ïplijle lejerüi in ie sctepaart
ioor ie Weglm.
A0. 1892.
Maandag 10 October.
N°. 8118.
Eerste Blad.
KENNISGEVING.
KENNISGEVING.
Jaargang:.
esenveert' gste
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag,
UITGiËYER: ~T. ODÉ.
4DmnRUFm: van 1—10 gewone regels met
inbegrip van eene Contantf .10
Iedere gewone regel meer - 0.10
Drikmaad geplaate wordt tegen tweemaal berekend.
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
Schiedam, den 6n October 1892.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DIJK VAN MATENESSE.
Kleinhandel ln «terken drank.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam
brengen, ingevolge art. 5 der Wet tot regeling
van den kleinhandel in sterken drank en tot
beteugeling van openbare dronkenschap,
(Staatsblad no. 448 van 4885), ter openbare
kennis, dat bij hen zijn ingekomen de vol
gende verzoekschriften om vergunning tot
verkoop van sterken drank in het klein:
4o. van A. L. MIDDENDORP voor het
pand aan het Zand van Belofte, wijk Cno.
431, en
2o. van J. A. S. ENGERING, voor het
pand aan de Hoogstraat, wijk 0, no. f40.
Schiedam, den 6den October 1892.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
VAN DIJK VAN MATENESSE.
De Secretaris,
VERNÈDE.
Schiedam, 8 October 1892.
Berichten uit Weimar, ze vergen dezer
■dagen een ruime plaats in onze bladen, die
daarmede zeker duizenden Nederlanders een
waar genoegen doen.
Heden is het vijftig jaar geleden, dat de
achttienjarige dochter van Zijne Majesteit
Willem II en diens gemalin Anna Pauiowna
ün den echt werd verbonden met den erfgroot-
heriog van Saksen-Weiroar, Carl Alexander.
De jeugdige vorstin volgde haar echtgenoot
naar het bekoorlijke Thuringen en won er de
harten van aanzienlijken en geringen, waar
van in deze dagen de aandoenlijkste bewij
zen worden gegeven. Zij stond haar gemaal
krachtig ter zijde, waar het gold de tradition
van het Saksische vorstenhuis, namelijk de
bevordering van kunst en wetenschap hoog
te houden, kortom zij werd een Duitsche
vorstin met alle door de Thuringers ge-
wenschte eigenschappen.
Maar wat deze vorstin boven zooveel andere
onderscheidt, dat is een steeds levendig ge
bleven liefde voor het land harer geboorte,
een buitengewone belangstelling in alles, wat
den maatschap pel ij ken en zedelijken vooruit
gang van dat land aangaat, een liefde en
een belangstelling, die zich tot op dezen
dag herhaaldelijk in daden blijft uiten.
Als er in Nederland een goede zaak te steu
nen, een nationale ramp te lenigen is, nimmer
ontbreekt de naam van de groothertogin Sophia.
Daarvoor is het Nederlaudsche volk haar
dankbaardaarom was het voor talrijke
Nederlanders een behoefte, de doorluchtige
vrouw en haar waardigen echtgenoot op hun
gouden huwelijksfeest een huldeblijk aan te
bieden. Aanzienlijken en geringen hebben
daartoe bijgedragen, en zoo ooit een dergelijk
huldeblijk uit den aandrang der harten is gege
ven, dan is het voorzeker dat, hetwelk eergiste
ren door een commissie, met den graafVan
Bylandt aan het hoofd, het gouden bruilofts-
paar werd overgereikt. De hartelijke woor
den, zoowel door den groothertog als door
zijn gemalin tot de commissie gericht, ge
tuigen van beider gehechtheid aan het land,
met welks .vorstenhuis zij zooveel lief en
leed hebben gedeeld. Zij beiden nog e#n
reeks van jaren gegund om tot heil hunner
onderdanen werkzaam te zijn en om te
blijven het waardige voorbeeld voor alle
regeerende geslachten, die van hen kunnen
leeren, hoe vorsten en vorstinnen hun land
en volk ten zegen kunnen zijn.
Langzamerhand begint de pers zich bezig
te houden met de voorgestelde kieswet van
den minister Tak. Aan scherpe critiek ont
breekt het daarbij reeds niet; dit is natuur
lijk. Voorloopig vestigen wij de aandacht op
hetgeen dr. Bronsveld er over mededeelt.
