F e u i 11 e o n A0. SS93. Zaterdag 29 April N°. 8261. KENNISGEVING. evenenve ©rtg* s t e Jaargang*. A.-AJST DE GEEN8. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag, UITGEVERT7 ODE. Bnitenlamlsciie 15 erichteii. OOUMNT ABONNEMENTSPRIJS, per kwartaal Franco per post, door het geheele Rijk Afzonderlijkenommers 1.85. - 2.50. .- 0.10. Bl* II EAU: BOTKRSTKAAT, B 9 9. Advertentieprijs: rai 110 gewone regels met inbegrip van eene Courantf 1.10. Iedere gewone regel meer0.10. DRIEMAAL geplaatst wordt tegen TWEEMAAL berekend. Beschrijving der Personcele Belasting en der Patenten. Burgemeester EN Wethouders VAN SCHIEDAM, Gezien de besluiten van den heer Commissaris der Koningin in dë provincie Zuid-Holland van den 17den Maart j.l., HU. A. ne s. 461/1 en 2 (3e Afd.) prov. bladen nos. 19 en 20, betrekkelijk de beschrijving der personeele belasting en van het patentrecht voor het dienstjaar 1893/94. Doen te weten: 1. Dat de uitreiking van de verklaringen aan depatent- plichiigertmet uitzondering van die, hierna onder nos. 3 en 4 genoemd, voor het dienstjaar 1893/94 zal aanvangen op Maandag den Ssten Mei aan staande, cti dat de ■wederinzamelingdier verklaringen acht dagen daarna zal geschieden, binnen welken tijd deze verklaringen door de belanghebbenden be hoorlijk zullen moeten worden ingevuld; 2. Dat de registers der patentplichtigen zullen worden gesloten uiterlijk op den 31sten Mei aanstaande, en latergeeneverklaringen meer mogen aangenomen wordenwordende wijdersde belanghebbenden ver wezen naar het bepaalde bij artt. 1 en 37 der wet van den 21 sten Mei 1819 (staatsblad no. 34), handelende, zoo over de verplichting van hen, welke bij de algemeens beschrijving zijn overgeslagen, als over de boeten tegen verzuim van en gebreken in de aangifte zelve te verbeuren; 3. Dat de tijd tot het doen ter aangifte door schippers, eigenaars van of directie-voereuden over vaar tuigen, mitsgaders reizende kooplieden, commis- sionnairs, fabrikanten, factors, kantoorbedien den. inlandsche kramers, debitanten van loterij briefjes en ondernemers van publieke vermakelijk heden aanvangt op den Asten Mei aanstaande en eindigt op den 15den derzelfde maand, voor zooveel het beroep niet in den loop des jaars wordt aangevangen, en met dien verstande, dat de schippers, of directie-voerenden over vaartuigen, welke gebruik zouden kunnen maken van het vermogen, hun krachtens 19 en 2GderXVIde tabel toegekend, tot aan dén laatsten Mei. met de vertooning van het bewijs van gedane aan gifte zullen kunnen volstaanwelke aangifte zal hahooren te geschieden ter secretarie der gemeente van 9 uur des morgens tot 12uur des middags 4. Dat de uitreiking van de verklaringen aan de patentplichtigenvermeld onder nos. 37 tot 40 van tabel XIV der wet, zijnde slijters in wijnen, sterke dranken en likeuren, tappers, kroeghou ders, koffieiiuishouders enz., zal moeten geschie den onverwijld na Tiet ingaan vanhet belastingjaar, zijnde voor het jaar 1893/94 op den eersten Mei a.s., terwijl deze na verloop van drie dagen zullen afgehaald worden; 5. Dat de beschrijving voor de personeele belasting voor het dienstjaar 1893/94 insgelijks een aan vang zal nemen op Maandag den 8sten Mei aanstaande, terwijl zij, die op den 20sten dier maand geen biljet mochten ontvangen heb ben, verplicht zullen zijn er een ten kantore van den ontvanger der directe belastingen t* doen afhalen, en aldaar, behoorlijk ingevuld, terug te bezorgen voorden 34 sten derzelfde maand; strek kende verder tot naricht met betrekking tot de berekening van den aanslag voorde huurwaarde, de deuren en vensters en de haardsteden, dat de bevolking van de kom dezer gemeente be draagt een aantal van 25088 zielen 6. Dat, ingevolge art. 29 g 2 der wet van den 29sten Maart 1833 (staat sbladno. 