Maandag 16 November.
Derde Blad
A". 1891
N°. 7887.
Feuilleton.
ij f-en-veerti gste J a a r g a n g.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
UITGEVER: J. ODÉ.
Binnenlaii<!sche Bericliten.
.abonnkmrntsprijs, per kwartaal
franco per postdoor het geheele Rijk
Afzonderlijks nomtners
1.85.
- 2.50.
- 0.10.
IK IJ KR Al': BOT K K ÜT K A AT, G 27.
AnïKRTENTIKPRlJS: Van 1~10 gawoie r-m-ls m-»
inbegrip ran eene Courant. /J1.10.
Iedere gewone regel ineer - 0.10
OniBMAAi. geplaatst wordt tegen twekmaai. berekend.
•TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.
Zitting van 43 November.
Irt deze zitting begon de beraadslaging
•over de Indische begrooting.
Zij werd ingeleid door den heer Bool, die
's ministers behoedzaamheid ten aanzien van
de koffie- en opiumregelingtoejuichte, vooral
met het oog op de Indische financiën, waar
voor ook hij versterking van inkomsten en
een zuivere splitsing tusschen gewone en
buitengewone uitgaven noodig acht.
Ook de heer Pijnacker Hordijk onder
steunde 's min. voorzichtig beleid, maar ver
wachtte van de voorgenomen enquête om te
komen tot bezuiniging in de bestuurs-organi-
satie niet veel heilmeer verwachtte hij van
een krachtig optreden van den minister en de
Ind. regeering en veel van versterking der
middelen en van het productief vermogen.
',Spr. wil verhooging van invoerrechten, vooral
van iuxe-artikeleu. Vooral van aanleg van
bevloeiingswerken verwacht hij veel voor
Java's welvaart. Hij zal de koffieplannen
afwachten, maar vraagt voor de inlanders meer
vrijheid, ten behoeve der particuliere industrie.
De heer Van Nunen betoogde dat, om in
Indië te hervormen, eerst een einde moet
gemaakt worden aan den ongezonden nnan-
cieelen toestand met zijne tekorten. Hjj
•opperde het denkbeeld van het zenden van
een regeerinscommissaris naar Indië.
De heer Kielstra protesteerde krachtig
tegen het afbreken van den gouverneur van
Atjeh in de Indische pers, wat hij onvader
landlievend noemde. De geschiedenis leert,
dat men ia Indië geen rekening mag houden
met intriges van malcontenten tegen hoog-
geplaatsten. Omtrent de Atjeh-politiek spreekt
hij geen oordeel uit. Een politieke fout acht
hij de blokkade, maar nog grooter fout telkens
van stelsel te veranderen. Wel wenschthy
voorbereiding eener scheepvaartregeling; van
eene bezuinigings-enquête verwacht hij weinig
heil, tenzij die geleid worde door den gou
verneur-generaal, met de hoofden van ge
westelijk bestuur als adviseurs.
De heer Guyot bestreed de uitgave voor
bestrijding van den opium-smokkelhandel ter
zee en den aanmaak van nieuwe marine
schepen onafhankelijk van het rapport der
staatscommissie.
De heer Levyssohn Normau betoogde, dat
de vooruitgang van Indië aihangt van beper
king der heeren- en dessadiensten, conversie
van het communaal grondbezit en beteuge
ling van het overheerschap van vreemde Oos
terlingen. Hij bestreed verder de vele beschou
wingen door den heerCremer vroeger uitge
sproken omtrent decentralisatie.
De heer Geertsema is tegen de enquête
en voor eene instelling van gewestelijke raden.
De heer Land drong aan op goede zorg
voor het marine-personeel bij het blokkade
eskader in Atjeh.
De heer Van Vlijmen bestreed den krachtig
toenemenden invloed der Chineezen.
Dinsdag te halftwee is de minister aan
het woord.
SCHIEDAM, 14 November 1801.
