j A0. 1893. Zondag 8 en Maandag 9 Januari, N°. 8183. Eerste Blad. Nationale Mïlilie. KENNISGEVING. Nationale Militie. KENNISGEVING. evenenveertigste Jaargang Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag. UITGEVER: J. ODÉ. Bij gelegenheid van den Nieuwjaarsdag heeft de keizer van Duitschland het woord gevoerd, en sedert is ieder, die nog twijfelde, tot de overtuiging gekomen, dat het Zijne Majesteit met de legerwet ernst is, ja, de met de regeering bevriende pers schroomt niet te verklaren, dat de keizer zal weten te handelen, indien de Rijksdag het voorge stelde wetsontwerp afstemt. Deze bladen be roepen zich op twee artikelen der Duitsche grondwet, waarvan het eene bepaalt, dat alle Duitschers, voor zooverre zij in staat zyn de wapenen te dragen, in het leger moeten dienen, en het andere den keizer het recht verleent, de sterkte en de samenstelling van het leger te bepalen. Men zou, dat lezende, dan ook tot de gevolgtrekking komen, dat de keizer, zonder zich om den Rijksdag te bekommeren, de militaire zaken kon regelen, zooals dit hem goeddunkt. Maar de kosten, daar ligt het zwaartepunt, en het is toch zeer zeker de Rijksdag, die gelden kan toe staan of weigeren. sen n 0ÜRAIT. Abonnementsprijs. per kwartaal franco per postdoor het geheels Bijk Afzonderlijke nommers 1.85. -2.50. - 0.10. BCttEAU: BOTEBSTBAAT, B 7t<S. Advertentieprijs: ran 1 10 gewone regels met inbegrip v«n eene Courant .10 Iedere gewone regel meer - ft 10 Driemaal geplaatst wordt tegen tweesaal berekend Burgemeester EN WETHOUDERS VAN SCHIEDAM gelet hebbende op art. 150 der wet betrekkelijk Je nationale militie, van den I9den Augustus 1861 {staatsblad no. 72), laatstelijk gewijzigd bij de wet van den 4den April 1892 staatsbladno 56); roepen bij dezen op alle lotelingen der lichting -van 1893, die bij de ZEEMILITIE wenschente dienen, om daarvan vóór den 4 sten Februari aanstaande ter gemeente-secretarie aangifte te doen. Z.j herinneren hierbij tevens aan den inhoud -van art. 129 der genoemde wet, luidende De bij de militie te land ingehjfden worden niet tot het aangaan van eene verbintenis voor de bui- tenlandsche zeevaart toegelaten, zonder schrifte lijke toestemming vanwege Onzen Minister van Oorlog, Die toestemming wordt siecbts verle md aan die lotelingen, die reeds vóór hunne inlijving bij de militie hunberoep van de buitenlandschezeevaart maakten en die zich overeenkomstig art. 150 voor de zeemilitie hebben aangeboden, doch daarbij niet hebben kunnen worden aangenomen. Tevens wordt, naar aanleiding van de circu laire van den heer Commissaris des Konings in •deze provincie, van den 17den Februari 1881, {Provinciaalblad no. 15) ter kennis van belang hebbenden gebracht, dat de keuze uit de lote lingen, die zi'-h voor de ZEEMILITIE opgeven, door den Minister van Marine wordt overgelaten aan de officieren van de Marine, roet de over neming der zeemiliciens belast, en mitsdien alle verzoeken om inlijving bi] de ZEEMILITIE, tot het Departement van Marine gericht, voortaan buiten beschikking zullen worden gehouden. En is hiervan afkondiging geschied, waar het «behoort, den 7den Januari 1893. Burgemeester en Wethouders voornoemd, VAN DIJK VAN MATENESSE. De Secretaris VERNÈDE. Burgemeester en Wethouders van SCHIEDAM brengen ter kennis van de Geestelijkenen Bedienaren van den Godsdienst lij de erkende kerkgenooischappenn -de dudenten in dn Godgeleerdheid, die daartoe aan entende inrichtingen van onderwijs worden opgeleid, in deze gemeente voor de Militie hebben geloot en, .bij aanwijzing voor den dienst, door den militieraad zullen moeten worden of bereids in voorgaande jaren bij de militie zijn ingelijfd, en krachtens art- •127 der wet van den '9den Augustus 1861 {staais- Mad n°- 72). vooreen