Biimeiilanclsclie Bericliten. is in hooger beroep gekomen tegen de be slissing van het hof in zake de Romeinsche bank. Uit Pisa wordt gemeld, dat een tachtig Italiaansclie werklieden, die er na de verdrij ving uit Aigjies-Mortes teruggekeerd waren, zich opnieuw daarheen hebben begeven op aanzoek van eigenaren van zoutwerken, die hun verzekerd hebben dat zij er thans rustig kunnen leven en hun bovendien eene loons- verhooging hebben toegezegd. S E R V I E. Koning Alexander gaat Woensdag naar Abbazia, om zijn vader, Milan, te ontmoeten. AMERIKA. Bij het-Iluis van afgevaardigden der Ver- eenigde Staten is een voorstel ingediend, waai bij het vermogen der met buitenlanders huwende Amerïkaansche vrouwen zou worden getroffen door een belasting met 33 procent. Uit Buenos-Ayres wordt van gisteren ge meld De opstandelingen uit Tucuman hebben eenen inval gedaan in de piovincie Santiago de! Esteio, waar zij slaags zijn met de troepen van den gouverneur. De eerste minister heeft den gouvei neur gelast te vechten tot de laatste man gevallen is en het mogelijke te doen om weerstand te bieden tot Pellegrini hem ter hulp zal zijn gekomen. Het telegraphisch en spoorwegvoi keer in Tucuman is verbroken. In Santa Fé is de nationale garde onder de wapenen geroepen. De New-York Herald verneemt uit Valpa raiso, dat telegrammen uit Buenos-Ayres den toestand in Aigentmié zeer ernstig noemen. Het bataljon dei bondstroepen, naar Tucuman gezonden om den opstand te dempen, liep over naar de opstandelingen. De aan de re- geermg tiouw gebleven partij in Tucuman verzocht den piesident bij den Senaat een voorstel te doen tot federale tusschenkomst. In de opioerige provincies wordt de politie naar de kazernes gezonden om de soldaten te waarschuwen, dat zij met den dood zullen worden gestraft al« zij de ontevredenen onder steunen. De Amerïkaansche kruiser Yorktoion vertiok naar Sandypoint. Hetzelfde blad verneemt uit Montevideo, dat het eskader der insurgenten bij San tos is verslagen. Na een strijd van twee uren werd bet eskader door het vuur der landmacht genoodzaakt, naar bet zuiden terug te trekken. Dagelijks komen deserties voor bij de insurgenten. De federale troepen van Rio Grande gaven het beleg van San Luginino op, dat te krachtig werd verdedigd. De berichten uit Rio zijn gunstiger voor de insurgenten dan die uit het zuiden. Het eskader van Mello belet steeds de gemeen schap tusschen de schepen en den wal, en daar er gebrek aan levensmiddelen komt, verwacht men, dat Mello voor het einde der week in het bezit van Rio Janeiro zal zijn. Verdwijning van twee vrouwen. In deze geheimzinnige zaak heeft zich thans een punt voorgedaan, dat wellicht de justitie omtrent het verdwijnen van een'der vrouwen licht zal kunnen verschaffen. Wij vermeldden reeds gisteren, kor te tijk het door den burge meester vap'Buizen ingesteld onderzoek om trent een verdacht geluid, dat in den avond van 31 Augustus door eenige ingezetenen in de nabijheid van het dorp vernomen is. samen naar de vorstelijke woning van gravin Landael. Maar reeds in de prachtige, met oude wapejis en twee geheimzinnige, donkere wapen- roS^ftsgen versieide vestibule lieten Gesas moed en zelfvertrouwen hem geheel in den steek. Dezelfde jongen, die zoo kalm en onbe vangen op een concert voor een stampvolle zaal was opgetreden, klemde zich dien avond met ktnderachtigen angst aan De Sterny vast. »Heb'. gij het achtste wonder meegebracht riep de gravin den virtuoos bij zijn binnentreden toe. Zij w<v> *"»n blonde, zeer vriendelijke dame, rusteloos en druk m hare bewegingen en zoo stetk bijziende, dut ze voortdurend haar lorg net voer de oogen moest houden. »Hebt gij het achtste wonder meegebracht herhaalde zij op zulk een comischen toon, dat het achtste wonder er bijna belachelijk door werd. »Natuurhjkl hier is liet het he-*t Gesa tan Zuyden Gem, dat klinkt al heel grappig, vindt gij niet, mevrouw Maar wat ik u bidden mag, ga voorzichtig met mijn wonder em het is een kruiujt-roer-rne-niet." De zaak komt op het volgende neer Zooals uit al de