, indien de gevoelens, die bij enkelen hunner bestaanalgemeen werden, en de kreet om belastinghervorming thans, zoo luide bij hen, die onmatig zijn be zwaard, overstemd werd door de klacht der bevoorrechten, wien de eer wordt misgund naai' hun vermogen te worden aangesproken v s de huishouding van den Staat en de kos ten der landsverdediging." Groote verwachtingen verwekt ook het optreden van mr. W. K. baron van Dedem als minister van koloniën. Hij heeft lang in Indië vertoefd, kent het met zijn nooden en behoeften, en heeft o. a. door zijn strijd tegen het opiumregime waarvan deze week weder zulke treurige stalen werden medegedeeldgetoondde dingen bij den rechten naam te durven noemen. Voor hem liggen belangrijke zaken ter oplossing. Met minder onverdeelden bijval wordt het optreden van den luitenant-kolonel Seyffardt aan het hoofd van het departement van oor log door de liberale bladen begroet. Ze herinneren aan zijn krachtige bestrijding van de half afgehandelde legerwet, en dat het stelsel van den tegenwoordigen minister: persoonlijken dienstplicht met een korten diensttijd en een groot contingent veel tegen stand ontmoet. Liever had men een minister zien optreden, die de denkbeelden van den minister Bergansius meer rechtstreeks was toegedaan. Zeer zeker verwachten duizenden in den lande met ongeduld naar de open baarmaking der denkbeelden van dezen mi nister van oorlog. Overigens wordt door de liberale bladen de grootste matiging in acht genomen, waar het geldt den lof van het thans opgetreden Kabinet te verkondigen. Dat is hoogst verstan dig. In '88 was dit vooral bij de anti-revo- lutionnairen pers anders; 't waren fanfaren, die er aangeheven werden. Er werden ver wachtingen opgewekt, die niet verwezenlijkt konden worden, daarom moest wel teleur stelling volgen. Van het nieuwe Kabinet kan worden getuigdhet telt mannen, die tot de bekwaamste, de uitstekendste leden dei- liberale partij belmoren. Worden zij door eeu flink aaneengesloten meerderheid gesteund, dan mogen we een tijdperk verwachten van groote vruchtbaarheid op het gebied van wetgeving. Spreekt o. a. het Handelsblad als zijn over tuiging uit, dat het Kabinet geen reactie tegen maatregelen van zijn voorgangers, met name wat de schoolwet' betreft, in den zin heeft, en voert het blad vooral het optreden van de heeren Van Tienhoven en Pierson als waarborg daartegen aan, het heeft dan zeker het oog op het subsidiestelsel, waaraan zeker wel niemand zal willen tornen: doch een Kabinet van vooruitgang vindt op onder- wijsgebied inderdaad nog veel te verbeteren. Offlcieele Berichten. Het heeft H, M. der Koningin-Weduwe- Regentes, behaagd, met ingang van heden, 21 Aug.: lo. op het daartoe door hem gedaan ver zoek, aan jonkheer C. Hartsen een eervol ontslag te verleenen als minister van buiten- landsche zaken, onder dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten door hem aan H. M. en aan den lande bewezen; 2o. te benoemen tot minister van buiten- landsehe zaken, den heer meester G. van Tienhoven, burgemeester van Amsterdam, lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal alsmede lo. op het daartoe door hen gedaan verzoek, een eervol ontslag te verleenen aan den minister van staat meester A. baron Mackay, als minister van koloniën; jonkheer meester G. L. M. H. Ruys van Beerenbroek, als minister van justitie; jonkheer meester K. A. Godin de Beaufort, als minister van financiën; J. W. Bergansius, als minister van oorlog J. P. Havelaar, als minister van waterstaat, handel en nijverheid; jonkheer meester A. F. de Savornin Lob man, als minister van binnenlandsche zaken; G. Kruys, als minister van marine; onder dankbetuiging voor de vele en ge wichtige diensten door hen aan Hare Majesteit en aan den lande bewezen; 2o. te benoemen: tot minister van justitie, meester II, J. Smidt, lid van de Tweede Kamer; tot minister van binnenlandsche zaken, meester J. P. R. Tak van Poortvliet, lid van de Tweede Kamer; tot minister van marine J. C. Jansen, hoofd ingenieur der marine; tot minister van financiën mr. N. G. Pierson, president der Nederl. Bank; tot minister van oorlog A. L. W. Seyffardt, luit.-kolonel bij den generalen staf, lid van de Tweede Kamer. tot minister van waterstaat, handel ea

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1891 | | pagina 1