jaar van den werkelijken dienst zijn ontheven: dat zjj, volgens art. 71 van het Koninklijk besluit •van de 8sten Mei 1862 {staatsblad jo. 46), gewijzigd bij besluit van den 22sten Juli 1892 {staatsblad tio. 479), tusschen .den 20sten Januari en den isten „JMtttori, aanstaande, bij den Burgemeester dezer gemeente moeten indienen de aanvragen om ont- thefttng Van den werkelijken dienst, in het aangehaalde •wetsartikel vermeld, onderoverlegging fan de bewijs stukken, omschrevei in art. 69 en vastgesteld bij art 70 van genoemd Koninklijk besluit. En is hiervan afkondiging geschied, waar het be hoort, den 7den Januari 1893. Surge,neester en Wethouders voornoemd, VAN DIJK VAN MATENESSE. De Secretaris, VERNÈDE. Schiedam 7 Januari 1893. Oude zaken komen in anderen vorm toch telkens terug, zoo ook ia dit gevaltoen Bismarck in 1862 minister-president was ge worden enmetden ouden koning Wilhelm, met Moltke en met den oorlogs-mmister Von Roon het regeeringsprogram had overwogen en be sproken, toen was een van de voorname punten van ditprogram de-weerbaarheid van Pruisen te verhoogen. Ontwerpen voor dat doel werden ingediend, maar de Pruisische Landdag was taaier werden belangrijke offers gevorderd voor de militaire doeleinden, en die schenen den Landdag te drukkend toe; ze stemde de begrooting herhaaldelijk af, maar de ijzeren Bismarck wie was er in die dagen meer gehaat dan hg in Pruisen? de zeren Bismarck wist van geen toegeven. Van welke tooneelen Waren de zittingen van den Prui- sischen Landdag toen geen getuige 1 De mi nister Von Roon was aan 't woord; beleedigend klonken zijn uitvallen tegen den Landdag, de voorzitter liet tot in het oneindige zijn schel klinken om de woorden van den barschen generaal onhoorbaar te maken, en eindelijk werd in vredesnaam de zitting maar opge heven. Een ander maal verscheen Bismarck eens eventjesleukweg vertelde bij, dat hij in een aangrenzend veitrek de debatten van de heeren wel had geboordhij wou ook iets zeggen en dan kwam er een van die forsche maar brutale redevoeringen, die in elk geval bewezen, wat voor krachtige figuur die pre sident-minister was. Men regeerde zonder begrooting, doch de belastingen werden geind, i en men voltooide de legerhervorming, zooals men die op touw had gezet, en toen in 1866 dit wèl toegeruste leger Oostenrijk een geduchte les had gegeven, en het daardoor voorgoed uit den Duitschen bond verwijderde, toen werd Bismarck beloond met een wet, die volkomen wettigde wat hij eenige jaren lang had verricht, dat wil zeggen, de onwet tigheid werd wettig verklaaid. Doch zulke manoeuvres moeten niet dikwijls worden her haald, en Duitschland als onbeperkt monar chalen staat te beheeren is nog iets anders, dan bedoeld stelsel in Piuisen te volgen. Daarom is men in Duitschland niet gerust. De keizer heeft reeds gespioken \an de militaire wetten behandeld te zien door dezen of door een andeien Rijksdag; wie weet, waartoe hij in staat is. Lange Rijksdag- debatten vallen niet in zijn geestnu, men be hoeft waarlijk nog geen keizer van Duitsch land te zijn, om deze en dergelijke debatten verbazend vervelend te vinden. Dat is een der schaduwzijden van het parlementaire stelsel. Maar een dictator is nog erger. Een dictator 1 Werd daar niet in Frankrijk bet woord gehoord, dat het toch zoo jammer was, dat generaal Boulanger niet meer in het rijk der levenden verkeert. Een dictator 1 De president der Fransche republiek hield op Nieuwjaarsdag ook toe spraken tot degenen, die hem kwamen com- plimeuteerenonder andei en kragen de ver tegenwoordigers der vreemde mogendheden van hem, dat de republiek den eersten dag van het jaar met kalmte begroette, en dat zq de toekomst met vertrouwen tegenging. Was dat nu maar niet zoo'n gewone uit