A0- 1891 Maandag 21 September. N°. 7847. Eerste Blad. Keimlsgev ng. Algemeen e Collecte ij 1 - e n - ve e r t i g s t e J a a r g a n g. Verschijnt dagel ks, uitgezonderd Dinsdag. UITGEVER: J? ODÉ. BVKKAV: botkkstkaat, E a 7. Bericht aan Zeevarenden. geteisterde» door den Hagelslag vail 1 Juli in LIMBURG, ^.bonnkmbntsprijs per kwartaal franco per post, door liet geheele Rijk Afzonderlijke nominers 1.85. - 2.50. - 0.10. "•~rr~nriiTTffiiiTi i mimi Advertentieprijs: van 1—10 gewone regels met inbegrip van eene Courant1.10, Iedere gewone >egel meer- 0.10 Driemaal geplaatst wordt tegen tweksï aal beiekend. De Burgemeester van Schiedam Vestigt op uitnoodiging van den heer Commissaris der Koningin in deze Provinciede aandacht van belanghebbenden op de aankondi ging, voorkomende in de Sederlandsche Staats courant van den 18n dezer, no. 219, luidende als volgt Ministerie Tan Marine. Onveilig terrein tusschen de Honds> 1 bossche Zeewering en Egmond aan Zee. Noordzee. De Minister van Marine brengt ter kennis van .Zeevarenden, dat van af 21 September a.s. tot nadere aankondiging het gedeelte der Noord zee, grenzende aan de kuststrook van Noord- iHolland tusschen het Z.Iijk uiteinde van de •Hond bossche Zeewering en Egmond aan Zee onveilig is, ten gevolge van te nemen proeven met granaten gevuld met schietkatoen in de -Schoorlsche en Berger-duinen. Tijdens de proeven zal eene roode vlag op den top van een der duinen aldaar worden geplaatst. Het onveilige terrein strekt zich tot op 7000 M. vanaf bovengenoemde vlag uit. 's-Gravenbage, 10 September 1891. Be Minister voornoemd voor den Minister, Da Secretaris-Generaal, {get.) H. M. v. d. WIJCK. Schiedam, den 19en September 1891. Da Burgemeester voornoemd VAN DIJK VAN MATENESSE. ten behoeve van da te honden in de Gemeente Schiedam den 25n September 1891. Medeburgers en Landgexooten. Talrijke Gemeenten in Limburg met duizenden van inwoners werden op den 1 Juli jl. door eenen verschrikkeiijken hagelslag vergezeld van schier alles verwoestende stormvlagen op het gevoeligst getroffen. Eén uur van storm en hagel ernietigde de verwachting, de eenige hoop van duizenden en nogmaals duizenden personen, die bijna allen uitsluitend van den landbouw leven. In deze streek, een der armste en meest behoeftige niet alleen van onze provincie maar van geheel Nederland, werd eene schade geleden van omstreeks 8 ton. ongerekend het aanzien lijke nadeel aan gebouwen en bosschen. De nood is groot, maar onafzienbaar is de ellende, die wacht voor het naderend najaar en voor den langen barren winter, zoo geene krachtdadige hulp wordt geboden. Nederlanders - op u, door wie zoo velerlei rampen in het binnen- en buitenland werden gelenigd op u, die zoo gaarne zelfs in de meest -verwijderde gewesten hulp en redding hebt geboden, op u is de hoop gevestigd van dui zenden uwer landgenooten, door ellende en -wissen ondergang-bedreigd. Neen, wij blijven niet vergeten I wij dur ven de vaste hoop koesteren dat Nederland onze verwachting niet zal beschamen, maar dat een ieder naar vermogen zal bijdragen tot leniging der ramp, die ons geweest zoo allergevoeligst heeft getroffen. Dc Provinciale Commissie van Hulpbetoon aan de Slachtoffers van den Hagelslag op 1 Juli in Limburg. Jhr. Mr. E. J. C. M. de Kuijper, Commissaris der Koningin in het Hertogdom Limburg, Eere-Voorzitter. Mr. J. M. L, H. Clercx, Lid der Tweede Kamer der S. G. en der Prov. Staten in Limburg, Blerick, Voorzitter. J. C. L. Haffmans, Lid der Ged. Staten van Limburg, Kessel. L. Magnée de Horn, Lid van de Eerste Kamer der S. G., Burgemeester