sectie-onderzoek van de vermogensbelasting en de behandeling in openbare vergadering van de aanhangige minder omvangrijke ont werpen tot de tweede week van September uiteengaan. Gisterochtend hebben zich gezamenlijk per Holiandsche spoor van 9'-/s uur naar Amster dam begeven de heeren: graaf Von Rantzau. gezant van Duitschland aan ons hof; Van Tienhoven, minister van buitenlandsche za ken Lely, minister van waterstaathandel en nijverheid; jhr. De Bosch Kemper, secre taris-generaal bij het departement van water staat; Koster, administrateur der afd. water staat Van Dieseninspecteur van 's rijks waterstaat; Leemans enWellan, hoofd-inge- nieursallen ter deelneming aan den tocht van HH. MM. langs het gisteren geopende kanaal van Amsterdam naar de Merwede. HH. MM. de Koningin en Koningin-Re gentes kwamen gistermorgen omstreeks elf uur aan het Centr.-station te Amsterdam aan. 51 kanonschoten kondigden de komst der vorstinnen aan. Aan het station stond eene eere-compagnie van het 7e reg. inf. met het regimentsvaandel en de muziek, die de gebruikelijke eerbewijzen deed. Onder het gejuich der dicht opeengepakte menigte reden Hare Majesteiten naar den steiger, waar de salonboot Ceres, op het dek met heestergewassen versierd, maar met het oog op het weder wel wat luchtig ingericht, gereedlag. Aan het begin van den steiger werden de beide Koninginnen opgewacht en gecompli menteerd door den voorzitter van de Kamer van koophandel, den heer D. Cordes, en dooi den burgemeester, den heer Vening Meinesz. Terwijl het muziekkorps, dat op de parkboot was geplaatst, het «Wilhelmus" deed hooren en nadat door de jongejuffrouwen Heijm&ns en Van de Wall Bake fraaie bouquetten wa ren aangeboden, begaven de Vorstinnen zich naar de boot. Aan de brug van de boot werden Hare Majesteiten begroet door den waarnemenden commissaris der Koningin, mr. Ferf, door de ministers van buitenlandsche zaken en van waterstaat, terwijl de vice-admiraal en commandant der marine, de vice-admiraal Mac Leod, de Koninginnen aan boord van de Ceres kwam begroeten. Koningin Wilhelmina nam op de voor plecht plaats en had dus een ruim en fraai gezicht over de woelige beweging op het water. Omstreeks kwart over 11 uur stak de Ceres van wal, gevolgd door vier booten met autori teiten en genoodigden, en waarbij zich achter eenvolgens de van boven tot onder gevlagde pleizierbooten aansloten, Toen men het doel der reis naderde, werd reeds in de verte de menigte zichtbaar, die aan de sluizen te Vreeswijk de ilotille opwachtte. Aan de linkerzijde was een sierlijke tempel gebouwd, waarop de koninklijke kroon prijkte. Daarvoor was aan den kant een fraai bal dakijn opgericht met twee zetels voor de Koninginnen; daarachter zitplaatsen voorde officieele personen. Tegenover dit getimmerte op den linker oever was in den sluiswand aan de tegenover gestelde zijde een draperie aangebracht, een imitatie van een hermelijnen mantel. In het midden daarvan was de gedenksteen verborgen, welke door Koningin Wilhelmina zou worden onthuld. Door middel van een electrische geleiding was de eene oever met den anderen verbonden. De heer Cordes hield de volgende toespraak Het zij mij vergund Uwe MM. eerbiedig dank te zeggen, dat het U behaagd heeft dezen tocht door het voltooide gedeelte van het Merwede-kanaal te ondernemen, en dat het aan de Kamer van koophandel te Amster dam vergund werd dien tocht op feestelijke wijze te doen geschieden. Het is bekend, dat door Uwe M. de Koningin- Regentes steeds levendig belanggesteld wordt