Binneiilandsclie Berichten.
val op het seminarie en de huizen van de
voornaamste Rumeensche ingezetenen. Een
bataljon infanterie dreef de menigte uiteen.
De opperbevelhebber van de stedelijke wacht
en een commissaris van politie werden mis
handeld, en een soldaat gekwetst.
ZWITSERLAND.
Op het socialisten-congres te Zurich is
Woensdag het debat aangevangen over de
ooilogs-quaestie. Het voorstel van deNeder-
landsche congresleden, luidende
sliet congres besluit, de internationale
werkliedenpartij uit te noodigen, zich gereed
te houden om op eene oorlogsverklaring door
de regeering onverwijld met eene algemeene
werkstaking te antwoorden, overal daar, waar
de werklieden invloed op den oorlog kunnen
oefenen, en in de hierbedoelde landen de
oorlogsverklaring te beantwoorden met wei
gering van militairen dienst", werd verwor
pen en dat der Duitschers aangenomen. Het
is van den volgenden inhoud
sDe positie der werklieden ten opzichte
van oorlog is door het besluit van het congres
te Brussel aangaande het militairisme scherp
omschreven. Het internationaal revolutionair
socialisme moet in alle landen met aanwen
ding van alle krachten de chauvinistische
belustheden der heerschende klassen tegen
gaan, de werklieden in alle landen steeds
vaster met den band der solidariteit "omslin
geren en voortdurend werkzaam zijn ter af
schaffing van het kapitalisme, hetwelk de
menschen in twee vijandige legerkampen
verdeelt en de volken tegen elkaar ophist.
Met de afschaffing der klassenheerschappij
verdwijnt ook de oorlog. De val van het
kapitalisme is de wereldvrede".
SPANJE.
Het gerucht loopt, dat er eene ministe-
rieele crisis ophanden is. De minister van
oorlog zou, dadelijk na zijne terugkomst te
Mad! id, ontslag nemen.
De manifestatiën te Yittoria zijn gebleken
van ernstiger aard te zijn geweest dan ons
bericht van gisteren deed vermoeden. Zij
waren ontstaan naar aanleiding van het voor
nemen der regeering om ter bezuiniging het
kapitein-generaalschap af te schaffen. De
troepen zagen zich genoopt tusschen beiden
te komen, en toen werd er met steenen naar
hen geworpen. Niet zonder moeite gelukte
het der militaire macht de menigte, die ook
de telegraafdraden had doorgesneden, uiteen
te drijven.
De staat van beleg is nu te Vittoria afge
kondigd.
AMERIKA.
De Senaat is gisteren, na een zitting te
hebben gehouden welke slechts enkele mi
nuten duurde, uiteengegaan tot Maandag a.s.
De commissie voor de financiën uit den Senaat
heeft gisterochtend eene bijeenkomst gehou
den. Er werd geen enkel besluit genomen.
De commissie zal Dinsdag a.s. weder ver
gaderen. In afwachting daarvan zal de Senaat
geen enkelen maatregel kunnen nemen ten
aanzien van het zilver vraagstuk. De aanhan
gers der zilverpartij in het Huis van afge
vaardigden hebben aan de tegenstanders
voorgesteld met de debatten in het Huis
dadelijk een aanvang te maken, mits de be
raadslagingen drie weken duren. Ook dringen
2ij er op aan dat er allereerst een wets
voorstel moet worden ingediend, strekkende
tot de onvoorwaardelijke afschaffing van de
Sherman Act, terwijl dan aan de voorstanders
van het zilver veroorloofd zou moeten zijn
amendementen op dat ontwerp in te dienen
in den zin van de vrije aanmunting van
zilver op den grondslag eener hoogere waarde
verhouding dan de thans aangenomene, of
wel in den zin van het weder in wei king
stellen van de Bland Act, of om andere voor
stellen in te dienen. Ingeval die amende
menten verworpen werden, zou men de onmid
dellijke afschaffing der Sherman Act aan
nemen. De tegenstanders verlangen dezen
loop van zaken, omdat zij zich krachtig ge
noeg achten, in het Huis, om de afschaffing
te doen aannemen en de amendementen te
doen verwerpen. De aanhangers van het
zilver wenschen tijd voor beraad te hebben.