drukking, aan wier beteekenis men eigenlijk maar niet hechten moet. Frankrijk kalm en gerust 1 Zijn zij gerust, wier geweten hen aanklaagt steler of heler van enorme sommen te zijn geweest en wier aantal met den dag grooter wordt? Zijn zij ge rust, de burgers, die aan oplichtersgroote som men toevertrouwden Zjjnzij gerust, die niet minder dan het voornemen hadden in 1893 te doen wat een eeuw te voren zulk een succes bad: de oprichting van een comité van alge meen welzijn? Zijn zij gerust, de groote me nigte mannen, die, om der tijden nood, negen- daagsche gebeden willen uitschrijven? Men verhaalt, dat zelfs de Czaar, in wiens land ook nog wel eens het een en ander aan de maat en den strijkstok bljjft hangen, een afschuw heeft opgevat tegen het repubükein- sche Frankrijk. En, wat vrij) eigenlijk nog hooger achten dan de stemming van den Czaar aller Russen: het crnsiigc Journal des Delate, hel blad, waarin een John Femoinne zoo menig kostelijk artikel schreef, het Journal des Debats is moedeloosof kan men iets anders lezen in hetgeen het schrijft»Een gevoel van droefheid, gepaard met angst, drukt opden toestand. Wat ons voor de deurstaat, weetniemand.We waren op een hoog standpuntgekomen. De vijanden der republiek erkenden haar en werden haar minder vijandig. De paus verleende haar zyn zedelijken steun, waardoor aan haar vijanden hun groote klacht werd benomen". En dan laat het blad een aanklacht vol gen aan het adres der regeering, om ten slotte den vinger op de wonde te leggen, door de bekentenis uit te spreken, dat het gebrek der Franschen is de levendigheid hunner indrukken, die hen tot slachloffeis maakt van de omstandigheden en hen den intriganten in de aimen werpt. Zal de regee ring Frank] ijk en zich zelve tegen dieintii- ganten weten te verdedigen Het blad ver klaart het slechts te kunnen wenscheu niets meer 1 De Belgische minister-president, de heer Beernaert, heeft de artikelen der grondwet, die herziening behoeven, ingediend. Waar schijnlijk zal er nog vrij wat water door de Schelde stroomen, eer zijn voorstellen tot wet worden verheven. De mannen, die uit het algemeen stemrecht een dogma hebben geformeerd, waarvan ze het heil der wereld wachten, vinden er zeker hun ideaal niet in want de beperkingen zijn vele; de kiezers moeten volgens het ontwerp 25 jaar oud zijn en minstens een jaar in dezelfde gemeente gevestigd zijn. Merkwaardig is de bepaling, dat de stem ming verplicht is. Dit mag in het viyheid- lievende Nederland, waar, de tweede hoofdstad van het rijk is er bij herhaling liet voorbeeld van een groot aantal kiezers nimmer aan de stembus verschijnt vieemd klinkeu er ligt toch een beginsel in, en dat is kiesrecht is kiesplicht. Algemeene dienst plicht, algemeene kiesplicht, waarom niet? Behalve de bezittenden zullen ook zij kiezers zijn, die een diploma bezitten van hooger onderwijs, of een gewaarmerkt bewijs, dat een volledige cursus in de humaniora is ge volgd, onverschillig aan welke inrichting, een openbare of een bijzondere. Maar het ontwerp gaat nog verder; nu er toch altijd ongeveer van 'Januari tot December wordt geëxami neerd, niet alleen in België, maar ook in Nederland, ja, waar niet al 1 nu komt or in België nog een examen by. Kiezer kan name- lyk worden elk, die na zijn meerderjarigheid met goeden uitslag een door de wet te regelen examen heeft afgelegd, ten minste loopeude over de beginselen van lezen, schrijven en rekenen. Du is nu in het kader van deze wetsvoorstellen nog zoo erg niet, maar die uitdrukking: Aten minste loopende over de beginselen van lezen, enz.We kennen onze Belgische buren wel een beetje, en daarom meenen we, dat als zoo'n Mescandïdaat onder

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1893 | | pagina 1