volume geluid, waarmede hij aanhief i't Ge
vaar is groot" uit «Philips van Artevelde".
Met pathos droeg hij het voor; zijn mooie,
breede toon klonk heel sympathiek.
Orpheus besloot daarop met «Trouw" van
Verhulst op waardige wyze de eerste af-
deeling van het zoo schoone programma.
En toen naar den tuin, waar het zoo
heerlijk was, in de schaduwen der boomen,
waar het zoo gezellig was, omdat er een
opgewekte stemming heerschte, waarmee het
gouden licht in de boomen zoo heerlijk over
eenstemde.
Vol verwachting van hetgeen er nog te
genieten was, begaf men zich daarna weder
in de zaal, het heerlijk buitenzijn er voor
opofferend.
De vice-voorzitter, de heer P. C. van der
Pant Jr., vroeg een oogenblik namens Orpheus
het woord. Wat hij op het hart had, was
namens de vereeniging dank te betuigen
aan haar voorzitter, den heer M. L. Honner-
lage Grete, voor al hetgeen li ij tijdens deze
vijf en twintig jaar voor de vereeniging had
gedaan. «Wij hopen nog een lang leven
met U te leven, dan gaat het Orpheus zeker
goed." Daarbij reikte spreker den voorzitter
een met bloemen getooiden krans, terwijl het
koor een «Lang zal hij leven" aanhief, waar
mede het publiek door luide bijvalsbetuigin
gen instemde.
Met het «Goê-Morgen" van Richard Hol
gaf Orpheus de inleiding tot het tweede ge
deelte van het programma, waarop mej. Stuif-
sand volgde niet Chant d' Automne" van
Gounod en «An die Musik" van Schubert.
Het zingen van mej. Stuifsand voert in een
reine sfeer, alles is mooi, helder en zuiver
van toon, zonder passie. Subliemdrukt het
meest juist den indruk uit, dien wij ont
vingen bij de voordracht, vooral van het
eerste dezer liederen. Het lieve liedje «Aan
Haar" van Georg Rijken gaf zij zeker tot
ieders genoegen ten beste.
Orelio had liederen van Vlaamsche dichters,
van Vuylsteke en Hiel, liederen zonder pre
tentie, maar van groote waarde door hun
naïveteit. Het eerste was «Zwijgende liefde",
door den directeur Georg Rijken getoonzet.
Een compliment aan den componist voor zijn
uitstekende opvatting; de muziek is geheel
den met het lieve liedje, en Orelio wist het
te vertolken zoo naïef en zoo sympathiek
dat het een juweeltje voor ons werd. De
twee andere waren «Twee kerelen" en het
hier reeds zoo door Blauwaert bekende
3>Pachter Jan". «Twee kerelen" droeg hij
heel comisch voor, zonder het zingen te ver-
waarloozenmaar het «Zwijgende liefde"
hij gaf liet nog eenmaal, toen hij met
daverend applaus werd teruggeroepen,
ja, dat was toch het mooiste wat hij ons
te genieten gaf.
Rogmans zong »Dies irae" van Verhuist,
«Holland" en «Haarlernsch liedeke" vanAn-
driessenwaarvan het laatste ons het best
beviel, hoewel niet zoo als zijn «Frühlings-
lied"; dat bleef zijn juweeltje.
De nummers van den heer Snoer voor vio
loncel gaan wij liever stilzwijgend voorbij, die
hebben ons geen genot verschaft, al was het
spel verdienstelijk. sNeerlands Mannenzang"
-van De Vliegh was het, waarmede Orpheus
"deze matinée besloot, welke den Schiedammers
'lang zal heugen als een groot muzikaal genot.
Opgewekt gingen wjj heener was muziek
in ons, hetgeen ons gelukkig stemde.
