A°. 1891. Maandag 30 November. N°. 7897. Eerste Blad. KENNISGEVING. P O L I T I E. ij -en-veert g-ste Jaargang. 'erschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag, uitgëvekTT odé. Biimenlandsche Berichten. Dit nummer bestaat uit drie bladen. Aan het commissariaat zijn als op straat gevonden aangegeven een koek, een licht grijze pet, een kapzaag, een meïsjeshoed, een muilkorf, 10 molenaarspakken, gemerkt A. Z. en N., en een hulssleutel. Schiedam, 28 November 1891. De Russische eerste minister, de heer Von Giers, is naar zijn land teruggekeerd, hoogst gelukkig door de ontvangst, die hem in de hoofdstad van het Duitsche rijk is te beurt gevallen. Hij heeft dus aangename herinneringen aan Italië, aan Frankrijk en aan Duitschland. Wat hij eigenlijk is komen doen, vooral in Frankrijk? Bij heeft een door den czaar geteekende akte van bondgenoot schap met Frankrijk medegebracht, zeggen sommigen, en anderen weer: hij is zelf naar Frankrijk gekomen, om te trachten de mil- lioenen te verkrijgen, die Rusland noodig heeft tot verbetering van den roebelkoers, welke op dit oogenblik tot een bedenkelijke laagte is gedaald. Doch niemand weet er het rechte van. Alleen de keizer van Duitsch land liet zich bij de exercitiën van afgerichte recruten gunstig uit over den algemeenen toestand. Van Russische zijde wordt er op gewezen, •dat de financieele toestand van het rijk gunstig is, en dat Rusland eigenlek geen hulp van buiten noodig heeft, en rijk genoeg is om zich zelf te helpen. Rusland heeft directe bronnen, zoo heet het, waaruit goud vloeit, en deze bronnen zijn voldoende om er de schulden en betalingen mede af te doen. Bovendien zegt het officieels orgaan der Russische regeeringdat in <le laatste jaren bijzondere zorg is gewijd aan de vorming eener goudreserve, die thans tot een respectabel kapitaal is aangegroeid, namelijk tot 86'/s millioen in de schatkist, en ongeveer 120 millioen in de rijksbank voorhanden. Bovendien is er nog 75 millioen aan goud voorhanden, tot dekking van de onlangs uitgegeven kredietbiljetten, de opbrengst der jongste 3 pCts. leening en het 210 millioen bedragend fonds der rijksbank. Maar dat is een ideaaltoestand en de vraag dringt zich onwillekeurig opals de toestand zoo schoon, zoo rooskleurig is, waarom komt Rusland dan thans op de buitenlandsche geldmarkten aankloppen De Duitsche bladen, die deze lofrede op de Russische financiën overnemen, geven hun beschouwingen er bij, en zijn van oordeel, dat de toestand werkelijk een geheel andere is. Er is dubbel geteld, zegt er een, en een ander voegt er bijeerst het verbod van uit voer van tarwe en daarna eeu opgesmukt betoog over den bloeienden toestand der financiën. En, heet het verder, een teeken, dat in Rusland de toestand verergert, is dit, dat opnieuw allerlei geruchten worden uit gestrooid over een toenadering van dat land tot Duitschland. Niemand in Duitschland hecht aan deze geruchten het minste gewicht. Zoo lang de grondslagen der Russische politiek niet geheel en al veranderd zijn, zal men in Duitschland in die geruchten niet anders zien dan pogingen om, in weerwil van alles wat gebeurd is, Duitsch kapitaal naar Rusland te lokken. Een eigenaardige verrassing schijnt men als het ware den czaar tot besluit der feestelijk heden bij gelegenheid van zijn zilveren bruiloft te willen bereiden. De adelsmaarschalken, wat dat voor grootwaardigheidsbekleeders zijn, is ons niet bekend zullen namelijk den czaar een memorie aanbieden, waarin zij betoogen, dat de mislukte oogst niet de eenige oorzaak van de tegenwoordige ellende is, maar dat de grootste schuld is te wijten aan de oneerlijkheid en de onbekwaamheid der ambtenaren, aan de tegenwoordige orga nisatie van