Gemengde Berichten. de Oranjesluizen en de noordelijke en ooste lijke provinciën behouden blijft. Ook wegens de grootte is eene verdeeling van het zuidelijk gedeelte der Zuiderzee in tweeën wenschelijk. Als algemeen plan moet dus de opper vlakte vruchtbare gronden binnen de afslui ting die voor droogmaking geschikt 2rjnin minstens vier afzonderlijke indijkingen ver deeld worden, die bestaan uit: het Wierin- germeer, het zuidoostelijk gedeelte (Muiden —Ketel), het zuidwestelijk gedeelte (Enkhui zen— Uitdam), het noordoostelijk gedeelte (LemmerOverijselsche kust). In hoever het wenschelijk zal zijneen of meer der hier genoemde indijkingen nog nader in kleinere indijkingen te verdeelen, is eene vraag, waar op het antwoord afhankelijk moet worden gesteld van de oppervlaktedie men rekent jaarlijks in cultuur te kunnen brengen. De nota bevat verder schets-ontwerpen tot indijking en droogmaking der vier afzon derlijke indijkingenen besluit met eene beschouwing over den tijd van uitvoeringen de kosten van liet geheele ontwerp. De tijd van uitvoering voor den afsluitdijk is op 8 jaar gesteld. Daarna wordt gere kend voor de indijking van het Wieringer- meer, groot 21,700 HA, 4 jaar; voor het gedeelte MuidenKetel, groot 103,000 HA, 9 jaar; voor het gedeelte Enkhuizen—Uitdam, groot 57,000 HA, 5 jaar; voor het gedeelte LemmerOverijselsche kust groot 50,300 HA, 5 jaar; te zamen 232,000 HA, in 23 jaar. Het in cultuur brengen der gronden zal de verkaveling geleidelijk moeten volgen jaarlijks zal gemiddeld 10,000 HA in cultuur moeten worden gebracht. De gezamenlijke kosten worden als volgt geraamd 1. Afsluiting met de sluizen en bijkomende werken. f 42,000,000 2. Indijking en droogmaking van het Wieringermeer - 14,000,000 3. Indijking en droogmaking van het zuidoostelijk gedeelte der Zuiderzee (Muiden Ketel)- 57,500,000 4. Indijkingen droogmaking van het zuidwestelijk gedeelte der Zuiderzee (Enkhuizen— Uitdam)- 43,100,000 5. Indijkingen droogmaking van het noordoostelijk ge deelte der Zuiderzee (Lem merOverijselsche kust - 33,400,000 Te zamen f 190,000,000 De droog te maken oppervlakte bedraagt in het geheel 232,000 HA, waarvan na aftrek van wegen, kanalen, slooten enz. aan ver koopbaar land overblijft ongeveer 216,000 HA. De kosten der werken, zonder het rente verlies, zijn dus per HA verkoopbaar land geraamd op f880, wanneer de kosten van afsluiting ten laste der droogmaking worden gebracht, en f685 wanneer de kosten der afsluiting niet ten laste der droogmaking worden gebracht. Brengt men het renteverlies in rekening, dan stijgen de kosten per HA verkoopbaar land tot resp. f1032 en f 746, indien gemid deld 10,000 HA per jaar in cultuur worden gebracht, en resp. f 1053 en f752, indien dat aantal 5000 HA gemiddeld bedraagt. Met het oog op de belangen, welke aan de afsluiting op-zich zelve voor de waterkeering, waterloozing en waterverversehing der provin ciën langs de Zuiderzee en voor een spoor wegverbinding tusschen Noord-Holland en Friesland zijn verbonden, is het rationeel, de kosten der afsluiting slechts gedeeltelijk ten laste der droogmaking te brengen. Van de ongeveer 216,000 HA verkoopbaar land zullen in ronde cijfers zijn 71 pCt. klei grond, 14 pCt. lichte klei-, zavel- en lichte zavelgrond, 10 pCt zand- en veengrond. De kleigronden zullen, als bouwlanden, van groote waarde zijn, van gelijke qualiteit als de kleigronden der IJpolders of als de beste bouwlanden uit ons land. De lichtere klei-, zavel- en lichte zavelgronden zullen