A0. 1892.
Maandag 4 April.
N°. 7985.
Tweede Blad.
Feuilleton.
Zesenveert gste Jaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
Binnenlandsche Berichten.
Gemengde Berichten.
UITGEVER: 3. ODÉ.
COURANT.
ASOMNBHESTSCRUS, per kwartaal
Jrawa per pest, door het geheels Ryk
iftoiideilijke ni,miners
1.85.
- 2.r,o.
- 0.10.
BCItEAV: BoVËitÏTBAAT, E 3 7.
AOKEtdfflIPlil»: »»n 10 gewone tegel* met
inbegrip ven eene Courant. f 1 10
Iedere gewone regel meer 15%til
Diïiemam, geplaatst wordt tegen twkbi<> M. berekend.
SCHIEDAM2 April 1802.
Van de oud-strjjders van 1880/31 2tjn er
neg 900 ia levenvan dezen wonen er 150 in
Amsterdam.
Velen hunner verkeeren in zeer behoeftige
omstandigheden, want de subsidie van f10,000,
door de Tweede Kamer aan de oud-strijders
toegekend, is niet voldoende om aan hen die
dit behoeven een jaarlijksch pensioen uit te
koeren.
Eenige Am sterdam sche oud-strijders hebben
nu de goede gedachte gehad een verloting op
touw te zetten ten voordeel® van hun met
aardse!ie goederen misdeelde wapenbroeders
daar ter stede.
Er zullen loten van een kwartje en van tien
cents uitgegeven worden, zoodat de deelneming
aan deze verloting binnen ieders bereik valt.
{N. -t>. d. J>.)
Het heilsleger besprekende, brengt de Stan
daard alle eer aan generaal Booth, dien zij
zelfs Koning Booth zou willen noemen. Zij
voorspelt echter, dat na diens dood deze
instelling het lot zal ondergaan, dat het rijk
van Alexander den Groote beschoren was,
toen het onder zijne opvolgers werd verdeeld.
Geniale personen als Booth vindt men in
eene zelfde familie bijna nimmer in twee,
drie generation.
Met andere woordenhet Leger des Heils
staat en valt met Booth. De laatste bladzijde
der historie van dit heilsleger zal, zegt zij,
een gansch anderen indruk rnaken dan de
inleiding.
De Standaard noemt hem een oppervlakkig
methodist, wiens religïeuse kunstbewerkingen
niet diep gaan. Dat hij niet in de kerk is,
is de onuitgesproken grief van de Standaard,
maar zij erkent, dat deze de veroordeelende
minachting ruimschoots verdiend heeft en
schrijft dan deze zeer ware woorden
Foor de kerk i3 het heilsleger een verwijt,
een aanklacht, een scherpe veroordeelïng, die
ze noodig heeft.
ie toch kan 2ich den Christus denken,
omgaande in Judea's en Samaria's vlekken en
over den Jordaan, om te zoeken wat verloren
was, en als Christus Consolator voor alle
menschelijke ellende heul te bieden, dat ge
andei's dan een. schim van zijn verseitijning
terugvindt in die massale kerken, die duizen
den bij duizenden in haar kringen laten ge
boren worden en sterven, zonder dat ooit een
enkele hand tot zedelijke opbeuring of tot
redding uit socialen nood naar hen is uitge
stoken".
Uit eene beschrijving van de keizerlijke
universiteit te Tokio blijkt, dat daar thans on
derwijs wordt gegeven in alle wetenschappe
lijke vakken, waarvoor op de Europeesche
hoogeseholen een cursus is geopend. Het
getal professoren bedraagt 150, waaronder
vele buitenlanders, met name Engelschen en
Duitschers. De meeste vakkengeneeskunde,
rechtsgeleerdheid, financiewezen, staathuis
houdkunde, wijsbegeerte, geschiedenis, paeda-
gogie worden door Duitschers onderwezen.
De onderwijstaal is het Engeïscb, maar de
kennis van het Duitsch is verplicht.