Des avonds te haifacht had de slotrepetitie
voor het groote concert van den volgenden
avond plaats. Tal van belangstellenden waren
•weder opgekomen. Ook deze slotrep^titie ge
tuigde hoe ernstig Orpheus streefde omzijn
feest goed te doen slagen. Niettegenstaande
de warmte werd geen moeite door de koren
ontzien om telkens te herhalen, teneinde nog
meer bezieling in de voordracht te leggen, de
finesses nog meer geacheveerd te geven. Wel
was dit niet altijd aangenaam voor de toe
hoorders, maar met de noodige belangstelling
luisterend, is een slotrepetitie toch wel in
teressant om zich voor te bereiden op de
schoonheden, waarvan er bij het voor het
eerst hooren van een werk zoovele zelfs aan
de beste aandacht ontsnappen.
Nadat de moeitevolle taak voor koren
en orkest was afgeloopen, bleven nog velen
enkele gezellige uren in feestelijke stemming
doorbrengen.
Maandagavond waren het de koren, die het
leeuwenaandeel hadden. Had Orpheus zich
Zondagmiddag heel bescheiden gehouden en
aan de solisten de gelegenheid gegeven met
hunne gaven te schitteren, nu was de beurt
aan ons Mannenkoor. Vele oud-leden van
Orpheus hadden zich voor deze gelegenheid
weder in de gelederen gesteld. Sympathie
als Orpheus afdwingt, kan hij ook geen zijner
broederen verliezen, of hij vindt hem weer
bereid, wanneer er meerdere geestdrift moet
klinken van zijn lier op het feest, waar de
muze hem begeestert met het
«Heft nu een vollen klank,
Slaat hooger tonen aan,
Zingt nu der Muzen lof,
Hecht kransen aan uw vaan
Nadat de laatste tonen der «Jubel-
ouverture" van Weber door het symphonie-
orkest van Coenen uit Utrecht, die de inleiding
vormde, waren weggestorven, sprak de afge
vaardigde der zangvereeniging «Euterpe", de
heer S. A. Vernède, namens de zusterver-
eenigingen «Toonkunst", «Symphoniever-
eeniging" en «Euterpe" Orpheus toe. Gaarne
hadden zij gevolg gegeven aan de uitnoo-
diging om het feest van Orpheus bij te wonen,
gaarne, omdat toch de vereeniging zoo gunstig
bekendstaat. Van harte hadden zij er mede
ingestemd, toen de leden in hun feestzang
den wensch hadden geuit hun banier nog
met meerdere eereteekenen te versieren, en
dat hare zusterverenigingen dat metterdaad
wilden toonen, daarvan mocht tot bewijs
strekken de krans, die spreker aan den^voor-
zitter van Orpheus overhandigde, Ouder
eindelooze toejuichingen en fanfares van het
oikest werd de fraaie krans aan de banier
bevestigd.
De heer Honnerlage Grete sprak daarop
een hartelijk woord van dank voor de hulde,
zijn vereeniging gebracht, voor de groote
belangstelling, welke zy op dit feest ondervond
en die hare verwachting verre had overtroffen.
Hij hoopte dat Orpheus steeds op dien steun
zou kunnen rekenen.
Hierna bracht hij den leden zijner ver
eeniging dank voor de hulde, hem Zondag
gebracht, die hem zeer had getroffen. Hij
verzekerde steeds te zullen doen wat hij kon
voor Orpheus, op welks voorzitterschap hij
trotsch was, en hoopte nog jaren van glorie
met de leden te mogen doorleven.
De heer H. F. R. Brandts Buys greep
zelf den dirigeerstok om de uitvoering van
zijn «'s Menschen bestemming" te leiden, een
werk, dat vele schoonheden bevat. Na eene
vrij onbeduidende inleiding van het orkest
volgde een baryton-solo van Orelio, waarin
hij geheel zyn kracht kon geven. Zijn zeggings
kracht beheerschte de schier teugellooze
muziek, die spoedig daarop overgaat in het
koraal «De Godheid, die het aardrijk schiep",
waarmede de koren eene goede entree maak
ten goed aaneengesloten als een mooi groot
geluid droeg het tot achter in de zaal. Met
schoone voordracht en veel gevoel volgde
de baryton met «De storm heeft uitgewoed",
waarop het teere geluid van de sopraan, dat
juist hierin tot zijn volle recht kwam, inviel
met «Daar stijgt aan d' oostertrans De Zon
met nieuwen luister". Orelio had in het duet
zijn kracht hier en daar wat kunnen tem
peren. De oogen van den componist moesten
wel stralen bij de geweldige kracht, die het
koor ontwikkelde in «O mensch, in 't nietig
stof gebogen". Heerlijk om zóo zijn werk
te hooren uitvoeren. Als een geestdrift
volle ontboezeming klonk «De wetenschap
zal u ombloeien" van Rogmans. Het kwartet,
uit leden van Orpheus bestaande, hield zich
goed en het koor «Groot is Jehovah", klonk
machtig. «Zoo werkt en zwoegt" kwam ons
veel te woest en hartstochtelijk voor, weldra
loste dit zich evenwel in eene schoone har
monie op.
