Maandag 5 September.
A0. 1892.
N°. 8093.
Eerste Blad.
KENNISGEVING.
esnv©rt g-stJaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag.
üitgëvë¥TT odé.
GOURA VI
Abonnementsprijs, per kwartaal
franco per post, door het geheele Rijk
Afzonderlijke nommers
1.85.
- 2.50.
- 0.10.
BUREAU: BOTEB8TBAA.T, 2 7.
Advertentieprijs: tm 110 gewon* regelt met
inbegrip van eene Courant1.10,
Iedere gewone regel meer- 0.10.
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
De burgemeester van Schiedam;
Gezien een op heden tot hem gericht ver
zoek van den heer waarnemend inspecteur
van het geneeskundig staatstoezicht in deze
provincie
Noodigt de ingezetenen dringend uit, wan
neer reizigers uit Hamburg;, JLltona of
Rusland alwaar de Cholera Jlsia-
tica heerscht bij hen mochten aan
komen, hem daarvan onmiddellijk te waar
schuwen, teneinde die personen, overeenkom
stig het voorschrift der Regeering, aanstonds
onder geneeskundig toezicht te stellen.
En is hiervan afkondiging gesctiied, waar
het behoort, den 3den September 1892.
De Burgemeester van Schiedam
VAN DDK VAN MATENESSE.
Schiedam, 3 September 1892.
Er wordt groote schoonmaak in Europa
gehouden. De treurige toestand te Hamburg
heeft overal de oogen geopend voor het drei
gende gevaar, en uit alle plaatsen verneemt
men van voorzorgsmaatregelen, van oprui
ming, van uitroeiing.
Of er ook hier te lande veel op te ruimen
en uit te roeien valt? De stalen van verre
gaande onzindelijkheid in de laatste dagen
aan het licht gebracht, hebben de overtuiging
gevestigd, dat er op de hooggeroemde zinde
lijkheid der Hollandsche natie heel wat af te
dingen valt. Hoe dit zij, er is en er wordt
opgeruimd, en er zal steeds op te ruimen
blijven; als nu maar de zucht tot zelfbehoud,
die dezer dagen weer eens gevoelig werd
wakkergeschud, niet meer insluimert, dan
zal ook in dit opzicht het kwaad goede ge
volgen hebben gehad.
Dezer dagen werd verhaald, dat de czaar
van Rusland zijn hoog ongenoegen had be
tuigd aan een hoog, zeer hoog geplaatst
ambtenaar, omdat deze niet beter voor de
gezondheid had gezorgd. De zondebok was
gevonden 1 Eén man zou de schuld wezen, dat
de maatschappelijke toestanden in een reus
achtig rijk als Rusland zoo ongunstig zijn,
dat epidemieën als de cholera er zich in ver
schrikkelijke mate uitbreiden Het Russische
volk zelf heeft andere zondebokken gevonden,
n.l. de Joden. Bij gelegenheid van een cholera-
oproer te Huguesofka was de kreet: «Doodt
de Joden!" Dezen namelijk waren ook daar
ter plaatse de groote leveranciers van brande
wijn of vodka aan het volk, en nu had men
het gerucht verspreid, dat de brandewijn door
de Joden vergiftigd was. Of de volkswoede
losbrak! Een aantal kozakken, afgezonden
tot demping der onlusten, werd door het ge
peupel om het leven gebracht, en een fabriek
gaf men aan de vlammen prijs, met al de
arbeiders, die er in werkten.
De geschiedenis weet van groote epidemieën
te verhalen; in de middeleeuwen deed de
zoogenaamde «zwarte dood" menige reis
door ons werelddeel, en velde zijn slachtoffers
bij duizenden. Hier en daar vielen dan ook ver
schrikkelijke tooneelen voor. De eerbied voor
het gezag geraakte te midden van de ellende
verlorenwet noch recht werden meer
geëerbiedigd; maar toen was men in de
middeleeuwen, in den zoogenaamden zwarten
tijd, zooals met zekere minachting wel eens
wordt gezegd. Doch wat nu sedert de laatste
weken uit Rusland wordt gemeld, doet in
geen enkel opzicht onder, voor de middel-
eeuwsche tooneelen van razernij. Een slag
in het aangezicht der negentiendeeeuwsche
beschaving, niets anders!