in alles, wat bevorderlijk kan zijn aan den bloei van den Nederlandschen handel, maar ik mag er bij deze gelegenheid wel op wijzen hoezeer er tevens door Uwe M. naar gestreefd wordt, die belangstelling ook bij onze geliefde Koningin te wekken eri te bevorderen. Door het bezoek, heden aan dit kanaal gebracht, zal, naar ik mij vlei, bij Uwe MM. de overtuiging verlevendigd worden, dat onze Holiandsche waterbouwkundigen mannen zijn, die met eere mogen worden genoemd; maar ik zou het op hoogen prijs stellen, indien aan dit bezoek tevens wijding kon worden gegeven door een daad van H. M. de Koningin. Indien daartegen dus bij Uwe MM. geen bezwaar bestaat, dan zou ik eerbiedig willen verzoeken er in toe te stemmen, dat aan deze sluis te Vreeswijk de naam gege ven worde van "Koninginne-sluis, en wanneer die naam door Uwe MM. wordt goedgekeurd, dan zij deze doop eene blijvende herinnering aan de zeer gewaardeerde tegenwoordigheid van Uwe MM. te dezer plaatse. Het behage nu Uwe M. de Koningin dien doop te doen plaats hebben. Toen viel het middenstuk uit de draperie weg en de zwarte steen werd zichtbaar, waarop met witte letters de woorden: nKoninginnesluis 4 Augustus 1892". Te ge lijker tijd werd boven den steen een (groote vlag geheschen. Na afloop van de plechtigheid bestegen de Koninginnen de gereedstaande rijtuigen en reden steeds onder de toejuichingen der menigte, door het dorp Vreeswijk, waar 5 eerepoorten waren opgericht, en vervolgden van hier den weg naar het slot Soestdijk, Een artikel over het nieuwe Merwede- kanaal, met aanduiding van de voornaamste verbeteringen in de vaart op Duitschland, maar ook met eene herinnering aan hetgeen Amsterdam had kunnen krijgen, als het ontwerp-Tak van Poortvliet niet door tegen werking van afgevaardigden van Rotterdam en andere uit de provincie gevallen was, komt voor in de Frankfurter Zeitungvan de hand van haar Amsterdamschen correspondent. Te Mariënbad werd ook de geboortedag van H. M. de Koningin-Regentes feestelijk her dacht. De aanwezige Nederlanders hadden zich met het oranjelint versierd. Op hun verzoek speelde, na afloop van het morgen concert aan de Kreuzbrunnen, de Iiurkapel een nationaal lied, de Holiandsche marsch van Herstel. Des avonds was het laatste nomrner van het programma op het concert, dat van 67 uur gegeven werd, het «Wien Neerlaudsch bloed". De geestdrift voor de geliefde Vorstin was grooter heerschte eene opgewekte stemming. Het bedrag der vei goeding, wegens schat tingen en tellingen naar de wet op de perso neel e belasting, aan de rijksschatters, over het dienstjaar 1891/92, is door den minister van financiën bepaald op 68s/,0 ten honderd van het geheele beloop der kosten, voor die opnemingen verschuldigd. Door eenige bladen werd medegedeeld dat jhr. L. R. J. A. Roosmale Nepveu, te Doorn, adjudant in buitengewonen dienst van H. M. de Koningin-Regentes, namens H. M. een onderzoek instelt naar den toestand der arbeiders in Friesland. Deze mededeeling was iu zooverre niet juist, dat dit onderzoek niet namens II. M. geschiedt. Jhr. Nepveu is lid van het hoofdbestuur van het comité ter bevordering van emigratie der arbeiders naar Canada. In verband met den toestand der Friesche arbeiders heeft dit comité allereerst zijne aandacht op Fries land gevestigd. Namens dit hoofdbestuur stelde de heer Nepveu zich in betrekking met ds. De Hoogh, predikant te Nijehaske, om te pogen in Friesland sub-comité's te vestigen. Jhr. Nepveu bezocht te dien einde ver schillende invloedrijke personen in