Zaterdag 16 Juli. Feuilleton. DE WEDERDOOPERS. A0. 1892. N°. 8057. Eer sieBlad. KENNISGEVING. Zesenveertigste Jaargang. Verschijnt dage! ks, uitgezonderd Dinsdag. Biiitenlandsche Berichten. c. UI4TGËV~EB:. J. ODÉ. G 0 U R A1T. abonnementsprijs, per kwartaal franco per post, door het geheele Rijk Afzonderlijke nomraers 1.85. - 2.50, - 0.10. BUREAU: BOTEBiTRAAT, K 27. Advertentieprijs: van 110 g««*oo« regels m»t inbegrip van eene Courantf 1 10, Iedere gewone regel meer- 0.10. Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend. De Burgemeester van Schiedam, Gezien de circulaire van den heer Commissaris der Koningin in deze provincie d.d. 8 dezer A. no. 1230 (le afd.) vestigt de aandacht van belanghebbenden cp het kk. besluit van 18 Mei 1892 (Staatsblad no. 102) Zot vaststelling van een reglement tot voorko ming van aanvaring of aandrijving op de openbare wateren in Tiet Bijk, die voor de scheepvaart openstaan, in het bijzonder op art.' 2 waai bjj bepaald is, dat dit reglement niet geldt voor de. livieren de Rijn met Waal en Lek, noch voor de rivieren de Merwede tot aan den mond der "Wollewevershaven te Dordrecht, de Noord en de Nieuwe Maas tot de lijn, gericht van 100 M. boven den Oostmond van het Mallegat onder de gemeente Rotterdam op hoekpuutpaal CCCXXXt der herziene rivierkaart, onder de ge meente Kralmgen, alsmede op de artt. 7 en 8, lui dende Art. 7. 1. Ieder stoomvaartuig onder stoom moet voeren a. Aan of voor den fokkeinast op eene iioogte boven den romp van niet minder dan de breedte van het vaartüig, doch in geen geval lager dan 3 meter, eene lantaarn, die een gelijkmatig en onafgebroken helder wit licht doet schijnen, hetzij rondschijnend, of ten minste over-een boog va.i een hoiizonvan 20 kompasstreken, en in het laatste geval zoodanig geplaatst, dat zij licht werpt over ten minste 10 streken ter wederzijde van het vaartuig, te weten van rechtvooruit tot 2 streken achterlijker dan dwars, san elke zijde. Het licht meet bij donkeren nacht er goed zicht op een afstand van ten minste 2 zeemijlen (van 00 in den breedtegraad, 3704 meter) zichtbaar zijn. b. Aan stuurboordzijde eene lantaarn, die een gelijkmatig en onafgebroken groen licht doet schij nen over een boog van den horizon van 10 kompas streken, en we! vau recht vooruit tot 2 streken achterlijker dan dwars. c. Aan bakbooidzijde eene lantaarn, die een gelijkmatig en onafgebroken rood licht doet schijnen over een boog van den horizon van 10 kompasstre ken, en wel recht vooruit tot 2 streken achterlijker dan dwars. De lichten onder en c vermeld moeten bij don keren nacht en goed zicht, op een afstand van minste 1 zeemijl (van 60 in den breedtegraad, 1852 meter) zichtbaar zijn. Zij moeten zoo gesteld ijn, dat het bakboords- of roode licht van stuurboordszijde, en het stuurboords- of groene licht van bakboords zijde met kan gezien worden. Deze lichten mogen op kleine stoomvaartuigen gevoerd .'orden in éen lantaarn bij den voorsteven, mits voldaan worde aan de bovengestelde eiscben van zichtbaarheid. 2. leder stoomvaartuig moet gedurende het uit oefenen van eenigen sleepdienst, behalve de lichten hierboven voorgeschreven, een tweede wit toplicht voeren. Dit licht moet in alle deelen overeenkomen met het toplicht onder 1°. a omschreven, en op een afstand van niet minder dan 0,5 meter, en niet meer dan 1 meter, loodrecht boven het eerstgenoemde gehangen worden. Art 8. 1°. Alle vaartuigen die onder zeil of drijvende ijn, of gesleept, gejaagd, geroeid, geboomd of getrok ken worden, moeten een helder wit licht van den grooten top voeren. "Van de vaartuigen, die onder zeil zijn of gesleept worden, moet het Ucht bij don keren vacht en goed zicht, op ten minste 1 zeemijl (van 60 in den breedtegraad, 1852 meter) zichtbaar zijr Vaartuigen met gestreken mast moeten het licht ter hoogte van ten minste 3 meter boven den romp voeren. Op vaartuigen zonder mast moet het licht zoodanig zijn aangebracht, dat het van alle zijden goed zichtbaar is. Zeilvaaituigen mogen op ruime vaarwaters,in stede van het boven bepaalde toplicht, de in art. 7 genoemde zijlichten voeren. 