Te Hamburg, waar de ziekte nu ongeveer
drie weken woedt, waarvan de kiemen ook
al uit Rusland waren overgebracht, vond ze
een vruchtbaren bodem voor uitbreiding.
Het vraagstuk »de verschaffing van goed
drinkwater in groote steden", hpeft te Ham
burg ook al lang de aandacht getrokken
maar zooals het gewoonlijk gaat: moeilijk
op te lossen vraagstukken blijven dikwijls
langen tijd onopgelost. Men wist wel, dat het
water uit de waterleiding aan de Elbe be
paald slecht was, maarde bier drinkende
gemeente gevoelde minder behoefte aan
verbetering. De duizenden en nogmaals dui
zenden arbeiders hadden echter niet anders
voor dagelyksch gebruik dan dit water, het
welk door deskundigen veroordeeld was als
«ongeschikt voor drinkwater".
Tij, die Hamburg goed kennen, dat is, die
er meer van hebben gezien dan de trotsche
gehouwen, vooral sedert den grooten brand
van 1842 verrezen, slaan de handen in elkan
der over den toestand van tal van woningen
in de achterbuurten, waarin de bewoners
leven in een atmosfeer, die reeds onpasselijk
maakt, ais men er aan denkt
In Engeland, waar de ziekte zich slechts
tot enkele gevallen bepaalt, heeft men hier
en daar reeds maatregelen genomen om den
toestand van het drinkwater te verbeteren.
Het water van de Theems is ook meer dan
slecht; welnu, thans zijn de plannen reeds in
orde voor het verbeteren van den toestand:
het verschaffen van beter drinkwater aai
een groot gedeelte van Londens bevolking.
In tijden van epidemieën zijn zulke maat
regelen vrij wat meer afdoende dan het zoeken
naar een zondebok, wien men den ongunstigen
toestand van het oogenblik kan wijten.
De tijd voor het indienen der gemeentelijke
begruotingen is daar, en hiermede ook het
oogenblik van allerlei bedenkingen en opmer
kingen en uitingen van ontevredenheid.
Dit is niet het minst waar voor de groote
steden, wier uitbreiding niet zelden bezorgd
heid verwekt.
Gewagende van de ingediende begrooting
der gemeente Amsterdam voor het jaar 1893,
geeft het Handelsblad de volgende belang
rijke beschouwing, die ook voor andere ge
meenten dan Amsterdam de overweging
waardig is.
Belastingverbooglng.
Met leedwezen zal men hebben vernomen,
dat de gemeentelijke begrooting voor 1893
slechts sluitend is te maken door een nieuwe
aanzienlijke belastingverhooging, die het per
centage der inkomstenbelasting van3'/sop4
en de opcenten op het personeel van 85 op
100 brengt. In 1890 klaagde men reeds
toen er voorgesteld werd 3 pCt. en 75 op
centen te heffen. Wat zal men zeggen nu
■sedert inkomstenbelasting en personeel elk
met een derde zijn vermeerderd
De ooi-zaak dezer onwelkome belastingver
hooging is de oude kwaal der hoofdstad:
het toestroomen van armen en het vertrek
van vermogenden, en daarbij rijkswetten, die
de gemeente dwingen voor het onderwijs en
de noodzakelijke levensbehoeften dier armen
zooveel te dragen. Voor lager onderwijs moet
dan ook f195,812 en voor armwezen f 110,700
meer worden uitgetrokken. Bovendien wijst
het batig slot van den vorigen dienst f 384,600
minder aan, tengevolge van strengere ramin
gen der posten van ontvangst en wegens liet
overschrijden van de begrootingen der huis
zittende armen en der beide gasthuizen met
ruim f 135,000.