Men gelooft dat men heden tot een vergelijk
zal komen. In het tegenovergestelde geval,
verklaren de tegenstanders van het zilver,
zullen zij de afschaffing der Sherman Act
doorzetten uit krachte van hun aantal.
Uit Buenos-Ayres wordt gemeld r
De radicalen zyn in La Plata gekomen.
De minister van oorlog Delvalle beval de
ontwapening der beide gewapende partijen.
Thans eischen de radicalen dat het gouver
nement van Law zal worden erkend. Het
Congres is daar echter tegen; de ministers
zijn er over verdeeld. Het gerucht loopt dat
er eene ministerieele crisis dreigt.
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.
Zitting van 10 Augustus.
Kiesrecht-ontwerp. De replieken werden
voortgezet.
De heer Levy trad in eene weerlegging
van de hoofdargumenten van den heer Van
Houten tegen deze wet en eene bestrijding
van diens loyale oppositie. Tegenover dat lid
meent hij, dat iemand, die kan rondkomen,
in eigen onderhoud voorziet, mits de noodige
zelfstandigheid is gewaarborgd dat de vierde
stand wei iets moet zijn en blijven en dat
het stembiljet ook aan den arme kan worden
gegeven.
Ten sterkste kwam hij op tegen den eisch
van den heer Van Houten, dat het stem
recht moet worden vastgeknoopt aan bezit,
m. a. w. tegen de stelling, dat belasting
betaling noodig is als grond voor kiesrecht.
Door den eisch van een klem, blijvend bezit,
stoot men de aibeiders voor het hoofd. Dat
deze minder of meer vatbaar voor omkooping
zouden zijn dan de bestaande kiezers, ook
toch niet brave Hendrikken, ontkende hij.
Maar vooral wraakte hij de geringschatting
van de kleine lieden door deu lieer Van
Ilouten, wiens kenteeken, gegrond op bezit
hij ten eenenmale afwijst. Hij hoopte dat de
Kamer bij al hate hartelijke symphatie voor
het volk, ook oog zou hebben voor de minbe-
deelden en de staatsleer van den heer Van
Houten zou verwerpen.
De heer Van Karnebeek ziet in de ver
vulling van het formulier van kiesrechtaan-
vrage geen kennis van lezen en schrijven en
betwistte dat de bevolkingsregisters een be
wijs van Voortdurend verblijf opleverden. Hij
bleef bei eid, mede te werken een gematigde
uitbreiding, binnen de peiken der grondwet
en met aanneming van de wezenlijke ken-
teekenen van welstand en geschiktheid.
De heer Bool blijft ook voor een gematigde
uitbreiding van het kiesrecht.
De heer Poelman was onvoorwaardelijk
voor het ontwerp ter wille van de recht
vaardigheid en ware vertegenwoordiging. Hij
was bereid tot samenwerking op alles wat
niet de beginselen aantastte, ter wille der
liberale eenheid.
De heeren Tydeman en Van der Kaay
repliceerden.
Morgen vooi tzetting.
SCHIEDAM, 11 Augustus 1893.
Hedenmiddag te halfeen is de 62-jarige
Jacobus Groenendaal, pomper in de branderij
van den heer J. Tak aan de Westvest alhier,
door eigen onvoorzichtigheid een ernstig on
geluk overkomen. By liet afslaan van den
helm van den afgeloopen distilleer ketel, had
hij verzuimd vooraf de deur van dien ketel
open te zetten waardoor alle gevaar voor
komen wordt tengevolge waarvan hij door
den uitstroomenden stoom deerlijkebrandwon-
den bekwam. Door den meesterknecht en
onderknecht, die tijdens het ongeluk voorviel
op den zolder waren, maar op het hulpgeroep
van Groenendaal onmiddellijk toesnelden,
werd hij zooveel mogelijk geholpen en daarna
door den meesterknecht per rijtuig naar zijn
woning in de Grofbaan vervoerd, waar hem
door dr. Endtz de eerste geneeskundige hulp
werd verleend. De toestand van Groenendaal
is zorgwekkend.