grootendeels ook nog uitmuntende bouwlanden zijn, meerendeels van gelijke qualiteit als de zavelachtige gronden uit de Groninger noor delijke zeepolders. De zand- en veengronden zullen slechts geringe waarde hebben. Evenals zulks bij de IJpolders het geval is geweest, zullen ook de gronden der Zuiderzee zeer spoedig na de droogmaking voor de cultuur geschikt zijn, wanneer voor eene uit muntende afwatering wordt zorg gedragen. Met nog den stuk, no. 8, eene vergelijking der verschillende onderwerpen tot oplossing van het Zuiderzee-vraagstuk behelzende, zul len de resultaten en beschouwingen van het technisch onderzoek volledig zijn medegedeeid. Deze laatste nota kan vóór het einde des jaars verwacht worden, om daarna ten slotte gevolgd te worden door een, vermoedelijk in Januari a.s. te verzenden, rapport, waarin het dagelijksch bestuur zijne meening over de economische en financieele zijde der zaak zal kenbaar maken. Het hoofdbestuur der »Ned. Maatschappij van Geneeskunde" heeft zich andermaal tot de regeering gewend met verzoek om wijzi ging van art. 23 der gemeentewet in dien zin, dat in het vervolg niet langer geneeskundigen onbevoegd worden verklaard in gemeenteraden zitting te nemen omdat zij met de armenprak tijk, vaccinatie en doodschouw, of met liet leve ren van geneesmiddelen ten behoeve der armenpraktijk zijn belast. Vooral in gemeenten waar slechts een geneeskundige is acht de maatschappij der gelijke uitsluiting van het geneeskundig ele ment in den raad zeer verkeerd, met het oog op de volksgezondheid en te nemen maat regelen op sanitair gebied. Het bestuur vraagt daarom zoodanige redactie-wijziging van art. 23 der gemeente wet, dat niet langer de geneesheer buiten staat wordt gesteld om in den raad voorde gezondheidsbelangen van de plaats zijner inwo ning te waken, overtuigd als het bestuur is dat bij de regeering de belangen der volks gezondheid zeer zwaar wegen. Reeds meermalen, maar tot heden te ver geefs, wendde de maatschappij zich met dergelijk verzoek tot de regeering, laatstelijk op 1 December 1887, naar aanleiding eener verhandeling van dr. C. J. Snijders, te 's-Gravenzande. Aan het christelijk sociaal congres wijdt de Horlogemaker een paar artikelen, waarin het blad eenige opmerkingen maakt omtrent de gehouden discussiën en gevallen besluiten. Het eindigt zijne beschouwingen met de volgende zeer juiste opmerking Van eene vergadering, zoo serieus gekleed, als die welke gehouden is, mag men zich billijkerwijze voorstellen, dat zij allereerst zou hebben beleden, dat er veel is dat doet betreuren, dat over zulk eene lange tijdruimte nagelaten werd verbetering aan te brengen. Vervolgens dat elk, van af de groote tot de kleine betuigen zou, dat de samenroeping van dit congres vooral dienen moest, om aan de algemeen erkende tekortkomingen eer.e open bare uitdrukking te geven. En dat men niet alleen zich zelf zou aanklagen ais deelgenooten, misschien mede werkers aan al den bestaanden maatschap- pelijken druk, maar zich bovendien bereid zou hebben verklaard, als het verkeerde door haar soms gepleegde te herstellen, alle ver oorzaakte schade zooveel mogelijk te ver goeden. Daarvan vonden wij echter in al de langdradige redevoeringen en ^stichtelijke" handelingen geen enkel woord vernamen van geen enkele daartoe strekkende daad. Als woordvoerder van een vakblad, gewijd aan de belangen van kunstnijverheid, hebben wij eenig recht, ja, rekenen het ons ten plicht daarover te spreken. Men heelt zich toch opgeworpen als wil