Horn. F. Coenen, Lid der Prov. Staten, Burge meester Weert. G. A. Canoy. Burgemeester Baexem. G. H. Janssen, Burgemeester Belfeld. J. van der Linden, Burgemeester Gratbem. J. Janssen van Son, Lid der Prov. Staten, Burgemeester Heijthuijzen. J. Janssen, Burgemeester Helden. J. Stox, Burgemeester Kessel. P. J. H. Vullers, Burgemeester Nederweert. P. II. Kreijelmans, Lid der Prov. Staten, Nederweert. J. H. Tiieelen, Burgemeester Neer. Tii. Walenberg, Burgemeester Roggel. J. Maesen, Wethouder Roggel. J. M. Smeijers, Burgemeester Stramproy. K. Th. de Rijk, Burgemeester Tegelen. J, Truijen, Lid der Prov. Staten Meyel, Penningmeester. P Hub. A. Rutten, Candidaat-Notaris Heijthui- zen, Secretaris. Schiedam, 19 September 1891. De Duitsche keizer had lang gezwegen misschien omdat Zijn Majesteit de schoone kunst der stilzwijgendheid wilde leeren be trachten, misschien omdat de gelegenheid tot spreken in het publiek ontbrak; genoeg, hij zweeg een tijd. Thans, 't was bij de inspectie over een legerkorps te Erfurt, thans heeft hij het zwijgen weer verbroken. Een weinigje aanlei ding bestond er wel toe, want de keizer stond op historisehen grond; hier doemden allerlei herinneringen op uit het begin dezer eeuw, toen Duitschland, en wel voornamelijk Prui sen door Napoleon tot het uiterste vernederd werd. Keizer Wilhelm II kon er niet over zwijgen, onder het spreken steeg zijn ver ontwaardiging envolgens de lezing die eerst werd gegeven, noemde Zijn Majesteit Napoleon den Eersten bij deze gelegenheid een parvenu. Bij slot van rekening zyn alle menschenkinderen parvenu's; maar naar het spraakgebruik verbinden we aan dien naam eenige onaangename eigenschappen; den parvenu, die daarmede behept is, minach ten we. Er zullen tal van Franschen geweest zijn, die ook Napoleon III een parvenu hebben ge noemd: voor Napoleon I, zjj mogen repu blikeinen of monarchalen van den ouden stempel zjjn, gevoelen ze toch iets. Hij bracht Europa aan de voeten van Frankryk, hij schonk het Fransche volk jaren van glorie, en bovendien, hij schonk het wetten, waaraan de tand des tijds tevergeefs knaagt. En deze keizer, wiens legerscharen eenmaal Duitschland hadden kunnen verpletteren werd door den gehaten Duitscher een parvenu genoemd. Echt Fransch was het, dat som mige bladen dadelijk vaa een schitterende voldoening gewaagden, die Duitschland zou moeten geven. Andere waren verstandiger; ze zullen aldus geredeneerd hebbendie een genie een parvenu noemt, is daarom zelf nog geen genie; maar ziet, daar brengt het officieele Duitsche ijjksblad een verbe terde lezing van 's keizers woorden. Zijn majesteit heeft het woord parvenu niet ge noemd; hij heeft gesproken van een «Corsi- caanschen veroveraar". Dat is wat zachter, ofschoon het attribuut Corsicaanschdat vooral na 1813, toen de persoon in quaestie gevallen was, een zeker burgerrecht verkreeg, toch altijd onaangenaam in het oor blijft klinken. Hoe dit zij, het is te hopen, dat de keizer van Duitschland, wanneer Z. M. weder redevoeringen houdt, verslaggevers met scherpe ooren onder zijn gehoor zal hebben. Het Hjksllacl heeft wel eens meer verbeterde lezingen moeten geven. Op het oogenblik staan de zaken aldusDe president der Fransche republiek vindt, dat het Fransche leger in voortrefi'elijken toe stand verkeert. De keizer van Duitschland heeft de vrijmoedigheid het Duitsche leger hoog te verheffen, 't Is of het beslissende oogenblik nadert. Beter dan al dat krijgsrumoer bevalt den rustigen burger het kloeke woord door den Franschen minister van binnenlandsehe zaken, den heer Constans te Carpentros