De afdeeling Rotterdam van het Neder-
landsch werkliedenverbond heeft een adres
verzonden aan de Tweede Kamer, waarin de
aandacht wordt gevestigd op het tieurige
feit, dat vele goede werkliedendie naar
Argentinië zijn gegaan, thans in treurige
omstandigheden verkeeren en niets liever
zouden wenschen dan naar het vaderland
te kunnen teruggaan. Zonder te willen be
strijden, dat landverhuizing een vrijwillige
daad is, meent adressante toch, dat met
name de landverhuizing naar Argentinië is
aangewakkerd èn door schoone voorspiege
lingen, dat goede werklieden daar een goed
betlaan zouden vinden, èn door de aanbie
dingen tot kosteloozen overtocht. In de
Staatscourant van 3 Februari 4888 toch
kwamen mededeelingen voor van den Neder-
landschen consul in Buenos-Ayres, terwijl
Nederlandsche agenten schoone beloften
deden, waardoor de vrijwillige daad werd
gegrond op de zekerheid, dat er direct arbeid
zou worden gevonden. Zonder nu iu een
beoordeeling te treden of de Nederlandsche
regeering, hetzij direct of indirect, iieeft
medegewerkt om de emigratie te bevorderen,
wenscht adressante uit medegevoel voor den
ongelukkigeu toestand, waarin een aantal
Nederlandsche mede-werklieden zich bevin
den, een beroep te doen op de hulp der
regeering, om hetzij die ongelukkigeu naar
het vaderland te doen terugkeeren, hetzij
hen op andere afdoende wijze te helpen.
De afdeeling zou zich niet vermeten middelen
te noemen of den weg aan te geven, waar
door de regeering haie medewerking zou
kunnen schenken, maar veroorlooft zich alleen
op te merken, dat regeeringen van andere
landen haren ongelukkigeu lnndgenooten de
gelegenheid aanbieden om kosteloos terug
te keeren.
«Zeker zou een aantal ongelukkige Neder
landers met liumu gezinnen reed.-, dankbaar
zijn aidus besluit het adres indien
ook hun dit voorrecht werd aangeboden,
en adressante is van gevoelen, dat, indien
eenigszins doenlijk, ook uwe hooge vergadering
gaarne zal bereid gevonden worden, al
ware het alleen uit liefde voor die ongeluk-
kigen, het hare bij te dragen en maatregelen
te nemen voor hendie gaarne zouden
terugkeeren, en eene waarschuwende stem
te doen hooren voor het algemeen, opdat
men zonder zekerheid niet een minder goede
positie verwissele voor gebrek en hongerlijden
in een vreemd gewest."
Aan de timmerlieden van Nederland is
het volgende rondschrijven verzonden
Vakgenooten
Da neutrale tiramerlieden-vereeniging «Door
Eendracht Verbetering" te Amsteidam is van
oordeel, dat tot verbetering van ons aller toe
stand nuodig is eene eendrachtig samenwerken
der vakgenooten in ons land.
Noodigt daarom besturen of afgevaardigden
van alie timmerlieden-vereen icing uit tot eene
bespreking, te houden op een of zoo noodige
beide Kerstdagen a s., terwijl plaats van bijeen
komst zoo mogelijk het ceritium zal zijn van het
uitgangspunt der afgevaardigden, hetwelk echter
tijdig genoeg zal worden bekendgemaakt.
Ook kunnen zich doen veitegenwoordigen die
plaatsen, waar geen vereeniging bestaat, hetzij
elke plaats afzonderlijk of kleinere plaatsen ge
combineerd tot besparing van kosten.
In ieder geval verzoeken wij alle timmer
lieden zich te doen vertegenwoordigen, op welke
wijze dan ook.
De besprekingen zullen uitsluitend gewijd zijn
aan de belangen der timmerlieden.
Gaarne zagen wij echter in behandeling de
volgende punten
lo Wat is de oorzaak van den treurigen toe
stand van vak en vakgenooten 1
Eene Schets naar het leven.
Naar het Hoogdultsch door Gregor Samarow.
39.
