4. 40 opcenten op de belasting op de ge bouwde eigendommen22373.85Vs 2. uit koe ring door 'tRijk van Vs van de opbrengst der hoofdsom en rijksop- eenten van de personeele belasting - 43290.93 3. 100 opeenten op de personeele belasting - 37509.85 4. plaatselijke directe belasting - 75000. samen f 178234.63Vs 1. De belasting op de gebouwde eigendommen wordt berekend naar de onzuivere huurwaarde. Voor woonhuizen zal deze belasting de huur verhoogen, haar druk dus vallen op de bewoners en niet veel anders zijn dan de personeele, eerste grondslag. Voor fabrieken, pakhuizen en kantoren werkt ze als een bedrijfsbelasting, en dat wel zonder voldoende rekening te houden met de winst van het bedrijf; immers die winst zal sterk uiteenloopen ook bij gelijkgesehatte pereeelen, en bovendien is een herzie ning der schatting voorgeschreven om dc 20 jaren, zoodat eert feitelijke wijziging van de huurwaarde pas na ge middeld 10 jaren door een wijziging der belasting wordt gevolgd, 9 een bezwaar, dat in onze gemeente, bij de sterk gedaalde waarde tier panden, zeer belangrijk wordt. 2 en 3. Het zeer aanzienlijke bedrag van bijna ƒ81000. dat de gemeente trekt uit de personeele belasting, wordt, gelijk bekend, geheven naar 6 grondslagen r huurwaarde, deuren en venstershaardkleden, mobilair, dienstboden en werkboden, paarden. De personeele belasting is er eene naar de vertering en treft dus niet de opgelegde inkomstenreeds in zooverre houdt ze met de draagkracht geen verband. Een ernstige fout kleeft haar aunze is feitelijk een belasting op sommige bedrijvenwinkelzakenloge menten de zaken, die kantoren hebben en het landbouw bedrijf, dat inwonende werklieden bezigt. Immers er moet worden betaald voor winkelsvoor magazijnen waar goederen worden uitgestaldvoor bier- en koffie huizen enz.voor kantoren en voor inwonende werk boden in een landbouwbedrijf. De grondslag huurwaarde is lang geen volmaakte maat staf voor de vertering, maar ook aan deze bekisting mag de eisch van volmaaktheid niet worden gesteld. Doch een ernstige grief bestaat tegen de wijze, waarop de huurwaarde is bepaaldde wet op het personeel dateert van 1833; de bepaling van de huurwaarde van oude pereeelen is meestal van ouden datum en die van nieuwe pereeelen veel hooger, een zeer groote ongelijkmatigheid dus. Ook afgezien hiervan, laat de schatting veel te wensehen over. Zoo zijn ons 2 huizen bekend, waarvan het eene door den eigenaar voor ƒ590.te huur wordt aangeboden en op ƒ500.is geschat, terwijl het andere een werkelijke huurwaarde heeft van ƒ400.maar ge schat is op ƒ160. Over de grondslagen deuren en vensters en haardsteden zal wel geen verschil van gevoelen bestaan een belasting op licht en lucht en verwarming is eenvoudig on verdedigbaar. De grondslag mobilair is zeker principieel bij een ver teringsbelasting niet af te keurenmaar de toepassing vertoont groote gebreken. Zoo worden niet medegeteld schilderijen, piano's, lijfsieraden, om andere dergelijke niet te noemenvoorwerpendie juist op een buitengewone vertering wijzen. Voorts kan degen, wiens mobilair een zeer hooge waarde heeft, zich ten deele aan de betaling daarvoor onttrekken uoor het «tarief' te doen toepasse.. hij betaalt dan minder dan t vk van de waarde, terwijl hij, die weinig heeft, wel i betaalt. Zeer zeker moet ten deele in het credit van de per soneele belasting gebracht worden de vrijstelling en de remissie, die woningen beneden zekere huurwaarde ge nieten. Maar ook slechts ten deele. Want die vrijstelling en die remissie zijn vrij willekeurig geregeld en komen vaak ten goede aan personenwier vertering grooter is dan van anderen, die zwaar gedrukt worden, bijv, kleine i) De cijfers zijn die der begroeting voor 1892. Het bier van deze belasting gezegde geldt niet voor zoover ze mocht zijn geamortiseerd. (Zie over amortisatie Mr, N. G.Pierson, Leerboek der Staathuishoudkunde. 2de deel, bladz. 391J03). Ia hoever dit 't geval is in een gemeente, die eerst een tijdperk van bloei, daarna een van achteruitgang heeft gekend, schijnt moeilijk uit te maken. Maar ook voor zoover amortisatie heeft plaats ge had, is met do draagkracht geen rekening gebondenimmers hot bezit van een pand bewijst volstrekt geen vermogenhet kan (en zal vaak, vooral in onze gemeente) zwaar belast zijn. i) De onzuivere huurwaarde is, ingevolge een wet van 1873, afgeleid uit gemiddelde huurprijzen over 1868—72. Zie Mr. J. P. Sj enger vau ïtjk, Dc Rijks- en Gei..Ci.LtcbeliS*iügen ia Neder land, 1891, bladz. 