4), tot tegen- schatiers in deze gemeente zijn benoemd de heeren AÜGCSTINUS NOLEN, MARTINDS WOUTERLOOD, JOHANNES FRANCISCU3ROZE- STRAïEN en JAN JACOB VORMER 7. Dat bij bezwaarschriften tegen de aanslagen in zake de personeele belasting en het patentrecht, ingevolge art. 1 der wet van den 4n April 1870 (staatsblad no. 60) behoort te worden overge legd een duplicaat van het aanslagbiljet, tegen betaling van 5 cents bij den ontvanger Verkrijg baar gesteld. Wordende voorts de ingezetenen aandachtig ge maakt op hunne verplichtingen om in- en uitwonende dienstboden der eerste, en de in- en uitwonende dienstmeisjes der vierde klasse, die op 1 Mei 1893 reeds den leeftijd van -lSjaar zullen hebben bereikt, in debelasting aan te geven, alsmede op de wijzigingen, welke door de wet van den OnApril ASOOfstaatsblaa no. 59) in de wetten betreffende de personeele belasting van 1833 en 1843 zijn gebracht, en wel bijzonder op de volgende artikelen der wet van 1869, te weten]. Art. 5, waarbij is bepaald, dat debelasting niet is Verschuldigd wegens de eenige vrouwelijke be diende, overigens naar de eerste, derde of vierde klasse belastbaar, in dienst van den belastingplich tige, welke geene andere bedienden houdt en vierof meer eigen ofaangehuwdekinderen, kindskinderen of pupillen bij zich heeft inwonen, die op den eersten Mei des jaars, waarover de belasting loopt, jonger dan een en twintig jaar zijn. Art. 7, houdende bepalingen dat de eerste twee paragrafen van art. 27 der bovengenoemde wet van 1833 worden gelezen als volgt: g 1, Die na den 15n Mei een perceel in gebruik neemt, is voor dit perceel de belasting naar de vier eerste grondslagen voor den tijd des dienstjaars, die dan nog over is, verschuldigd. 2, Aan den belastingplichtige, die in den loop des dienstjaars een perceel verlaat, zonderdaarineenige roerende goederen of iemand in zijn dienstachter te laten, wordt ontheffing verleend van zijn aanslag naar de vier eerste grondslagen voor den tijd des dienstjaars, die dan nog over is, indien daarvan door hem, linnen den tijd van cene maand, vol gende op die, waarin hi j het perceel verliet, tegen bewijs, schriftelijke aangifte is gedaanten kantore van den ontvanger, op een aldaar kosteloos verkrijg baar bilje De ontheffmgt,'otA\ ook verleend over het driemaande- lijksche tijdvak, waarin het perceel werd verlaten, indien de belastingplichtige daarna, doch in den loop van hetzelfde tijdvak, een ander perceel, waarvoor hij belastingplichtig is, in gebruik neemt. Bij overlijden van den belastingplichtige treden zijne erfgenamen in dezelfderechten en verplichtingen. De aangiften, volgens het eerste en derde lid inge diend, worden als gewone bezwaarschriften aan gemerkt en behandeld. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 27sten April 1893. Burgemeester en Wethouders voornoemd, VAN DIJK VAN MATENESSE. Be Secretaris, VERNÈDE. DUITS CniANJ). De Meiclisanzeigcr is gemachtigd tot do verklaring, dat noch ia het onderhoud de» keizers met den paus, noch in de audiëntie van Marshall bij den paus slechts sprake is geweest van de militaire wetsvoorstellen. De Keichsanzeiger constateert verder, dat in de besprekingen van den rijkskanselier met de toongevende leden van het Centrum nooit, noch van de eene, nocll van de andere zijde, sprake is geweest van het ondersteunen van de militaire wetten, in ruil voor concessies op kerkelijk gebied. Naar verzekerd wordt, zijn de ouderhande lingen met het Centrum over het toetreden tot de legerwet hervat en toont de regeering zich thans tegemoetkomender. Men is hier te lande algemeen zeer onder den indruk van het geschrift, waarmede de bekende graaf Paul Hoensbroech, wiens uit treden uit de Jezuïeten-orde we reeds ge meld liebbea, dit zijn besluit thans in het openbaar heeft toegelicht. Het schrijven komt voor in het Mei-nummer der jPreussische Jalirhiicher. Dertien jaar heeft de schrijver, zegt hij. tot de orde behoord, maar nu voelt hij zich, na veel strijd, tot scheiden genoopt. Uitvoerig en aangrijpend wordt die strijd dan beschreven, waarna graaf Hoensbroech zijn besluit tot scheiden motiveert met de verklaring: dat het Jezuïetisme de zelfstan digheid. het karakter, de persoonlijkheid on derdrukt. ja vernietigt, gelijk mede het recht matig nationaliteitsgevoel en de vaderlands liefde. In de commissie voor het VOOl'Stel-Ahlwai'dt werd gisteren over de Zoogenaamde stukken een algemeene bespreking gehouden. Ahlwardt zeide, dat hij alles had overgelegd, met uit zondering van een brief, die acht dagen ge leden nog een voornaam bewijs was, maar nu was vervallen. Naar men verneemt, bevatten de stukken niets dan de bekende brochures, nummers van de Ifisenhalmzeilung mui Gehlsen en een