Van het Hollandsch wordt niet gesproken
en Hollanders worden niet meer genoemd,
ofschoon men zich herinneren zal, dat enkele
Nederlandei's voorheen een leerstoel in Japan
bekleedden. Toch was er een tijd, betrekkelijk
nog niet lang geleden, dat het Hollandsch
bijna de eenige Europeesche taal was, die
in Japan werd verstaan, en toen liet Japansch
gezantschap de eerste maal Europa bezocht,
waren er onder hen verscheidene heeren, die
Hollandsch spraken, maar een andere taal
verstonden zij niet. Aan wie de schuld, dat
wij er uit zijn gedrongen (Arnh. Ct.)
K Illustration Contemporaine No. 5 bevat
de beschrijvingen, door teekeningen opge
helderd, der fabriek van de heeren J, M.
van Kempen Zn. te Voorschoten en der
stoom koffiebranderij van de firma H. E. van
IJsendijk Jr. te Rotterdam.
Petroleumlampen branden slecht of veroor
zaken ongelukken'.
do. wanneer de pit niet goed gelijkgesne-
den is;
2o. als de pit niet goed in den cylinder
3o. als de pit te oud is, waardoor hij te veel
water bevat.
Men moet de pit eens per week geljjk-
snijden met een scherp mes, de overige dagen
is het voldoende met een doek of een borsteltje
de verkoolde deeltjes te verwijderen.
De cylinder van de lamp moet steeds kraeh-
tig worden doorgeblazenopdat zich geen
kooldeeltjes daarin bevinden, die van de pit
vallen; ook maakt men den binnenwand van
den cylinder met een doekje droog.
De insnoering in het glas mag niet hooger
boven den rand van den brander uitsteken
dan hoogstens 3 cMis het meer, zoo brandt
de lamp slecht.
Men draait de lamp uit en laai haar van
zelf uitgaan of draalt de pit omlaag en blaast
haar uit; iD geen geval mag, wanneer de
lamp niet brandtde pit boven den brander
uitsteken of zelfs daarmede gelijkstaan.
Is dit het geval, zoo wordt de olie als door
een hevel overgebracht, en loopt buiten langs
de lamp af en ook binnen in den cylinder,
alwaar zij met kooldeeltjes of rafeltjes van de
pit een zeer brandbare stof in de lamp brengt.
De vlam plant zich daarlangs gemakkelijk
naar binnen voort, en veroorzaakt ongelukken.
De lamp laag draaien, om olie ie bespareu,
is zeer vei'S "d, want eerstens bespaart het
geen olie, daar de olie verdampt {zooals men
wel ruiken kan), en ten tweede zet hetioet
zich tegen het glas af, verstopt dit eindelijk
en als ge in uw kamer terugkomt, staat deze
soms al in lichtelaaie, doordat de vlam naar
binnen geslagen, de peer gesprongen en de
brandende olie door uw kamer gestroomd is.
Onlangs zijn in Belgie, tegen prijzen vei boven
de waarde, Kaapvche diamanten verkocht, die
kunstmatig wit gemaakt -waren. Een Frnnsch
scheikundige, GutUot» heelt bevonden, dat deze
diamanten, door indompeling in eene verdunde,
vie Iet-kleurige aniline-oplossing hunne gele tint
verliezen en even wit worden als de Indische of
Braziliaansche. De aniline kan noch dooreen ter-
grootglas gezien, noch meteen gemslertcren lapje
wegge wreven wordendaarom houdt de heer
GuïUot het er voor, dat de kleurstof zich hecht in
den scherpen heek der facet, die ongeslepen blijft,
en van dien schuilhoek uit het licht wijzigt, als
het op de gladde oppervlakte talt. Het beding
wordt aan het Hcht gebracht, als men den diamant
in salpeterzuur of in een weinig alcohol dompelt,
en de heer G uil lot raadt diamanthandelaren aan
die middelen ten onderzoek altijd in een fleschjo
bij zich gereed te hebben.
Het voornemen beslaat om de ongeveer 500
KM van elkander verwijderde steden Christian ia
en Bergen door eene felephoongeleïdmg te ver-
Eene Schets naar het leven.
Naar het Hoogduitse!) door Gueöor Samaf.ow.
80.
Be aandoening belette hem verder te spreken
•en ook Koen raad was diep bewogen.