We herinneren onze lezers aan de omstan
digheid, dat dr. Bronsveld, hoewel tot de
behoudende party op godsdienstig gebied be-
hoorende, een heftig tegenstander is van dr.
Kuyper, en dat hg over het tegenwoordig
ministerie herhaaldelijk in waardeerende be
woordingen heeft gesproken.
Het artikel, waarin dr. Bronsveld de kies
wet bespreekt, vangt dan ook aldus aan:
»Wij brengen gaarne onze hulde aan de
werkzaamheid van ons ministerie, en aan de
nauwgezetheid, waarmeê meer dan een van
zijn leden de beloften nakomt, welke werden
afgelegd aan onze volksvertegenwoordiging."
Doch dan volgt een krasse veroordeeling der
wet, waarmede we meenen onze lezers in
kennis te moeten stellen.
Na vooropgezet te hebben, dat in de tech
niek der wet veel goeds is, zegt dr. Brousveld
sDe hoofdzaak is de gansch zeer groote uit
breiding van het kiezerspersoneel, welke nu
door de regeering wordt voorgesteld. Immers
zal het aantal kiezers bijna verdriedubbeld
worden, daar het van 300,000 klimmen zal
tot 800,000.
Nu willen wg gaarne ia rekening nemen,
dat niet allen van hun stemrecht gebruik
zullen maken, en dat er wellicht eenige hon
derden zullen afvallen, die door de regeering
zyn meegeteld; maar desalniettemin groeit
op eenma&i het aantal kiezers aan met eenige
honderdduizenden. Verkrijgen wij algemeen
stemrecht? Het verschil is niet groot, maar
men wii het niet zoo genoemd hebben. De
aanstaande kiezers moeten lezen en schrijj ven
kunnen, en in eigen onderhoud voorzien.
Dat is de mate van ontwikkeling en van
welstand, die wordt geëischt, dat is de grens,
hun gesteld.
"Wanneer men nu in aanmerking neemt,
fat het aantal mannen, die niet kunnen lezen,
betrekkeljjkerwijs een klein procent uitmaakt
van de bevolking, en dat gelukkig het getal
«bedeelden" door dat der niet-bedeelden verre,
verre wordt overtroffen, dan kan men zich
een denkbeeld vormen van de breedte van
den stroom kiezers, die thans zich zullen op
maken naar de stembus.
Nadat dr. Bronsveld zijn voornemen heeft
te "kennen gegeven op dit gewichtig onder
werp terug te komen, vervolgt hg:
j Vooreerst vragen wijmag een regeering
het land in handen geven van een menigte,
aangaande wier gezindheid wij weinig, en
zeker weinig goeds weten?
Deze vraag komt ons voor, van zeergroot
gewicht te zijn. Wie zijn toch de duizenden,
die door hun stemmental de thans stemmen-
den zullen overheerschen Welke waarbor
gen geven zij, dat liefde voor orde, voor vrij
heid, voor het gezag, voor dynastie hen bezie
len zal? Heeft de regeering daaromtrent
eenig licht ontvangen en te ontsteken Wij
betwijfelen dat zeer. Daar valt van het volk,
(en het volk zal nu heer en meester worden)
zoo weinig te voorspellen. Wat wij van de
werkende klasse zien en hooren, geeft ons
geen hoogen dunk van hun bereidwilligheid
om langs ordelijken weg onze toestanden te
verbeteren.
Zelfs omtrent het «christelijk" Patrimo
nium" zijn we niet gerust. Zijn voorzitter
vervulde een rol bij het werk van geweld
in de Nieuwe Kerk te Amsterdam, en ver
beurde daardoor voorgoed ons vertrouwen,
als hij spreekt van liefde voor orde en vrij
heid.
En welke geest de mannen bezielt, die
openlijk belijdenis doen van hun sociaal
democratische gevoelens, van hun atheisme,
van hun neo-malthusianisme, van hun haat
jegens de «bourgeoisie", jegens hen, die nu
het gezag in handen hebben: zie, dat is
bekend.
Doch wij hebben een tweede vraag te doen.