Friesland, die hunne medewerking toezegden. Eerst daags zal te Heerenveen eene vergadering gehouden worden ter verdere bespreking, om door emigratie naar Canada het lot vaneen aantal arbeidersgezinnen te verbeteren. De anti-revolutionnaire kiesvereeniging «Nederland en Oranje" te Rotterdam heeft tot candidaat voor den gemeenteraad gesteld den heer dr. W. B. van Staveren en voor de Provinciale Staten, in overleg met «Neder- land en Oranje" te Kralingen, den heer J. M. "Voorhoeve te Kralingen. »Zrj is er! Zij is er!" schrift mr. L. Halïmans in het laatste nummer van zijn VenlooscTi Weekblad. De effectenbelasting is er. Eindelijk en ten langen laatste is het dan toch gelukt, het kapitaal in portefeuille te be lasten. Wel-is-waar is de belasting zeer matig slechts een per mille wel-is-waar heet zij s vermogensbelasting" en is dus eenigszins vermomd, maar met dat al is het waar, dat er in Nederland, te beginnen met den in Mei 1893, ook van het kapitaal in portefeuille eene directe belasting zal worden geheven. «Geloof me 'tis een toer geweest, het zoover te brengen. Herhaaldelijk werd de karwei beproefd en op verschillende wijze, maar het liep altijd mis. De heer Pierson is de eerste minister van financiën die aan de voorstanders van den landbouw, aan de zoogenaamde agrariërs, het voorstemmen heeft mogelijk gemaakt. Niet door het onroerend goed (gelijk het een voudigst was) er buiten te laten, maar door het schadeloos te stellen. Dit is te meer te waardeeren wanneer men bedenkt dat de heer Pierson zijn leven lang de theorie van Ricardo niet alleen heeft omhelsd, maar ook met hand en tand verdedigd. Van zoo iemand zou men aller minst verwacht hebben, dat hg een wetsont werp zou voorstellen, waarbij mannen als Rutgers van Rozenburg, die al hun leven voor de belangen van den landbouw gestre den hebben, zich konden neerleggen. En toch deed hij het. Noemt men dit eene incon sequentie, het was in allen gevalle eene ge lukkige. Zij strekt den heer Pierson tot eer. Ware hij consequent gebleven, het bewijs ware geleverd dat de professor den minister had gedood, of liever onmogelijk gemaakt. Dit is meer gezien. «Hoe dit zij, de oudere leden der Kamer hebben alle reden den heer Pierson dank baar te zijn, dat hij hen op hunnen ouden dag nog in de gelegenheid heeft gesteld, mede te werken tot opheffing van het privi lege van het roerend goed. Wat mij betreft, grooter dienst kon de minister mij niet be wijzen. Want ofschoon ik goede redenen had, om vroeger tegen te stemmen, toch gevoelde ik mijn geweten niet heel gerust. Thans is mij een steen van het hart geval len. Dank, hartelijk dank". De heer Van Houten voert in het Sociaal Weekblad de gronden aan, waarop hem de uit slag van een proces tusschen den staat en de Billiton-maatschappij onzeker voorkomt, en hij beroept zich op een precedent, o. a. op de be kende zaak van De Bourbon, toen ook ministers hunne bevoegdheid hadden overschreden. De verklaring waarom de Billiton-maat schappij tot eene schikking geneigd was, zegt de heer v. H., ligt in de toevallige omstandigheid, dat zij de eenige particuliere onderneming voor tin-ontginning in Neder- landsch Indië is en zij dus beducht moest zijn, dat de staat in den vorm van een uit voerrecht op tir. de bate vorderde, welke door liet verlies van het proces aan de schat kist ontging. Zij moest inderdaad deze mogelijkheid voorzien. Want al pleitte zij op goede gron den in de rechtszaal de geldigheid van het contract van 1882, zij kon er niet blind voor wezen, dat destijds de