gesproken, waar hij onder anderen dit zeideIk ben evenmin een hartstochtelijk protectionist als vrijhandelaar, maar ik kan niet nalaten te zeggendat wijnaar mijne zienswijzeop den weg der bescherming reeds zoo ver gegaan zijn als wij gaan kunnen zonder dat daar mede op het standpunt van den werkman, veel gewonnen is. Met deze machteloosheid voor oogen hebben wij ons gevraagdwat is de toestand van den arbeider? Twintig of vijf en twintig jaar kan hij misschien werken, maar wat wordt er van hem, als hij tot den arbeid onbekwaam wordt Dan moet hij zijn toevlucht nemen tot de openbare armenzorg. Nu wil ik herhalen, dat, wie zelf geen zorg verkiest te dragen voor zijn toekomst, niet verlangen kan, dat anderen het voor hem zullen doen. Daarom moeten de staat en de patroons het hunne, maar moet ook de werkman zelf het zijne doen. Op die voorwaarde alleen, gelooven wij hem na vijf en twintig jaren arbeids zes honderd francs pensioen te kunnen verzekeren. Dat is wel geen rijkdom, maar het is alvast een waarborg tegen ellende en de verzekering van een gerust bestaan. Wil men beweren dat dit socialisme is, dan is het in allen geval een weldadig socialisme. Tevens voegde de heer Constans er bij, dat bij zou aftreden, als het voorstel, dat hij omtrent de verzekering van de toekomst der werklieden had ingediend, werd verworpen. Zulke woorden klinken beter dan geweer schoten en kanonvuur. -adert enkele jaren had de opening van de zitting der Staten-Generaal bij ons veel van ïaar aantrekkelijks verloren. Immers onze vorst werd door den ongunstigen toe stand zijner gezondheid verhinderd, dit per soonlijk te doen. Thans was er dubbele reden tot belangstelling. Hare Majesteit de Koningin-Regentes opende de zitting met een troonrede, en die troonrede was er een van een liberaal bewind. Welnu van verschillende zijden is ze besproken geoordeeld, veroordeeld of goedgekeurd. Het Centrum, het blad van dr. Sciiaepman, zegt aan het slot van zijn beschouwing, dat de troonrede het bewijs levert, dat katholieken, die zich een beteren toestand hebben laten voorspiegelendan wij onder het vorig ministerie hadden, bedrogen zijn. De Standaard spreekt van overmoed bij het optreden van het tegenwoordig bewind, als gevolg van den toestand, dat de minder heid bestaat uit twee elk weder in zichzelf verdeelde groepen, zoodat er in de verte niet aan te denken is voorshands nieuwe plannen van coalitie op touw te zetten, en een dacapo van '88 ondenkbaar is. Het blad spreekt verder van het spelen van een hoog hartige, laatdunkende en overmoedige rol, waaraan men bij de liberalen sinds Thorbecke gewoon was. Dit Kabinet dreigt gevaar in eigen boezem er is onder de liberale partij verdeeldheid, vooral omtrent de wenschelijkheid, de her ziening van de kieswet op den voorgrond te plaatsen. De Tijd oordeelt gunstiger over de troon rede omtrent de paragraaf over onze leger- inrichting zegt het blad: «De noodwet schijnt ons een definitieve regeling onzer strijdkrachten tot onbepaalden tijd te verschuiven. In elk geval een uitstel, dat wij moeten toejuichen. Be uitdrukking: «zonder te groote persoon lijke en geldelijke offers de weerbaarheid van ons volk te verzekeren", vindt liet blad minder duidelijk. Doch de Tijd heeft geen reden van den heer Seyffardt meer te vreezen, dan wanneer de legerwet-Bergansius ons bedreigde. De Middelburgsche Courant zegt, en dat is, ons inziens volkomen de waarheid«Het tegenwoordige Kabinet Tak—Van Tienhoven staat op vaster bodem dan het vorige en kan

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1891 | | pagina 1