omliggende plaatsen, waren ook ingezetenen uit Huizen op Koninginnedag naar het kamp bij Laren gegaan om er de feestelijkheden, die daar des avonds gegeven werden, hij te wonen. Omstreeks *10 uur waren de festiviteiten afgeloopen en begaven de meesten der kijkers zich dan ook "huis- waarts. Onder de Huizer feestgangers, die zich het langst in de omgeving van het kamp hadden opgehouden, behoorden drie ouder wijzers van de openbare school, de hh. F. Jansma, G. J. Vos en W. v. d. Broek. Zij gingen omstreeks kwart voor elven op Huizen aan en namen daarvoor den kortsten weg, den z.g. binnenweg, een weg die over de hei en langs bosschen van den Laarderstraat- weg, vlak over den ingang van het kamp, naar bet dorp heenvoert. Halverwege kruist deze weg den binnenweg van Blaricum naar Naar- den. Ongeveer honderd meter voorbij dit kruispunt trok een eigenaardig, klagend ge luid de aandacht van de drie wandelaars, die tot nu toe bun weg zingende hadden vervolgd. Zij bleven staan en luisterden scherperhet geluid herhaalde zich. Er was echter niets te bespeuren. Op ruim 150 M achter de onderwijzers wandelde het hoofd der school, de heer P. Beemsterboer met zijne vrouw, die het geluid ook duidelijk vernam. De lieer B. trachtte zelfs door wat luider te spreken de aandacht zijner echtgenoote af te leiden, om haar niet angstig te maken. In het dorp aangekomen, vernamen de onderwijzers dat hun hospes, de bakker Schil ders, eu zijn 15-jaiig docht&rtje, insgelijks van het kamp gekomen, het kermende geluid in de bosschen aan den binnenweg ook ge hoord hadden. Het meisje had zelfe angstig den arm van baar vader gegrepen en gezegd sö, vader, dat is de stem van een mensch Schilders had haar trachten gerust te stellen door te zeggen dat 't een katuil was, hoewel hjj zelf het geluid met geen enkelen hem be kenden dierenklank kon overeenbrengen en ook hem, evenals de onderwijzers en het hoofd der school, het klagende in bet geluid ge troffen had. Schilders heeft het zonderlinge geluid 20 minuten vioeger dan de anderen gehoord, doch volkomen op hetzelfde punt van den weg. Bij hun thuiskomst was het dochtertje nog zoo vol van het gehoorde, dat ze geheel niet over het feest in het kamp, doch slechts over dat akelige geluid dat zij op den weg ge hoord had sprak. Er werd evenwel niet meer aan het geval gedacht, totdat ook in Huizen eenige bijzon derheden van de zaakDe Jong bekend wer den en toen al meer en meer de 31e Au gustus in die zaak een hoofddatum bleek te zijn, viel 't het hoofd der school plotseling in, dat het door hem gehoorde geluid wel licht met deze duistere zaak in verband ge bracht zou kunnen worden. Hij deed aan den burgemeester van Huizen, den beer J. J. Munnikhuizen, mededeeling van het geval, met het gevolg, dat deze ook de genoemde andere personen hooide en daarop "Woensdag met twee veldwachters op de aangeduide plaats een onderzoek instelde. Hij zond tevens het proces-verbaal van het verhoor aan den officier van justitie te Amsterdam. Hiermede had deze ijverige ambtenaar gedaan wat maar met mogelijkheid te doen was. Gelijk te verwachten was het uitge strekte boschrijke terrein in aanmerking ge nomen leverde het onderzoek van dien »Zoo? och kom! dat is al heel aardig. Een beetje trots bij een jongen kunstenaar mag ik wel; dat hooit er zoo bij." Zij nam Gesa door haar lorgnet nauwkeurig op en riep toen uit »Wat een oogen heeft die jongen! 'tis waar, mijn man heelt me ook al van zijn oogen verteld, 't Is eer. echt Zigeunerkind Hij heeft onlangs immets aanhalingen uit Shakespeare gedaan Wat hebben we daarom moeten lachen 1" Er traden eenige nieuwe gnsten binnen en zich tot De Stemy wendende, zeide de gravin: sDoe me het pleizier, De Sterny, en maak het ons achtste wonder zoo aangenaam rnoge- lijk; gij zijt hier thuis. Dit was naar de meening der gravin de beste en meest vooizichtige manier om met het teer gevoelige wondei kind om te gaan. De Sterny zette den knaap voorloopig in een hoekje, om er hem spoedig spoedig echter weer vandaan te halen, want hij wilde hem nog aan andere