2°. Yisschersvaartuigen, die in span aan de netten liggen, moeten een helder wit licht aan den voor steven voeren. Schiedam, den 13n Juli 1892. De Burgemeester voornoemd, VAN DIJK VAN MATENESSE. BELGIË. Gisterochtend heeft de aangekondigde ver gadering van senatoren en afgevaardigden der rechterzijde plaats gehad en van tien tot twaalf uur geduurd. Het grootste gedeelte er van werd ingenomen door eene rede van den minister-president Beernaert, die gezegd heeft het geheele lierzienings-programma der regeering te handhaven, daaronder begrepen het referendum en de evenredige vertegen woordiging. Van geen dezer twee punten wilde liet ministerie echter eene Iiabinets- quaestie maken. Er is weinig debat op deze uiteenzetting gevolgd. Verscheidene leden hebben hunne goedkeuring te kennen gegeven, dat de minis ters geen moeite wilden doen om op de rechterzijde aandrang te oefenen. De heer Woeste heeft alleen den minister een paar maal in de rede gevallen om enkele punten nauwkeuriger te omschrijven. Voor het overige heeft hij aan de gedachtenwisse- ling geen deelgenomen. De vergadering is geëindigd met het voorstel van den lieer Beernaert aan te nemen, om door de Kamer en den Senaat commissiën te doen benoemen, belast om de verschillende her- zieningsontwerpen te overwegen, en daaruit een zoodanig voorstel samen te stellen, als in staat kon zijn om de gevorderde twee derden der stemmen op zich te vereenigen. De vergadering had in den aanvang bepaald dat de gedachtenwisseling niet openbaar zou rijf» en aan de aanwezigen geheimhouding op gelegd. Zij heeft de heeren De Lantsheere en 't Kint de Roodenbeke, die als voorzitters van de Kamer en den Senaat herkozen zullen wor den, belast met het opstellen van een verslag, dat aan de bladen medegedeeld zal worden. FRiKEfilJK. Het nationale feest van den 14n Juli is Woensdagavond aangevangen met een fakkel optocht en een illuminatie, die door prachtig weder begunstigd werden. Als naar gewoonte bij dit feest, was er op verscheidene pleinen gelegenheid, deel te nemen aan een bal ia de open lucht. De president der republiek heeft ter gele genheid van het nationale feest op gisteren, als naar gewoonte, aan een groot aantal personen, civielen en militairen, 1074 in het geheel, die veroordeeld zijn tot lichte straf fen, vermindering van straf verleend of die geheel kwijtgescholden. Waarschijnlijk is het laatste overblijfsel van het te Soisy-sous-Etiolles gestolen dyna miet nu teruggevonden. Men weet dat reeds eenigen tijd geleden, op aanwijzing van den anarchist Drouet, een gedeelte van liet ge- stolene werd ontdekt onder een brug bij Pantin. Door den rechter van instructie Atthalin is nu aan Bricou en diens vrouw- een bekentenis ontlokt, die geleid heeft tot het vinden van een houten kistje met 12 ongeschonden dynamietpatronen, lonten enz., niet ver van de plaats, waar het overige werd opgedolven. D U I T 8 C U L A S D. Keizer Wilhelm is Maandagnamiddag te Tromsö aangekomen, heeft daar eene wande ling door de stad en over eene nabijgelegen hoogte gedaan en den volgenden ochtend de reis voortgezet, vooreerst naar Skaiirö. Vol gens het reisplan zou de keizer te Skaarö overstappen op het schip Duncan Grey, zjjndp een walvischvaarder der «Anglo-Norwegian Fishing Comp."teneinde eens eene wal- vischvangst bij te wonen. Voor het geval van minder gunstig weder voor zulk een tocht zou hij op het nabij Skaarö gelegen eiland Andammen deelnemen aan een rendieren- jacht. Ofschoon men verwacht dat na de terug komst van den directeur van het koloniaal bestuur, den heer Kayser, uit Oost-Afrika belangrijke hervormingen in dat bestuur zullen worden ingevoerd, wordt