«Ook uwe vader stierf," vei volgde de ban-
dehruad na eene pauze, »en gij werdt aan mij
toevertrouwd als een pand der vriendschap. Gï;
droegt den naam uwer moeder ik nam u tot
mij en nooit, nooit hebt gij mij aanleiding
gegeven mij over de vervulling van dien plicht te
beklagen. Integendeel, gij waait de vieugdevan
nujn leven, bijna de eenige, en heden zet gij de
'kroon op uw werk door mijne hoogste wensclien
Act vervulling te brengen. Nu heb ik niet vergeeft
geleefd en gewerkt, want gij ontvangt terug, wat
een onrechtvaardig lot u onthield en Bianca wordt
gelukkig door u."
«Dank, dank, mijn weldoener J" riep Koenraad,
in vervoering de hand van den heer Bi ticknor kus
sende. «Wat gij mij daar geopenbaard hebt, is
treurig, maar er is niets m, wat ik voor Bianca be
hoef te vetbergen, en bovendien, nu zullen wij
immers kunnen spieken over dien vader, die mij
niet zijnen naam, maar wel een verzorger kon
geven, die zoo waardig zijne plaats heeft vervuld
van eene moeder, die uit den hemel op ons neder-
ziet, als wij hare deugden eeren en trachten na
te volgen."
hDen naam van uw vader mag ik niet noemen,"
hernam de beer Btuckner; sik zou dan een dure
gelofte schenden. Doch laat u dit niet verontrusten,
die naam had een goeden klank daarvoor is u de
mijne borg, waaraan gij voortaan deel zuit hebben.
Weet dat gij met uw huwelijk ik had ditreeds
sedert lang bepaald van naam zult veranderen.
Voor de wereld zult gij den mijnen dragen, al
bhjft in onzen kring die uwer moeder in eere.
Gij zult te gelijk als mijn firmant en als mijn zoon
optreden; morgen zal ik de akte laten opmaken,
die u dit recht verschaffen zal, en gij zult mij een
steun en hulp, de vreugde van mijn ouden dag
zijn."
«Het is te veelsprak Koenraad edoch nu
durf ik niet meer weigeren, want ik doe niemand
te kortik deel met Bianca, ja alles blijft hot hare.
Doch de naam mijner moeder, vervolgde hij
zacht en weemoedig mag ik dien afleggen
«Dat is immers niet noodig,antwoordde de
heer Bnickner; sals gij dat wenseht, dan zult
gij dien met den mijnen kunnen verbinden. Hij
is even eervol en de firma zal er waarlijk niet bij
verhezen, zal er misschien te gelukkiger om zijn."
Nog andere plannen in bettekkmg tot de zaak
van den heer Bruckner werden besproken.
De handelsraad was als omgekeerd, opgewekt
en vrootijk, zooals Koenraad hem zelden gezien
bad. Ook J huiselijke inrichting weid aan eene
herziening onderworpen. Hij wiide bij de villa
nog een vleugel laten aanbouwen voor hetjonge
ps ar, m daar, bij zijne kinderen, zeu de heer
Bnickner het aangenaam tehuis vinden, dat hij
tot nu toe in zijn eigene woning tevergeefs had
gezocht. De inrichting van dit tehuis werd reeds
zoo breedvoetig besproken, dat, na niededeetmg
aan Bianca, de bouw al spoedig zou kunnen
beginnen.
Koenraad verheugde zich in die opgewektheid
en die toekomstplannen, omdat het hem zoo
goed deed zijnen vriend en weldoener gelukkig
te zien. Wat hem zeiven belief, hij had het
eenvoudigste veibhjf, na hij het met de geliefde
mocht deelen, voor lief genomen.
Toen de avond begon te vallen, zei de de heer
Btuckner, die misschien wel op het gezicht van
den jongen man zeker verlangen begon te lezen
Wij moeten afbreken, ik vei gat, dat ïk mijne
rechten met anderen deel, die nog niet van de
verloving welen. Om dit geluk bet eenige,
dat in langen, langen tijd mijn huis te beurt
gevallen is zal alles vergeven en vergeten zijn,
De generaal vooral voegde hij er met een
schalkschen lach bij moet hetweten.dat..."
•En mevrouw Bruckner 1" vroeg Koenraad,