het bestnur en aan gemis van contróle. Waren het geen adelsmaar schalken, die de stoutheid hebben, zulke waar heden te verkondigen, waren het eenvoudige burgers, tien tegen éen, of de bevolking van Siberië werd met eenige ballingen ver meerderd. Het Engelsche ministerie, met lord Salis bury aan het hoofd en steunende op een parlementaire meerderheid, die uit conserva tieven en oud-liberalen bestaat, verliest meer er meer terrein niet dat het tegen de eischen der Ieren niet bestand zijn zoude partij van home-rule is in zich zelve verdeeld en kan tegenwoordig geen kracht ontwikkelen. Doch als er partieele verkiezingen worden gehouden, dan verliest lord Salisbury's partij het gedurig in den laatsten tijd, en dan is de oude Gladstone, ondanks zijn hooge jaren, nog altjjd vol kracht, bij de hand, daarvan steeds partij te trekken. Zoo heeft hij zich thans het lot van den landbouwenden stand in En geland aangetrokken. De toestand der land bouwers is daar te lande verre van rooskleu rig. De verhouding van landeigenaar en pachter is niet van de beste. Welnu, Glad stone doet beloften aan de misnoegdenhij doet hun zoo iets aanschouwen, uit de verte nog altijd, als eigen grondbezit, en natuurlijk dat pakte. Of nu zulke beloften ooit ver wezenlijkt zullen worden Er zijn voorshands redenen te over om daaraan te twijfelen maar Gladstone is op dit oogenblik geen minister, en dan gaat beloven en voorspie gelen gemakkelijk. De Braziliaansche staatsfondsen deden deze week opgeld aan de Europeesche beurzen, ze stegen aanmerkelijk. Wat was er gebeurd? Aan de dictatuur van maarschalk Fonseca was een einde gemaakt; hij, die de volks vertegenwoordiging naar huis zond, de hoofd stad in staat van beleg stelde, zich meester maakte van de telegraaf, hjj heeft, als streng heer, niet lang geregeerd. Vooral de iilai'me, die met des dictators handelingen weinig ingenomen was, heeft door haar optre den voor de hoofdstad niet weinig bijgedra gen, hem tot terugtrekken te nopen. En nadat eenige uren winkels en kantoren in de hoofd stad gesloten waren gebleven, ging alles zijn ouden gang, en heerscht er, zooals de berich ten luiden, algemeene tevredenheid. Wat nu Dat is nog zeer moeilijk te zeggen. In Zuid- Arnerika kan men steeds op verrassingen voor bereid zijn. Men was in Brazilië met het keizerrijk niet tevreden, en verdreef, hoewel op nette manier, de keizerlijke familie, dat is nu juist twee jaar geleden. Men zou het met de republiek beproeven daaraan haperde ook heel wathet nooiden en het zuiden van deze republiek zjjn het lang niet met elkander eens men spreekt van afscheiding, van verbrokke ling. Dit een en ander voorspelt weinig goedshet geheel levert alweer een reden te meer op tot de klacht, dat een zoo rijk land als Zuid-Amerika maar niet kan afkomen van de kwaal, waaraan het schier deze geheele eeuw lijdt: omwenteling! Onze Tweede Kamer is nog aan de alge meene beraadslagingen over de begrooting. Doch het einde is te voorzien. De ministers hebben gesprokenen dat wel op zulk een positieve, krachtige, afdoende wijze, dat zelfs tegenstanders hun een woord van lof niet zullen onthouden. Bedriegen we ons niet, dan had het debat nog wel wat korter kunnen zijn. Kieshervorming of belasting hervorming of defensieze staan alle op het ministerieel programwaarom dan, als zoo- velen, aangedrongen op de prioriteit voor de kieshervorming? Terecht werd gewezen op het schoone tijdperk uit onze parlementaire wetgevingdat van het eerste ministerie Thorbecke. Toen ook was het kiesrecht te regelen, maar toen verhinderde dit niet, dat de scheepvaartwetten in denzelfden tijd herzien werden. Het verheugt ons daarom, dat de minister van binnenlandsche zaken verzekerde: een