toch beslist tegen gesproken dat het voornemen zou bestaan het burgerlijk bestuur in het Duitsche bescher- mingsgebied door een militair bestuur te ver vangen, gelijk van verschillende zijden wen- schelijk geacht -wordt. De bewoners der hofstede zouden wel alle menschen der woestenij aan gindsche zijde van bet Eemsdal kennen. Zonder iets te vragen, stond jonker Frederik reeds lang naast den oude. De ruiters praatten en babbelden druk. doch heer •Koenraad en de senator van Hamburg zaten zwijgend het einde van het onweer af te wachten. De grijsaard liet op de eikenhouten tafel, die in bet midden van het vertrek stond, brood, zout en •ronkvleesch plaatsen en noodde zijne gasten tot toe tasten uit. Slechts enkelen voldeden aan zijn ver doek de meesten bedankten, omdat zij niet lang geleden nog iets hadden gebruikt. Docli de gastheer sloeg op deze praatjes even weinig acht als op alle andere. Hoe ongewoon de verschijning van ruiters in deze afgelegen streek ook was, toch toonde hij niet de minste nieuwsgierigheid, gaf niet het ge ringste blijk van deelneming. Jonker Frederik moest dus wel besluiten om het ijs te breken en de eerste vraag te doen «Gij leeft hier zeer eenzaam, van elke mensche- lijke hulp ver verwijderd «Menschelijke hulp JaGod is overalzeide de blinde en keerde zijn gelaat naar die zijde van het vertrek, waar aan een zwartberookten stutbalk een houten kruisbeeld hing. Daar de jonge man hiei uit opmaakte, dat de boer en zijn huisgezin tot de oude kerk bebooorden, antwoordde hij slechts «G hebt gelijk maar eenzaam ligtuwe hoeve toch Hoe ver zijt ge wel van de naaste woning gelegen 7" »De rivier af twee, haar op drie uren. Aan de overzijde ligt ook een hoeve, en kolenbranders wonen er in het bosch." En ginder westwaarts, in het veenland, wonen daar ook menschen?" vroeg de jonker en verried door den toon van belangstelling aan het fijn ge* hoor van den blinde, dat hij in de eerste plaats dit had willen vragen. Doordien hij plotseling het hoofd afwendde, ontging den jonker de vluchtige zenuwtrekking op zijn gelaat. Daarop zeide hij op bedaarden toon «Westwaarts In het veenland Wie zou daar wonen Arme menschen, die turf graven, bouwen er hutten en verlaten ze weer, als trekvogels hunne nesten Ik heb rechts en links buren gebad, doch niemand is gebleven, omdat gindscbe moe rassige streek niet genoeg tot levensonderhoud oplevert". «En wie woont thans ginder, bij dien heuvel met die groote linde?" ging de jonkman hardnekkig voort. «Bij gindschen lindeheuvel Ik wist niet, dat daar in de laatste jaren hutten hadden gestaan. Maar kijk zelf er naar. Misschien ploeteren daar een paar artne turfgravers om. Geen hunner is echter ooit op mijne hoeve geweest." De toon van den oude bleef bedaard, onverschil lig. Hij ging heen om eenige huiselijke bezigheden te verrichten en bekreunde zich weinig om al het gejoel rondom hem. Heer Koenraad, die den boer en den jonker samen had zien praten, had zijne plaats aan den haard verlaten, en was naar de deur geloopen, teneinde eens naar buiten te zien. Het onweer trok af; dof dreunden de donderslagen inde vertemaar zonder tusschenpoozing stroomde de regen nog neder. Terwijl de raadsheer den schijn aannam alsof hij slechts op dezen lette, verloor hij evenwel den blinde geen seconde uit het oog. Eens klaps wendde hij zich tot hem en zeide «Ge moet u over de vragen van den jongen man niet te veel verwonderen. Wij zwerven in deze streken rond om boosdoeners te vangen. In Ham burg, Bremen en Emden zijn wederdoopers gezien, en nu zegt men, dat zij ook in uwe streek huizen". «Wederdoopers?" herhaalde de grijsaard ont hutst. «Wederdoopers Bedoelt u hen, die vó >r veertig jaar te Munster den bisschopszetel omge stort, de torentjes der Domkerk geworpen en de stad met bloed en gruwelen vervuld hebben

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1892 | | pagina 1