De St.-Ct. 186 bevat een kon. besluit van
20 Juli j.l., tot toepassing der wetten van 26
April 1884 en van 20 Juli 1884, tot vast
stelling van buitengewone maatregelen tot
afwending van besmettelijke ziekten en tot
wering van hare uitbreiding en gevolgen.
Het bevat de navolgende bepalingen
In-, door- en vervoer van lompen, gebruikte
Lleedingstukken en ongewasschen lijf- en
beddegoed is verboden uit landen of plaatsen
door de ministers van binnenlandsche zaken
en financiën aan te wijzen.
De aanwijzingen worden telkens, ten minste
drie dagen voordat zij in werking treden,
door plaatsing in de St.-Ct. ter algemeene
kennis gebracht.
De voornoemde ministers zijn bevoegd die
aanwijzingen te veranderen, zoo dikwijls de
omstandigheden ditgedoogen of noodig maken,
alsmede te bepalen of en in hoever de bagages,
door reizigers medegebracht, onder het verbod
zijn begrepende beschikkingen over deze
onderwerpen worden ook in de St.-Ct. ge
plaatst.
Dit besluit dat gedurende éen jaar van
kracht blijft treedt in werking den 12n
Augustus a.s.
Op 8 dezer heeft de heer S. R. Thayer zyn
terugroepingsbrieven overhandigd als buiten
gewoon gezant en gevolmachtigd minister
der Vereenigde Staten van Amerika bij het
Nederlandsche hof. Stct
Prins Heinrich van Pruisen wordt aan
staanden Zondag te Scheveningen verwacht.
De rede van den minister van binnen
landsche zaken.
»De rede van den minister van binnenland
sche zaken zegt het Vad. was goed
geordend, helder gedacht en gaf van een
onverzwakte overtuiging blijk."
Het Hbld. zegt
sHei woord, door den minister Tak gespro
ken, stond ongetwijfeld op de hoogte van de
gewichtige taak, die hij had te vervullen. Voor
eerst reeds door de bondigheid van het betoog.
Wanneer een regeeringspersoon de geheele
welsprekendheid der Kamer van negen lang
durige vergaderingen te behandelen heeft, en
hij kan dat doen in een rede, die nog niet
volkomen twee uren in beslag neemt, zonder
toch onvolledig te zijn dan is dat op zich
zelf al een knap stuk werk.
Doch hare betrekkelijke beknoptheid was
natuurlijk niet de eeoige verdienste van de
rede des ministers. Er sprak uit het betoog die
zekere kalmte en gemoedelijkheid, welke de
Kamer van dezen minister gewoon is. De
onbepaalde medestanders werden door menige
klinkende phrase in geestdrift gebracht, de
heele en halve tegenstanders niet geprikkeld
of afgestooten door harde woorden of een in
het algemeen scherpen betoogtrant. Deze rede,
wel overwogen, goed gedacht, en nauwkeurig
ingedeeld, zal een belangrijke plaats innemen
in onze parlementaire geschiedenis".
Voor het overige oordeelt het blad, dat
belangrijke bezwaren nog onopgelost zijn ge
bleven, iets wat ook wel niet anders kon. Na
de gehouden discussie der laatste weken was
het bovendien begrijpelijk, dat de minister veel
nieuwe argumenten ter verdediging van zijn
stelsel heeft aangehaald, maar zeker is er
veel door hem gezegd, waarmede zoowel
voor- als tegenstanders zich kunnen vereenigen.
Do Telegraaf geeft onvoorwaardelijk lof
»De rede van den minister verdiende de
niet verflauwende belangstelling ten volle.
Zij muntte uit door qualiteiten, die geen der
tegenstanders zal kunnen ontkennenbe
langrijkheid van inhoud, klaarheid van voor
stelling en ordonnantie, volledigheid op alle
hoofdpunten, soberheid ten opzichte van de
détails. Zij paste volkomen in het kader der
algemeene beraadslagingen, waarbuiten meer
dan de helft der acht en dertig sprekers aan
houdend getreden was. De minister deed een
volkomen juiste keuze uit al de door die
sprekers behandelde punten, en volgde nie
mand in de omzwervingen buiten het nauwbe-
grensd terreinde indiening der ontwerpen,
de grondwettigheid van hunnen inhoud, de
houding tegenover amendementen, en de
beginselen en de strekking der regeerings-
voordracht".