ontwerp van een nieuwe kieswet komt, en dat te gelijker tijd de minister van financiën het voor zich zeiven een grievende teleurstel ling zou rekenen, wanneer de Kamer, bij haar samenkomst na het Kerstreces, geen wets ontwerp op onze belastingen van hem kon ontvangen. SCHIEDAM, 28 November 1891. Onderstaande circulaire werd ons ter opuame in onze kolommen toegezonden: Aan onze Stadgenooten. "Wij roepen uw medewerking in tot stich ting eener ïVereeniging tegen Bedelarij". De bedelarij is een maatschappelijk euvel hierover bestaat geen verschd van gevoelen. De last, dien zij den burgers aandoet, is het ergste niet. Het ergste is, dat de personen, die zoo gemakkelijk door" bedelen in hun onderhoud voorzien, zedeiyk te gronde gaan; dat luiheid, oneerlijkheid, dronkenschap wor den gekweekt; dat de steun, aan bedelaars verstrekt, wordt onthouden aan bescheiden armen, die er veel grooter aanspraak op hebben, die er werkelijk, blijvend door zouden kunnen worden vooruitgeholpen. Niet langer mogen we meenen, dat we aan den plicht van liefde tot den naaste hebben voldaan, door ieder, die de hand ophoudt, een aalmoes te geven. Wel degelijk zijn we verantwoordelijk voor dc gevolgen van onzen steun; we zijn verplicht, hetgeen we kunnen afstaan aan onzen medemensch, zoo goed mogelijk te besteden. De bedelarij kan slechts bestaan, wanneer velen geven, zonder zich er over te bekom meren, hoe hun hulp werkt. Wordt daaren tegen algemeen gehandeld naar bovenstaand beginsel, dan verdwijnt de bedelarij. Dit beginsel zal men terugvinden in de hier volgende ontwerp-statutenVereeniging tegen Bedelarij". '1. Het doel der vereeniging is, de bedelarij, onder welken vorm ze zich ook voordoet, met de daaruit voortvloeiende misbruiken te be strijden en uit te roeien. 2. De vereeniging tracht haar doel te be reiken door: a. persoonlijk voorbeeld; b. bewerken van de openbare meening; c. onderzoek naar de omstandigheden van de hulpvragenden en zoo noodig open baarmaking van den uitslag; d. verschaffen van raad, aanbeveling en werk aan geschikte personen (stadgenooten) e. samenwerking met instellingen van wel dadigheid en met de politie; f. aanwerven van leden. 3. De leden verstrekken geen hulp, zonder voorafgegaan onderzoek, 't zij persoonlijk, 't zij door bemiddeling van het bestuur in te stellen. 4. De leden geven aan het bestuur inlich tingen, die onoordeelkundige hulp kunnen voorkomen, oordeelkundige hulp kunnen be vorderen. Wederkeerig geeft het bestuur zulke inlich tingen aan de leden, aan de instellingen van weldadigheid en aan het publiek. COURA abonnementsprijs, per kwartaal franco per postdoor het geheele Rtjk Afzonderlijke nominers 1.85. - 2.50. - 0.10. 8BKBAII: BOTBBÏtraAT, E 2 ST. Advertentieprijs: van 110 gewone regels met inbegrip van eene Courantf 1.10. Iedere gewone regel meer- «10 Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend. De burgemeester van Schiedam, Brengt bij deten ter kennis van de Ingezetenen: Dat het Kohier van het Patentrecht No. 8 dezer Ge meente over het Dienstjaar 189G92, door den Heer Provincialen Inspecteur der Directe Belastingen te Rotterdam, op den 26n November 1891 executoir verklaard en op heden aan den Ontvanger der Direc te Belastingen, ter invordering is over gemaakt. Voorts wordt bij dezen herinneid, dat een ieder verplicht is zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen; alsmede dat tan heden af de termijn van drie maanden ingaat, binnen welken de reclames tegen dezen aanslag behooren te worden ingediend En is hiervan afkondiging geschied, waar het be hoort, den 28n November 1891. De Burgemeester voornoemd, VAN DIJK VAN MATENESSE.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1891 | | pagina 1