dames en heeren voorsteilen. Gesa was dag niets op. Wij hebben het terrein in oogenschouw genomen, maar zonder buiten gewone hulpmiddelen, speurhonden b.v., is het niet mogelijk anders dan door het toeval in dezen uiterst dicht met bosch en struik begroeiden bodem, die daarenboven thans met een dikke bladerlaag bedekt is, iets te ontdekkeu. Eén ding zal wel vaststaan. Is hier een moord gepleegd, dau kan het lijk niet in den grond begraven zijn. De bodem is daarvoor te hard, zoo hard dat men al van zeer goede graafwerktuigen voorzien moet zijn om een zoo groot gat te maken, dat daarin een lijk zon kunnen gebot gen worden. Dit nu is van iemand, die, met een vrouw uit wandelen zijnde, een moord doet, niet te denken. Het lijk kan dus boven den grond zijn blijven liggen, in welk geval het dan thans door de inmiddels afgevallen bladeren wel geheel overdekt zal zijn geworden. Het kan echter ook, over de hei, zijn gedragen naar eene op ongeveer 1000 M afstand gelegen zand- afgraving, een overblijfsel van de vroegere baan van de Gooische stoomtram, waar de grond geheel uit zand bestaat en dus gele genheid te over is om een lijk te verbergen. Twee vragen doen zich nu voor: lo. Is De Jong den 3ien Augustus inderdaad in deze omgeving geweest? 2o. Hoe kan bij zoodanig met liet boven omschreven terrein bekend zijn, ais verondersteld moet worden, indien de.misdaad werkelijk hier gepleegd is? De justitie heeft het spoor van De Jong en Maria Sybilla Schmitz kunnen volgen tot het station NaardenBussum op 30 Augustus. Verder niet. Het is echter vrij zeker dat beiden den volgenden dag ook te Naarden zijn geweest. Althans weet zekere Lammertje Rokebiand, een Blarikumsche koopvrouw, die eiken Don derdag met de stoomtram heen en weer naar Naarden gaat om boter te verkoopen, te ver tellen dat zij op 31 Augustus (een Donderdag) teruggereisd heeft met een hper en een dame, die naar hare aanduiding De Jong en juffrouw Schmitz wel kunnen geweest zijn. De dame had groote pofmouwen en vertelde haar dat zij met haar man uit Engeland kwam en op haar huwelijksreis was. De lieer bad een reistascbje over den schouder hangen, waaruit hij haar (aan Lammertje) een peer presenteerde, zeg gende: »Nu moet je eens een Engelsche peer proeven". Maar die heer had iets dat Lam mertje terughoudend maakte, zoodat ze aarze lend de peer aannam en er niet in beet dan nadat de vrouw, die den heer vergezelde, er ook een genomen had. Lammertje merkte toen op, dat zij die peer niet op de gewone wijze at, maar haar in een der mondhoeken bracht, net op de manier, zei ze, als iemand die van voren een valsch gebit heeft en daarom met zijn kiezen eet. De reizigers hadden plan om aan Jan Tabak af te stappen. Dit althans lag in de bedoeling van de vrouw, doch de heer wist, blijkbaar tegen den zin van de dame, door te drijven om door te rijden tot aan »De Gooische Boer". Aldaar heeft Lammertje hen dan ook uit de tram zien gaan. Zij gingen onder de veranda zitten en bestelden iets. Meer weet Lammertje er niet van. Als zij de portretten ziet, dan zal ze misschien den heer, maar zeer zeker de dame herkennen. Toen de reizigers uit stapten, was het ongeveer halfvijf's middags. Ook de machinist der stoomtram Bus sum—Huizen heeft den 31 n Augustus een paar ontmoet, dat De Jong en juffr. Schmitz kunnen geweest zijn. echter allesbehalve vriendelijk, en dat nog wel terwijl vooral de dames toonden hem bijzonder genegen te zijn. Iedereen sprak over hem, waar hij bijstond, maar niemand dacht er aan om ook eens met hem te spreken. Het was of hij een beeld was, of dat hij geen Fransch verstond. Zij bewonderden hem en prezen hem en terwijl hij nog vóór hen stond, vergaten ze hem en begonnen met elkander over heel andere dingen te praten. Het werd Gesa steeds onbehaaglijker te moede. Hij bad een gevoel alsof hij op een gevaarlijke dunne ijsvlakte liep. Hij rilde onwillekeurig. Ailes om hem heen was even kil en koud. Die hooge zachte, soms bijna fluisteiende stemmen hinderden hem onuitsprekelijk. Hij had wel willen schteien. Hij was het