Ook 's graven schuldeischers, die, gelijk alle
lieden van hun vak, er een Dyonisius-oor op
nahielden om hunne slachtoffers na te gaan in
■al hunne bewegingen en betrekkingen, vervoeg
den zich met benauwds gezichten en onverholen
-verwondering bij hem om op vrij onbescheiden
-toon rekenschap te vragen omtrent het in de
«tad toepende gerucht. De graaf echter wees
ook die aanvallen af door op trotschen toon te
verzekeren dat na den nieuwgestelden termijn
hunne vorderingen zouden worden gehonoreerd
en zij zich verder met zijne zaken niet hadden
vte bemoeien.
Zelfs mevrouw Brückner bleef niet onaange
vochten. D» handelsraad had namelijk verlangd,
dat de kleine visites, die zij gewoon was elke
week eenige malen te ontvangen, zouden worden
voortgezet. 'tViel natuurlijk terstond in het oog,
dat graaf Melsberg niet verscheen, en met een
houding van argelooze verbazing werd bij me
vrouw, zelfs bij Bianca, geïnformeerd naar de
reden van dit wegblijven. Het arme meisje
wendde zich van de vraagsters met eenige on
verstaanbare woorden af, maar mevrouw Brück
ner antwoordde op tuchtigen toon en met lachend
gelaat, dat diens afwezigheid ook haar was opge
vallen. «Het zal wel zijn," voegde zij er dan wel
bij, «dat de jonge heeren tegenwoordig meer
gewoon zijn zich onderling bezig te houden in
hunne clubs. Laat hen begaanzij houden het
toch niet vol en zul!f-:i eerlang wo| amande
honorable komen doen wegens die weinig galante
wijze van handelen."
Zoo pratende, wist zij een bepaald antwoord te
ontwijken en de nieuwsgierigheid teleur te stellen.
Uit Bianca's houding, hare toenemende bleekheid,
bare afgetrokkenheid ook bij het vrooiijkste onder
houd maakte men met vrij wat grond op. d.itenets
buitengewoons moest zijn vooigeva'len of dat er
ten minste iets niet in den haak was. Doch daar
dit ook nog altijd gissen bleef en ei eerlang
andere gewichtige aangelegenheden te lie-presen
waren, zoo geiaakie. evenals de hariilelsi-and het
verwacht had, weldra de geschiedenis up den
achtergrond. Zij werd vergeten en ha t m-n maar
alleen ten gevolge, dat men als bi) zwijgende
overeenkomst in tegenwoordigheid van den graaf
niet meer sprak van de Biückneis en hij dezen
zich onthield van den naam des graven te
noemen.
De handelsiaad nam geregeld deel aan de
bijeenkomsten, te zijnen huize door zijne vrouw
aangelegd, welke hij vroeger öf in het geheel
niet öf slechts voor korten tij I had bngewoond.
Koenraad moest hem daarbij steeds gezel-chap
houden en dan wen) de jonge man aan al de
gasten voorgesteld en werden diens vuortieffelijke
eigenschappen als vriend en medewerker iu de
zaak van den heer Brückner niet vei zwegen,
ja somstijds tot beschaming tan den jongeling
breedvoerig uiteengezet. Ieder legde er zich thans
op toe den jongen «boekhouder van den fabri
kant," niettegenstaande hij geheel in zijne rol
bleef van ernstig man van zaken, vriendelijk en
voorkomend te bejegenen. Niemand zocht echter
in den bescheiden, zich sleedt als begunstigde
van zijn chef voordoenden jonkman den geluk
kigen mededinger van graaf Melsberg, vooral
niet, nu hij zich, zoover de wellevendheid het
slechts gedoogde, onthield van alle aanraking
met Bianca.
Zoo vei liepen week op week.
Naar liet uitwen lige ging liet er in het huis
gezin van den fabrikant even vroolijk toe en
was het er even gezellig als altijd. Het onder
houd tusschen de talrijke gasten bleef er even
opgewekt, de diners en soupers waren er even
voortreffelijk, en alle verdachte geruchten over
de betrekkingen tusschen graaf Melsberg, en
de vrouw en de dochter van den heer Brückner,
welke in omloop waren geweest en door
booze tongen nog op kwaadaatdige wijze waren
uitgesponnen, geruchten, die onder andere om
standigheden witlicht den goeden naam der
familie ondermijnd en het vetkeer met baar on-