Het trio voor sopraan, tenor en baryton
is ook een van de fraaie gedeelten van dit
toonwerk, dat met liet machtige koor «Groot
is Jehovah I" eindigt.
Daverende toejuichingen vielen den compo
nist en de uitvoerenden ten deel. Een
lauwerkrans werd eerstgenoemde vereerd,
waarmede een ieder met gejuich zijn instem
ming betuigde.
De tweede afdeeling van het programma
ving aan met de «Concert-ouverture" van
Coenen. Blijkbaar beter ingestudeerd dan de
overige werken, scheen ons hier het orkest
vrij wat beter toe. De lauwerkrans, den com
ponist aangeboden voor zijn wel niet bijzonder
origineele maar mooie ouverture, was wel
verdiend.
En nu eerst had George Rijken volop ge
legenheid zijn talent als directeur aan den
dag te leggen met de directie van «Yelleda"
van Brambach. In details omtrent de koren
kunnen wij moeilijk treden, daar de pers
voor dezen avond een minder geschikte
plaats was aangewezen. De totaal indruk was
uitstekendnog hooren wij het geestdriftvolle
koor «Halloh, hollah I" Het klonk ons toe als
een mooi aaneengesloten geheel, zoowel in de
plechtige priesterkoren als in de woeste uitin
gen van de Romeinen en Duitschers. Bewon
dering werd ons telkens afgedwongen voor
zulk een koor.
Mejuffrouw Stuifsand en de heer Rogmans
waren zeer gelukkig met het duet «Sieh' die
"Wellen hold sich Kriiuseln".
Tot slot gaf Orpheus het schoone, breede,
karaktervolle «Ons Hollandsch" van Bernard
Sweers.
Met algemeene instemming werd den heer
Georg Rijken door den voorzitter van Orpheus
een lauwerkrans aangeboden, die wel verdiend
was, en waarbij hem daverende toejuichingen
ten deel vielen.
De eere-vonrzitter bracht den dank aan
Orpheus voor het schoone feest, dat de ver
wachting nog had overtroffen. Hij noodigde
daarop de dames en heeren uit, al was ook
het officieele gedeelte van het feest afgeloo
pen, niet dadelijk te vertrekken, maar nog
eenige oogenblikken aangenaam door te bren
gen, afwachtende de dingen, die komen zouden.
De meeste aanwezigen bleven op deze
uitnoodiging, opgewekt door het vele geno-
tene, in feestelijke stemming bijeen. Het
werd dan ook spoedig zeer geanimeerd en
de solisten, daardoor opgewekt, gaven ook
nog iets ten beste. Rogmans zong met mej.
Stuifsand nog een heerlijk duet van Mozart,
waarin mej. Stuifsand schitterde met hare
stem, die zoo nauw aan de naïeve, liefelijke
muziek van Mozart verwant is. Orelio zong
nogmaals «Twee Kerelen" en «Pachter Jan"
en «Jantje zag eens pruimpjes hangen", waar
mede deze sympathieke zanger een ieder voor
zich innam.
Hierna werden de stoelen en tafeltjes uit
het midden.der zaal geruimd, waardoor ge
legenheid tot dansen werd verschaft, waar
voor al dadelijk zeer veel animo bleek te
bestaan. Zoowel danslustigen als toeschouwers
bleven nog tot ongeveer 2 uur zeer prettig
bijeen. Zoo werd het feest op waardige en aan
gename wijze besloten.