schrijven met de onderteekening van den toenmaligen president van den Rumeen- schen Senaat. De commissie benoemde Cuny, Porset en Bebel tot referenten en verdaagde de zitting. De minister Miquel en de directeur van de rijksschatkist Asclienborn namen deel aan de zitting. De Eerste Kamer van het groothertogdom Hessen heeft met 12 tegen 11 stemmen, na langdurige discussies, het door de Tweede Kamer goedgekeurde voorstel tot invoering van de facultatieve lijkverbranding, verworpen. Met 12 tegen 11 stemmen werd besloten geen gevolg te geven aan het verzoek dei' Mainzer katholieken-vereeniging om de wet, Roman van JOHANNES VAN DEWALL, 55. Twee dagen later galoppeerde graaf Hancke naar het leger. Alle weemoedige opwellingen had hij onderdrukt; ook was zijn uiterlijk in het oog vallend veranderd. In den koffer, dien Peter hem gebracht had, bevond zich namelijk de volledige uniform van een Poolsch officier, donkerblauw met amarant- opslagen. Alles paste, niets ontbrak er aan zijne uitrustingde persoondie dit naar de maat van zijne kleederen had laten maken, had zijn overgang tot de opstandelingen als een uitge maakte zaak beschouwd.'t Is zeer waarschijnlijk, dat graaf Hancke op het gezicht van deze zaken eerst een weinig ontsteld was, doch bijna ongeloofelijk moet het ons voorkomen dat deze ontsteltenis spoedig voor een warmer gevoel plaats maakteen toch was het zoo. Martha had op hem gerekend, omdat zij vast aan zijne liefde geloofde, en in dit vertrouwen had 'Zij de kleeding en zijne uitrusting besteld opdat hij overeenkomstig zijn rang en stand in het leger van hare landgenooten kon optreden. Hij reed thans met de roode muts op, die met den Poolschen adelaar versierd wasen de sabel in de verguld koperen schede op zijde door de nauwe straten der stad in galop naar zijn doel. Met dezen dag begon een nieuw leven voor hem en mocht God alles ten beste keeren 1 .De weg was met voetgangers, wagens en ruiters bedekt, want sedert drie gelukkige ge vechten den naam van Langiewicz hadden be kendgemaakt, was hij de held van den dag, en sedert hij, door hot onderhoud zijner troepen, die dagelijks grooter werden, gedwongen, de hoofdstad Krakau naderdestroomden geheele scharen van daar uit, om hem en de zijnen te gaan zien. Een menigte eergierigen trokken naar Goszcza in de hoop in Langiewicz's leger te zullen worden geplaatstook de dames bleven niet achter en stikten sierlijke schabrakken voor den generaal; allen wilden, zooal niet hem zelf, toch zijne photographie bezitten. Tengevolge daarvan ontmoette graaf Hancke, ondanks het vroege morgenuurverscheidene van die Poolsche saletjonkers in uniformen en met opgeblazen gezichtenwaarover hij zich vroeger in Krakau zoo menigmaal geërgerd of vroolijk gemaakt had. Deze heeren monsterden de vreemde nette krijgshaftige gestalte van den onbekenden ruitergroettenmaakten opmerkingen over hem en zijn fier paard 'en vroegen eikander wie hij mocht zijn doch graaf Hancke sloeg geen acht op hen en ver volgde zijn wegtot hij in de nabijheid van het leger kwam. De omgeving ten zuiden van Sandomir is bergachtig en boschrijk. Toen graaf Hancke een heuvel opreedstiet hij aan den zoom van eenig licht struikgewas plotseling op twee soldaten die hem met een gebiedend sstoij" de blanke sabels voorhielden. Deze mannen droegen niets dan linnen en hadden de broekspijpen in de laarzen gestopt, maar zij hadden een heldhaftig voorkomen. De graaf liet zijn hengst pareeren en deed zijn best om deze mensclien zijn verlangen kenbaar te maken. Hij sloeg ondertusschen de beide kleine, gezette mannen met oene voor een sol daat zeer verklaarbare belangstelling gade en monsterde hunne eenvoudige uitrusting. In plaats echter van hem te antwoorden, haalde een van hen een fluitje te voorschijn en floot er op. Na een korten tijd naderde een onder-officier met zes mandezen verzochten graaf Hancke omdat hij het wachtwoord niet kendemet hem mede te gaan. en brachten hem bij een luitenant, die gelukkig een weinig Fransch verstond. Graaf Hancke gaf zijn verlangen te kennen, den generaal te sprekendoch werd met een kortiDe generaal is thans wegens dienstzaken verhinderd" afgewezen. nKom over een paar

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1893 | | pagina 1