lende ook op dat gebied de belangen regelen, en al werd men nu ten slotte ook al door de omstandigheden gedwongen, zelf te ver klaren daartoe onbevoegd te zijn en uitstel voor eene beslissing te moeten nemen tot een volgend congres, het zal toch niet schaden nog eens instantelijk te herinneren, t.an het voor hen ontbreken van elk mandaat. Die onbevoegdheid bleek niet alleen uit eene eigene verklaring, maar inzonderheid uit het vroom vertoon. De onnoozele laat zich vaak door bloot vertoon medesleepen en misschien wel leden dier partij, maar de getrouwe, nuchtere werkman niet. Hij heeft eerbied voor elke hoogere uiting van het gemoedsleven, maar hij let meer op vruchten, dan op klanken en woorden." De Horlogemaker zegt ten slotte: »Op redelijken grond, gesteund door velerlei gronden, komt het ons voor, dat de geheele beweging het gevolg is van een vooraf be raamd plan, voortgestuwd door staatkundige drijfveeren". In Leeuwarden weet men, zooals in de meeste steden, geen raad met de gevolgen van de arbeidswet, die jongens en meisjes de avonduren vrij geeft. Nu ze niet mogen werken, slenteren ze natuurlijk langs de straat, en voeren er allerlei kwaad uit. Waar moet men met die knapen en meisjes heen werd gevraagd, en in Frieslands hoofdstad heeft men zoogenaamde gezellige avondjes" georganiseerd, waarop die kinderen worden beziggehouden. Waarom zoo vraagt de Standaard wordt niet overal van christelijke zijde be slag op die jongelui gelegd, en op flinke ruime schaal iets gedaan, om velen van die knapen en meisjes, die vaak geen voldoend tehuis hebben, te verzamelen en op christe lijke wijze bezig te houden Op welke manier de z.g. kwartjesvinders trachten hun slag te slaan, blijkt uit het volgendeEen te Rotterdam wonende schoen maker kreeg bezoek van een persoon, gekleed als heer, die hem eene groote bestelling deed, doch voor nadere bespreking was het noodig dat de schoenmaker naar Amsterdam overkwam. Hieraan werd voldaan, en aan het station aldaar werd hij door bedoelden persoon opgewacht, die hem bracht naar een bierhuis. Twee personen zaten aldaar aan een tafeltje om grof geld te spelen, doch hoeveel moeite men aanwendde, de schoen maker had geen lust aan het spel deel te nemen. Hij kreeg achterdocht, en er vielen eenige woorden. Op een gegeven oogenblik was de persoon, die met den schoenmaker onderhandeld had, verdwenen. De schoen maker kon onverricliterzake huiswaarts gaan. De influenza verspreidt zich, naar men uit Kopen- hage bericht, weder meer en meer door geheel Dene marken. Mevrouw Schliemann is voornemens de opgravingen in Troje voort te zetten. De weduwe zond dezer dagen, in 58 groote kisten de schattendoor haar man aan het museum van Berlijn vermaakt, naar de Duitsche hoofdstad zij zullen in het museum een afdeeling, de Schliemann-collectie, vormen. Een oude, ervaren jager verzekerde voor eenige dagen, dat hij had opgemerkt, dat vooral daar van jaar tot jaar minder hazen voorkomen, waar men veel suikerbieten verbouwt. De hazen verorberen daar veel loof van, waardoor vele dezer langooren sterven. De Zweedscbe journalist Udgren d'.e in een waarom ook het kamermeisje zuchtend uitriep sOch hemel, mejuffrouw, het baat toch niet of gij het al wilt ontkennen, eene traan voor mij verbergt en uw hart voor eene vriendin wilt slui ten. Dat doet mij nog maar te meer pijn. Ik zie maar al te goed hoe ongelukkig gij zijt, sedert graaf Melsberg haar niet mag terugkomen." sLizetteriep Biancn, blozend, swat bazelt gij daar 1 Wie heeft u