Bij de begrooting der andere posten is de
grootste zuinigheid betracht. Uitgaven ach
terwege laten, die noodig worden geacht ten
behoeve van onderhoud of vernieuwing van
openbare werken of ten behoeve van een
geregelden gang van den gemeentelijken
dienst, zal niemand wenschen. De posten
daarvoor uitgetrokken zijn over 't algemeen
even hoog of lager dan het vorige jaar, ter
wijl wij onder de voorgestelde vernieuwingen
slechts éen post van belang vonden, n.l. f50,000
voor de brug over de Buitensingelgracht voor
de Muiderpoort.
Men weet, dat het asphalteeren van straten
en het daarmede verlagen van bruggen niet
op de gewone begrooting wordt gebracht,
sedert daarvoor een leening is gesloten. Het
vastgestelde plan wordt langzamerhand uit
gevoerd. In de begrootingsstukken staat niet
opgegeven welke straten en bruggen in den
volgenden zomer onder handen genomen
z-llen worden.
Zoo eenige begrooting het bewijs levert,
dat de toestand onzer geldmiddelen onhoud
baar wordt, dan wel deze.
De rïjksvvetgever moet dan ook tusschen
beiden komen. Een deel der uitgaven van
algemeenen aard, die allengs ten laste der
gemeenten zijn gebracht, moeien spoedig voor
staatsrekening worden genomen.
Dat dit eenmaal geschieden zal, is zoogoed
als zeker. Doch even zeker is, dat wij er
nog eenige jaren op zullen wachten, daar de
regeering eerst nog de rijksbelastingwetten
en de kieswet te behandelen heeft.
Voorloopig zal er dus wel niet anders over
blijven dan zich de hoogere lasten te ge
troosten. Burg. en weth. onderzoeken nog
of een wijziging der bestaande verordening
nu ook gewenscht kan zijn. Vermoedelijk
meenen zij daarmede de wijziging der pro
gressie (die thans reeds bij inkomsten boven
f 2000 eindigt), waardoor de vermogenden
naar verhouding een grooter aandeel zouden
te dragen hebben in de vermeerdering der
lasten. Daar dit echter het groote gevaar
oplevert van nog meer gegoeden te verjagen,
komt het ons niet ongewenscht voor, dat de
raad het denkbeeld eens onderzoeke, dat de
heer Van Nierop verleden jaar zoo terloops
in het debat ter sprake bracht en teen niet
verder heeft uitgewerkt.
De lieer Van Nierop erkende toen, dat
het personeel zeer zwaar drukt op den mid
denstand, doch hij wees er tevens op, dat
deze belasting boven de inkomstenbelasting
voorheeft, dat zij ook degenen treft, die hier
den zetel hunner zaken en daarvoor een
perceel in gebruik hebben, terwijl zij in
omliggende gemeenten wonen en daar in de
plaatselijke belasting betalen. Door een flinke
verhooging van het personeel, desnoods met
30 of 40 extra opcenten, wilde hij nu die
uitwonenden dwingen ook een gedeelte van
de steeds hooger stijgende lasten der hoofd
stad mede te dragen terwijl hij daarentegen
den door dezen maatregel te zwaar belasten
middenstand weder eenigermate wilde ont
lasten, dooi- toe te staan, dat men voor de
berekening van het belastbare inkomen de
huurwaarde der woning van het totaalbedrag
aftrekt.
Tegen eene verhooging als door den heer
Van Nierop bedoeld wordt, verzet de wet
zich niet, daar deze toestaat een bedrag aan
opeenten te heffen, dat gelijkstaat met de
opbrengst der plaatselijke directe belasting.
In de tegenwoordige verhouding van 3i/s pCt.
inkomstenbelasting en 85 opcenten, geraamd
op f 2,490,000 en f 1,305,200, zou dus nog
.eene verhooging van 85 nieuwe opcenten
mogelijk zijn.
Iets moet er op gevonden worden om het
verhuizen naar huiten zoo mogelijk tegen te
gaan, want het vertrek der gegoeden heeft
voor de gemeente, naast het directe nadeel
van de derving der beiastingpenningen, nog
het indirecte nadeel, aan den winkelstand
een deel zijner inkomsten te ontnemen.