achtste wonder men tuurde naar hem van ver en van nabijmen sprak over hem en liet hem verder aan zijn lot over. Toevallig ving hij enkele woorden op, zooals vïlij kooit uit de rue Ravestein sWat is dat, de rue Ravestein?" Wat overigens de bekendheid van De Jong met het besproken terrein verklaart, :s de omstandigheid, dat hij vroeger als remplapant te Naarden in garnizoen heeft gelegen, en nog niet zoo lang geleden in diezelfde plaats opnieuw onder de wapenen is geroepen. Mocht dus de moord op Maria Schmitz in de nabijheid van de aangeduide plek hebben plaats gehad, dan ligt de volgende veronder stelling voor de hand De Jong zal, onder den schijn van met zijn slachtoffer de feestelijkheden in het kamp te zullen gaan bijwonen, van te voren met haar eenige uren in de omgeving gewandeld heb ben, wellicht om zijn kennis van het terrein te verfrisschen. Beiden zullen zich daarna inderdaad naar het kamp begeven hebben, en daar korter of langer tijd hebben doorgebracht. De Jong zal vervolgens, voorgevende, dat de tegenover het kamp liggende binnenweg de kortste weg naar Jan Tabak was (waar men logeeren zou) de vrouw meegetroond hebben, dezen duisteren en eenzamen weg op, tot aan de plek, waar, indien de bovenvermelde onder stellingen juist zijn, de noodlottige daad moet verricht wezen. Een grondig onderzoek in de aangeduide omgeving zal zeker niet uitblijven. De Jong is Donderdag geboeid van Amster dam naar Arnhem overgebracht. Hij werd daar in verhoor genomen door den officier van justitie en in tegenwoordigheid gebi acht van den hotelhouder Sluis, den machinist van de Ooster stoomtram Parent, den stoker Viset, den conducteur Piantenga, de hotel houdster Wentink, bij wie De Jong na 7 Juli zijn intrek nam, een kellner en de huis houdster van het hotel-Sluis. De rechter-commissaris B. Simons en de officier van justitie uit Amsterdam woonden de zitting bij. De hotelhouder Sluis legde zijne reeds vroeger ^medegedeelde verklaringen af betref fende De Jongs verblijf in zijn hotel. De machinist Parent, de Stoker Viset en de conducteur Piantenga meenden in De Jong den heer te herkennen, die op eenigen afstand stond te lachen toen eene dame zich op 6 Juli op korten afstand van de locomotief op het spoor bevond tusschen Oostei beek en Heelsum; doch zij zijn niet zeker. De machinist Roelofs, die ook op de loco motief stond, was niet gedagvaard, evenmin als de gast en de eigenaar van het hotel »De Wageningsche Berg", die echter later nog gehoord zullen worden. Des middags was juffrouw Wentink aan de beurt, in wier hotel De Jong eenige nachten verblijf moet gehouden hebben na zijn vertrek uit Sluis" ho'jl. Hare getuigenis schijnt niet recht duidelijk geweest te zijn. Alleen verklaarde zij De Jong reeds een jaar of zes te kennen en vertelde, dat hij haar indertijd had voorgesteld met hem mee naar Amsterdam te gaan. Zij wist niets kwaads van hem. Thans is ook haar bediende opgeroepen en zal men uit het nachtregister het juiste tijdstip van De Jongs verblijf in haar huis trachten op te maken. Getuige vrouw Berghege, die de b Kou de Herberg" bewoont, geiooft zeker, dat De Jong dezelfde persoon is, die haar den weg vroeg, maar durft er geen eed op doen. Zekerder getuige is A. Slapper.del, ge meenteveldwachter te Renkum, telephonisch ontboden. iJa dat is heel moeilijk om aan een dame uit te leggen ïOch kom maar bij maakt toch een zeer goeden indruk; hij lijkt heel beschaafd. hij is niets burgerlijk nMais puisque eest un tsigano Gesa had een gevoel alsof zijn keel werd toegeknepen. iZullen we u van avond niet hooren V' vroeg een der dames aan De Sterny, die voortdurend door tal van vrouwen omringd was. iMij 1 antwoordde hij. sNeen, ik ben van avond alleen régisseur. Bovendien ben ik niet in de goede stemming. Het oogenblik was daar 1 Gesa moest spelen zijn hart klopte hem in de keel. Hij was zich zelf nietde vlugge vrijmoedige jongen was nu een verlegen stumper, die onhandig de vingers over da snaren zijner viool bewoog. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1893 | | pagina 6