dat gezegd?" Vergeef mij, mejuffrouw; ik zeg niets meer, dan wat ieder ander zegt en daartoe heb ik im mers de vrijheid, omdat ik toch vee! nader tot mijne goede meesteres sta dan de heden in de stad. Misschien «Mijn God 1" viel Bianca haar heftig in de rede, swat zegt ieder dan van mij Maar dat is ontzettend I Ik dacht dat niemand wist, wat ik lijd. en nu bij al dat leed nog de spot en de hoon der ongevoelige wereld I" Zij bedekte het gelaat met de handen en barstte in tranen uit, van toorn, van onrust en van smart, want de grootste troost voor den lijder i», dat hij voor de koude, onverschillige menigte zijn leed bedekt kan houden om het aan een enkel medelijdend hart slechts te openbaren. sNeen, mejuffrouw!" riep Lizette, sniemand bespot of hoont u Men beklaagt u veeleer, dat uw vader zoo hard tegen u is en uwe moeder Zij brak af. maar vervolgde toen «Ook de graaf is zoo bedroefd, och zoo be droefd. Hij heelt u nog lang niet vergeten, de goede man. En hij is zoo schoon en houdt zoo veel van u hij zegt, dat hij buiten u niet levgn kan." süij zegt?" vroeg Bianca, het meisje ver wonderd aanziende. »Hoe weet gij dat »Ach," vervolgde Lizetle, ijverig met baar werk voortgaande zonder de oogen op te slaan, sik •wilde u ook nog zeggen, dat de graaf mij gis teravond, toen ik in de schemering uitging, staande hield. Hij zag er bleek uit en zeide mij zelf, dat hij het niet langer kon uithouden buiten u en verzocht mij u te zegen, dat hij u trouw gebleven was en nog den moed niet opgaf, dat het lot hem eenmaal gunstig zou zijn." Bianca hoorde dit alles met een kloppend hart aan. De woorden van het meisje deden haar blijk baar goed, en toch kwam haar gemoed er tegen op, dat de graaf geen anderen weg gekozen had, om van zijne trouw te doen blijken. Gij hadt er niet naar moeten luisteren," zeide zij op zacht verwijtenden toon. sik wilde het ook niet, maar de graaf hield mij vast, en ik kreeg zooveel medelijden met hem, dat ik zijnen brief sEen brief?" riep Bianca bevend, heeft hij u een brief gegeven sik durfde hem niet aannemen, maar hij drukte hem mij in de hand, snelde voort en riep nog onder het heengaan: sik zie u wel eens weer en naar ik hoop niet met ledige handen En zij haalde een sierlijk opgevouwen briefje uit baren zakdoek te voorschijn, dat zij Bianca overhandigde. Deze wierp een schuwen blik op het couvert met het grafelijk zegel, hield zich eerst of zij het briefje niet wilde aannemen, doch strekte toch de sidderende hand er naar uit, verbrak aarzelend het zegel en vouwde het briefje open. Het was haar of de man harer keuze zelf uit de fi aai ge schreven regel toelachte, haar op roerenden toon toesprak zij vergat alles om zich heen, veegde de betraande oogen af en begon te lezen. Hartstochtelijk, maar te gelijk innig en teeder was die taal, de uitdrukking van diep leed, maar ook van moed en hoop. Alles zou hij beproeven- om den vader zijner geliefde van inzicht te- doen veranderen. Deze hield hem voor lichtzinnig en verkwistend, en daarvoor had hij eenige reden 'r maar hij wist niet, hoe eerlijk en trouw hij was» Van die trouw zou hij doen blijken, door vast te staan in dezen strijd, want zonder strijd geen overwinning. Als hij nu maar wist, dat ook Bianca hem even trouw gebleven was .en ham- helpen en steunen wilde bij zijne pogingen tot bereiking van hun doel. Daarom vroeg hij om antwoord en dit zou hem moed geven om alles,, ook het zwaarste; te trotseeran. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1891 | | pagina 6