9. neringdoenden, wier winkels medetellen bjj de bepaling der huurwaarde van hunne woningen. De grondslagen dienst- en werkboden en paarden kun nen in een verteringsbelasting niet gemist worden en de progressie in die grondslagen is zeer gemotiveerd. Maar ook hier zijn weer groote fouten begaanwe zeiden reeds, dat voor inwonende werkboden in het landbouwbedrijf moet worden betaaldzoo ook zijn paarden, voor een be drijf gebezigd, voorwerp van belasting (met slechts enkele uitzonderingen). En van deze grondslagen geldt wat men in 't algemeen van de personeele belasting zeggen moet dat èn eenvoud èn zekerheid èn een redelijk gelijke ver houding tusschen vertering en belasting ontbreken. <4. De plaatselijke directe belasting heeft groote over eenkomst met de personeele belasting. Het is waar, ze heeft de pretensie van een inkomstenbelasting te zijn. Immers in art. 3 leest men: »De zamenvoeging der naar deze grondslagen verkregene sommen, die voor een rede lijken maatstaf van elks inkomen gehouden wordt, levert de belastbare som op, waarnaar de belastingschuldige wordt aangeslagen, tegen hoogstens vijf ten honderd." Maar dit inkomen tracht ze niet rechtstreeks te bepalen, ze leidt het af uit: A. Het vereenigd cijfer der aanslagen in hoofdsom naar de eerste 4 grondslagen van het personeel. B. De dienst- en werkboden. huisbewaarders en huisbe waarsters, begrepen ia de 'lste, 2de en 5de klasse van den vijfden grondslag van het personeel. C. De paarden van gemak of weelde, begrepen in de lste klasse van den zesden grondslag van het personeel. D. De gebouwde en ongebouwde onroerende eigendommen, niet getroffen door A. Men ziet, dat onze plaatselijke directe belasting in hoofdzaak rust op de grondslagen van de personeele. De gegronde eritiek op deze treft dus ook gene. Maar de makers hebben getracht eenige verbetering aan te brengen en zijn daarin stellig ten deele geslaagd. Zoo wordt naar A vrijgesteld, wiens svereenigd cjjfer" minder dan 10.bedraagt en daarmee menig weinig bemid delde van een drukkenden last bevrijd. Maar ook menig een vrijgelaten, van wien in billijkheid een kleine bij drage in de kosten der gemeentehuishouding kan worden gevorderd. Ook hier weder is het gestelde criterium een 2eer slechte maatstaf voor het inkomen. Het vereenigd cijfer wordt voorts, om te komen tot het eerste deel der belastbare som, dus tot een deel van het vermoedelijk inkomen, vermenigvuldigd met een factor, die stijgt naarmate het vereenigd cijfer grooter is. Men is uitgegaan van de onderstelling, dat wie ruimer woont ook grooter inkomen heeft, en dat wel in een progressieve verhouding. Een onderstelling, die vaak door de werke lijkheid zal worden bevestigd en pleit voor de goede be doeling der makers om de rijkeren wat meer te laten betalen. Maar bedenkt men, dat ruimer wonen lang niet altijd een gevolg van grooter inkomen, maar dikwijls van een grooter gezin is; dat menigeen liever zijn inkomen bespaart dan verteert, en dat de vermenigvuldigingsfac toren natuurlijk (het kan niet anders) zeer willekeurig zijn, dan is duidelijk, welke ongelijkmatigheden uit een vermenigvuldiging van twee zulke gebrekkige factoren moeten geboren worden. De grondslagen B en C kunnen in een verterings belasting niet worden gemist. Onze plaatselijke directe belasting heeft bovendien de fout vermeden, dienstboden en paarden voor nering of bedrijf te belasten. Ook is de progressie in het tarief een goede gedachte en, als verteringsbelasting beschouwd, zoude op deze grond- stagen geen andere aanmerking te maken zijn, dan dat de cjjfers van het tarief wat laag en willekeurig zijn een aanmerking, die niet zwaar wegen kan, omdat een dergelijke op elke belasting kan worden gemaakt. Maar jrnst deze, betrekkelijk beste grondslagen hebben voor onze belasting de minste beteekenis. Immers de belast bare sommen bedragen naar A 967424 5 B - 102800 C - 10600 D - 442801 totaal ƒ1523625 en dus naar B en C maar 7.4 van het totaal. Naar grondslag B worden in hoofdzaak getroffen de gebruikers van fabriekenwerkplaatsen en landerijen met een waarde van meer dan 600,Men ziet, Hen leze slechts een beschrijving van deze belasting, bijv. die van Mr. J. P. Sprcagcr van Eyk, De Rijks- en Gemeente belastingen in Nederland, 1891, blndz. 