belangen van den staat niet naar belmoren waren "behartigd. Destijds was de Koning groot belanghebbende bij de zaak, en hoewel er geen bewijs is, dat de Koning persoonlijk een begunstiging van de Billiton-maatschappij heeft gewenscht of bevorderd en dergelijke handeling zeker met zijn bekend karakter kwalijk strookte, is het niettemin niet onwaarschijnlijkdat reeds vroeger de wenschen van de Billiton-maat schappij door wijlen prins Hendrik waren ondersteund en een open oor bij Z. M. had den gevonden, doch ook dat degenen, die het contract sloten, meenden Z. M. daarmede welgevallig te zijn. En zwaarder moest nog wegen, dat de in de zaak betrokken autoriteiten, na kennisne ming der aan den vorm ontleende bedenkin - gen, zich niet gehaast hebben dien vorm te verbeteren. De Koning, de minister van koloniën en de gouverneur-generaal konden, zonder medewerking der wetgevende macht, te zamen de zaak regelen zooals zij wilden, namelijk voor zoover de hoofdzaak, de mijn onderneming betreft. Zoo de Koning, met contreseign van den minister, den gouver neur-generaal machtigde, zonder openbare aanbesteding de concessie te verlengen en deze daar een nieuwe akte passeerde, was de zaak uit, hoeveel nadeel de staat ook had geleden. Ware er een vaste overtuiging aan wezig geweest, dat bij het contract van 1882 's lands belang behoorlijk was behartigd, dan had zelfs de goede trouw geëischt, gebreken in den vorm te verbeteren. "Wat zou men zeggen van een particulier, die, na het met de wederpartij eens te zijn geworden over de voorwaarden van verlenging eener overeen komst en abusievelijk daarvan een in den vorm ongeldige akte te hebben opgemaakt, weigerde de akte te verbeteren Hier blijft een onopgelost raadsel. De schrijver bespreekt daarna nog het mis bruiken van de Billitonzaak als middel om op het volk invloed te oefenen. Mr. v. H. geeft toe, dat men van het con tract van 1882 moeilijk te veel kwaads zeg gen kan. In het verslag las men indertijd o. a.«Opmerking verdient het dan ook, dat men tevergeefs in de beschouwingen van den tegenwoordigen gouverneur-generaal d, i. den heer s' Jacob eene enkele gedachte zal zoeken, gewijd aan 's lands belang". Tegenover dat contract, zegt mr. v. H., hand haafde de census-Kamer in 1883 het staats belang. Het contract van 1892 was het beste, dat, gelooft hij, na de in 1882 gepleegde fout, te bereiken was. Zijne meening is, dat aan het algemeen stemrecht onrecht wordt aangedaan door te veronderstellen, dat een daaruit voort gesproten Parlement, na grondige kennisne ming der zaak, geweigerd zou hebben aan dit contract zijn zegel te hechten. Den ln dezer zijn nieuwe tarieven inge voerd voor het spoorwegvervoer van steen kolen uit Rijnland en Westfalen naar de stations Bozum, Hindeloopen, Resteren, Kou- dumMolkwerum, Maassluis, Mantgum, Oudega, Overveen, Renen, Vlaardingen, Wor- kum, WoudenbergScherpenzeel, IJlst era Zandvoort van den Hollandschen spoorweg, terwijl voor verscheidene andere Nederland- sche stations de vrachten veranderd, ten deele verlaagd zijn. Naar het weekblad Locomotief verneemt, zal de dienstregeling op het noordernet der staatsspoorwegen bij den a.s. winterdienst eene groote wijziging ondergaan. Dan zullen tevens de nachttreinen voor goederenvervoer komen te vervallen. Ook zullen de afzonder lijke treinen op de lijn Zwolle Meppel, voor Groningen en Leeuwarden bestemd, weder gecombineerd worden. Een en ander zal groote bezuiniging geven.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1892 | | pagina 2