En nu ten slotte een woord van lof aan
Schiedams Mannenkoor Orpheus. Wel is het
een koor van mannen, dat op zulk een wijze
feest weet te vieren, dat na een 25-jarig
bestaan, na reeds vroeg vele triomfen behaald
te hebben, nog leeft met hetzelfde vuur, nog
streeft met dezelfde energie, dat zijne krach
ten zoo weet vereenigd te houden, dat zijne
krachten zoo weet aan te wenden, en dat,
waar het kunstenaars noodigt om zijn feest
op te luisteren, daarnaast kan staan met
eigen krachten, welke dien kunstenaars respect
moeten afdwingen.
Dat er nog jeugdig leven in hen leeft,
hebben zij getoond, door een talentvol jong
kunstenaar tot hun directeur te kiezen, die
vooruit wil en met wien zij mee willen, het
excelsior tot hun leus hebbende.
Aan de alhier wonende behoeftige dragers
van het Metalen kruis was gisteren eene
aangename verrassing bereid.
Door tusschenkomst van den burgemeester
werd hun een postbewijs van f5 ter hand
gesteld, aan dezen door het bestuur der
vereeniging «Trouw aan Koning en Vader
land" overgemaakt.
Schiedams Mannenkoor Orpheus zal Maan
dag 21 dezer in de zaal der Offieieren-
Vereeniging, tot slot der 25-jarige feestviering,
opvoeren een nieuw zangspel, getiteld:
«Meester Tutenbach, of een avontuur op
het Zangersfeest", comische operette in 2
bedrijven, muziek van Hermann Kipper.
Hedenmorgen 5 uur werd aan boord van
de Haagsche pakschuit, liggende in de Noord-
vest alhier bij de Spoelingbrug, de zoon van
den schipper, II. Frijlink, gemist. Omdat zijne
bovenkleeding aan boord was, ontstond het
vermoeden dat hij bij het doen eener natuur
lijke behoefte overboord zou zijn gevallen. De
politie is daarop aan het dreggen gegaan,
waarna ten 5'/a ure het lijk boven water
werd gebracht. Een schipper die in de nabij
heid lag had ongeveer 11/2 uur een plomp
in het water gehoord, naar de oorzaak waar
van hij nog was gaan zien, maar hij had niets
ontdekt. Het lijk is met de pakschuit naar
Den Haag vervoerd.
De Koninginnen zijn gisteren met de digni
tarissen Van Kattendijke, Zegers Yeeckens,
Sijtzama, Yan Zuylen, de freules Yan der Poll,
Van Ittersum en Burmania Rengers, te half-
twee per extra trein van het Loo naar
Den Haag vertrokken. Vele belangstellenden
waren met het schoone weder bij het vertrek
aanwezig.
De terugkeer is bepaald op Donderdag.
De ondersteuningskas van behoeftige land-
genooten der vereeniging «Nederland en
Oranje" te Berlijn heeft van H. M. de Koningin
f150 en van H. M. de Koningin-Regentes
f100 ontvangen.
De liberale leden van de Tweede Kamer,
zooals die thans is samengesteld, zijn uitge
noodigd tot eene bijeenkomst der partij op
hedenavond.
Binnen weinige dagen worden in gebruik
gesteld de nieuwe postzegels met den beel
denaar van H. M. Koningin "Wilhelmina.
De kroonprins van Italië, thans nog in
Zweden vertoevende, zal, na een bezoek aan
het hof van Kopenhagen, zich naar Den
Haag begeven.
Benoemd zijn tot officieren der (door den
heer Méline tijdens hij minister was ingestelde}
Fransche orde voor landbouwverdiensten de
heeren: Bultman, voorzitter, en Waldeck,
secretaris van de landbouwmaatschappijtot
ridder dier orde baron Van Brienen van de
Groote Lindt.
v Ook de heer Löhnis, directeur der maat
schappij van weldadigheid, ontving van de-
Fransche regeering de orde du Mérite agricole.
Op hoogen leeftijd is te 's-Gravenhage-
overleden mr. D. C. A. graaf van Hogeudorp,
voormalig resident in Ned. Indië.
Door Orphens uitgenoodigd van de feestviering
verslag te geven, voldoen wij daaraan gaarne.
3