29—51. dat de belastingheffer hier plotseling rijn methode, om uit de vertering het inkomen af te leiden, vaarwel zegt. Misschien heeft hij thans uit het gebruik van onroerende goederen willen besluiten tot een zeker inkomendaarbg vergetend, dat dit inkomen in den regel zal worden verteerd en dus reeds getroffen is naar de grondslagen A, B en 0. Principiëel zou daarmee grondslag D reeds veroordeeld rijn. Maar van belang blijft de vraag, hoe zijn werking is. Ons dunkt in hooge mate gebrekkig. Men veronderstelt, dat de gebouwde eigendommen een in komen sd eel van 10%, de ongebouwde een van 5% der waarde opleveren. Dit is eenvoudig een sprong in het duister. ■Waarschijnlijker is, dat de belastingheffer zich bjj grond slag D op het standpunt van belang heeft geplaatst. Op zich zelf reeds afkeurenswaard om twee zulke heterogene maatstaven als die van vertering en van belang in een zelfde heffing aaneen te koppelen, gelden tegen den laatsten maatstaf de bezwaren van bladz, 5 en 6. Een ander, een economisch bovendien: grondslag D legt een last op het fabriekswezen en de veehouderij, welke in naburige gemeenten geen zoodanige te dragen hebben, en verzwaart daardoor de mededinging, heeft de strekking de bedrijven uit onze gemeente te verjagen. In een tijdperk van bloei mag zulk een belasting niet drukkend wezen, in een van achteruitgang is ze dit wèl, Wie de werking der plaatselijke directe belasting wil leeren kennen, bestede eens een paar uren aan het nagaan der kohieren. Hij zal zijn moeite ruim betoond vinden. Hij zal zien, dat soms geheel onvemogenden, door anderen onderhouden, een aanzienlijk bedrag betalendat de kleine Heden in den regel zwaar worden getroffen; dat de zeer welvarenden zelden in evenredigheid worden belast. Men zal aangeslagenen vinden, wier fictief inkomen hun wer kelijk inkomen evenaart, zoo niet overtreft. Men zat er ook vinden, van wie het eerste slechts een gering deel van het laatste vertegenwoordigt; voor de oridergetoekenden bedraagt dit deel bijv. 10, 13 en 20 Overziet men het geheel der belastingen, waardoor onze stedelijke schatkist het aanzienlijk bedrag van 178,000 heft van de burgers om te voorzien in de behoeften der gemeenschap, dan zal men wel geheel onbevredigd zijn, "Verreweg het grootste deel van dit bedrag geheven op dezelfde grondslagen, die der personeele belasting, welke algemeen als zeer gebrekkig zijn erkend. Aan dea eisch van verscheidenheid, waaraan elk belastingstelsel moet voldoenopdat de noojt te vermijden gebreken van de eene belasting zooveel mogelijk die van een andere compenseeren, zoo goed als niet voldaan. De kleine win kelier, de fabrikant zwaar belast, zonder dat gevraagd wordt naar zijn draagkracht. Menige welgestelde arbeider vrijkomend van de kleine bijdrage in de algemeene lasten, die hij gemakkelijk dragen kan. De goed bezoldigde amb tenaar, de uitoefenaar van een bedrijf, waarvoor geen vaste goederen nocdig rijn vaak in verhouding veel te laag getroffen. De man, die een groot fortuin, een groot inkomen heeft, niet of niet noemenswaard belast, wanneer hij bij anderen inwoont. Het opgelegde inkomen niet ge troffen, het kapitaal in portefeuille ontzien. Ziedaar zoo vele redenen, die ons de overtuiging hebben geschonken, dat op den tot nu gevolgden weg niet mag worden voort gegaan. Het staat vast, dat versterking der middelen noodig is. Welnu, men neme veel van den rijke, matig van den welgestelde, weinig van den mingegoede, niets van den arme- Dit eiseht de rechtvaardigheid, waartegen reeds te lang gezondigd is. Een belasting naar de draagkracht der inge zetenen is o. i. de eenige, die in de tegenwoordige om standigheden mag worden, opgelegd. Trouwens reeds in de vergadering van 10 November IL is door den Raad met algemeene stemmen op éen na heslist, dat eene belasting naar de draagkracht der inge zetenen wenscheljjk is, En die eene stem was niet in beginsel tegen zoodanige belasting, maar werd alleen tegen uitgebracht, omdat de eerstondergeteekende van gevoelen 9 Zie Art. 8 der verordening. 4) Alleen is dan weer onverklaarbaar, waarom ook do eigen dommen huilen de gemeente worden getroffen. Vergelijk Mr. N. G. Pierson, Leerboek der Staathuishond- kunde, 2de deel, bladz. 367—872. Zïo bet oordeel over onze plaatselijke directe belasting van A. H. J. Heijnsius, de Inkomstenbelasting in de Nederlandse be en in dc Pruisische gemeenten, bladz. 129134. s) "Wij denken bier o. a. aan geueesbeeren, notarissen, tnsschcn- persoeen. 4) Reeds in 1890 is de invoering eener inkomstenbelasting in den Raad ter sprake gebracht door den heer Tak, Prineipitcle bezwaren zijn er toen niet tegen aangevoerd. Zie Versuig der Handelingen, 1890, bladz. 75 en volgende.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1892 | | pagina 6