Is het waar, dat wij tot dezen stap, tot dezen
slag in het blinde moeten komen, omdat eerst
daardoor onze politieke toestand zuiver worden
zal, die nu door het geroep om uitbreiding
van het kiesrecht gedurig wordt bedorven?
"Wy vragen: mag een arts een remedie
voorschrijven, die erger is dan de kwaal?
Ons is er niets van bekend, dat 500,000
mannelijke Nederlanders hijgend uitzien naar
het kiesrecht, en dat zy eerst dan tevreden
zullen zyn, als zij medestemmen mogen.
Er is onder onze landgenooten een luid
ruchtige groep van mannen, die nu eenmaal
hun zinnen er op gezet hebben, om kiezer
te worden. Het zijn er betrekkelijk weinigen,
maar zij zgn roerig en roepen uit koperen
kelen. Zy houden meetings en optochten,
en toonen op allerTei manier, dat zij het niet
waard zgn eenig gezag uit te oefenen. En
het is voor hen, dat de regeering nu uit
den weg gaat; het is aan hen, dat de rust
en het behoud van ons land wordt opge
offerd.
Meent gij, dat deze lieden tevreden zullen
zijn, als sij liet stemrecht verkregen hebben
Meent bet niet I Achter hen korot het prole
tariaat. Achter de mannen komen de vrouwen.
Spreekt gy ervan, dat nu elke verkiezing be
dorven wordt door den eisch van uitbreiding
van het kiesrecht, wij vragen uwat zal niet
bedorven worden, als de H.H. Vitus Bruinsma
c. s. zetelen op het Binnenhof?
Binnenlandsclie Berichten.
SCHIEDAM, 8 October 1892.
De vereersigde Rotterdamsche tooneelislen
ODder directie van Le Gras en Haspels zullen
Donderdag a.s. in den schouwburg der Ofli-
cieren-Vereeniging alhier eene opvoering
geven van >Platijn Co.", tooneelspel van
den bekenden tooneelschrijver en acteur
Rosier Faassen. Verschillende stukken van
dezen dramaschrijver, een meester in het
schetsen van volkstoestanden, zgn reeds in
dezen schouwburg opgevoerd, en steeds met
onbetwistbaar succes. Men denke aan «Zwarte
Griet", «Hannes", »De Oude Kassier". Wy
kunnen dan ook niet nalaten, onze stadge-
nooten, die oorspronkelijke kunst weten te
waardeeren, tot bywoning dezer voorstelling
op le wekken.
Een zeer druk bezoek zij voor het bestuur
der Officieren-Vereeniging het bewys, dat het
bij zgn streven om goede tooneelstukken door
erkend bekwame acteurs te doen opvoeren,
nog steeds kan rekenen op de sympathie en
den steun van het publiek.
Eene openbare vergadering van de Tweede
Kamer der Staten-Generaa! is belegd op
Dinsdag 11 October, des namiddags 3% uur.
Den 30sten September laatstleden heeft te
Bern de nederlegging plaats gehad der akten
van bekrachtiging van de aldaar op den 14den
October 1890 tusschen Nederland, Duitsch-
land, Oosteririj k-Hongarije. België, Frankrijk,
Italië, Luxemburg, Rusland en Zwitserland
gesloten overeenkomst omtrent het goederen
vervoer op spoorwegen.
Het is den minister van justitie gebleken,
dat bij monstering van schepelingen ter
koopvaardij, het veelal gebeurt dat deze
onkundig blijven ten deele van datgene, waar
toe zij zich verbinden, meer bepaaldelijk vau
den door hen bij de monsterrol gedanen af-
COURANT.
MomnMWWMinper kwartaat
trauco per post, door het geheels Rijk
Afzonderlijke nemmers
T 1.85.
- 2.50.
- 0.10.
BUREAU* «OTEBSÏRAAT, B 27.
De burgemeester van Schiedam
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat
wegens vernieuwing van den kaaimuur aan
de Ztiemcehaven, nabij de Vaikenssluis, de
doorvaart aldaar gedurende eenigen tijd ver
nauwd zal worden, zoodat de Nieuwehavm
alsdan slechts toegankelijk zal zijn voor
schepen van geringe afmeting.