De N. JR. Ct. bepaalt zich in haar over
zicht tot een omschrijving der redevoering
zonder eigenlijke karakteristiek. In verband
met het zwakke stemgeluid van den spreker,
waardoor men hem met moeite kon verstaan,
zegt het blad
»Men voelde dat er woorden van gewicht
gesproken werden en wanneer er af en toe,
in den kring die den minister onmiddellijk
omgaf, eene trilling van buitengewone be
langstelling zich merken liet, dan troostten
zij, voor wie de aanleiding daartoe verborgen
bleef, zich met de zekerheid, dat de blad
zijden van het Bijblad alweder een belang
rijk gezegde rijker waren geworden".
Het Dagbl. van Z.-H. en 's-Gr. zegt
Gaarne erkennen wij, dat de rede des
ministers wat men noemt sgoed in elkaar
zat". Er zat, gelijk ook trouwens van den
heer Tak niet anders verwacht kon worden,
verband in zijne rede en zeer zeker sprak
er wel gevestigde overtuiging uit".
En later, na een aantal critische opmer
kingenGelijk wij van den aanvang afge
zegd hebben, van den heer Tak hadden wij
geen andere houding verwacht. Een minister,
die karakter heeft, staat of valt met zijne
beginselen en laat zich door geenerlei over
wegingen tot toegeven op hoofdzaken nopen".
Nogmaals: Kieswet met eigen aangifte.
Men herinnert zich dat het hoofdbezwaar
van de 2?. B. Ct. tegen het denkbeeld van
het Hblddit was, dat het voorwerp van
onderzoek der controleerende colleges, n.l.
het voorzien in eigen onderhoud en dat van
het gezin, uitteraard niet gedefinieerd is,
waardoor willekeur te wachten is.
Het Ubld. gaf daarop aan dat de wet
zekere categorieën zou stellen van hen, die
beschouwd worden niet in dat onderhoud te
voorzien en ontwierp daarvan een schema.
De JN. Jt. Ct. acht evenwel door deze aan
vulling haar bezwaren niet opgelost. sBedelen",
«goeddeels van giften leven" enz. zijn
evenzeer onbestemde uitdiukkingen die zoo
wel hem die aangifte moet doen als hem
die cntroleeren moet, moeite baren en de
controle een zeer odieus karakter geven kun
nen. Voorts wil het Héld. van hen, die niet
onder hare categorieën vallen, aangenomen
hebben, dat zij wèl in eigen onderhoud voor
zien. Dit trekt den kring wel wat enger dan
de regeering doet, maar het blijft voor de
N. R. Ct. een verwerpelijke fictie. Daaren
boven: het schijnt niet in overeenstemming
met de bedoeling van de grondwet, die het
bezit van het kenteeken eischt, dat men
dit bezit aanneemt op bloote verklaring, indien
niet de overheid de afwezigheid kan aantoonen.
Het verwondert ook de N. B. Ct. dat het
Hbld., in zijn voorstel tal van personen als
kiezers toelatende, die niet in eigen onder
houd voorzien, als een krachtig argument
voor zijn stelsel beschouwt de mogelijkheid,
dat onder andere stelsels enkels bedelaars
kiezers zouden kunnen worden. Deze stelsels,
boven welke het Hbld. aan zyn eigen denk
beeld de voorkeur geeft, zijn juist ontworpen,
omdat men het voorzien in zijn eigen onder
houd en in dat van zijn gezin, als teeken van
welstand, waaraan de kiezers te herkennen
zijn, practisch niet toe te passen vond.
"Wijlen jhr. mr. H. N. Teding van Berkhout,
te Amsterdam, vermaakte aan het sDoor
gangshuis" te Hoenderlo f3000, belast met
vruchtgebruik, vrij van rechten.
Het iDoorgangshuis" zal een flinke uit
breiding ondergaan.