A". 1893. Woensdag 27 September. N°. 8367. Tweede Blad. Zevenenyeertigste. Jaargang-. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag, lUinienlandsclie Be richt e n. UITGEVER: J. ODÉ. ƒ1.85. - 2.50. - 0.10. B V BE AC: BOTERSTKA1T, E 3 7. Advertentieprijs van 110 gewone regels met inbegrip van eene Courant1.10. Iedere gewone regel meer0.10. Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend. Abonnementsprijs, per kwartaal Franco per post, door het geheele Rijk Afzonderlijke nommers EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Zitting van 25 September. De heer Weitlieim lieeft zitting genomen. De behandeling der faillissementswet is aan gevangen. De heer Pijnappel had overwegend bezwaar tegen de bijvoeging van art. 1, n.l. het in staat van faillissement verklaren als het gemeen schappelijk belang der ciediteuren het wensche- lijk acht. Hij zou niet tegenstemmen, maar reserveert zijn stem over de invoeringswet indien dan geen verandeimg is aangebracht. De heer Sussen had overwegend bezwaar tegen de gelijkstelling van koopheden en met- kooplieden, vooial met het oog op den kleinen landbouwer. De heer De Savornin Lohman deelde volkomen dat hoofdbezwaar en was beslist tegen. Morgen voortzetting. II. M. de Koningin-Regentes heeft aan de commissie uit de Kamer, die het adres van antwoord op de tiounrede, waarmede H. M. op j.I. Dinsdag de zitting der Staten-Goneraa! heeft geopend, aanbood, het volgende geantwoord Mijne Hecren Hot is Mij zeer aangenaam van de Eerste Kamer der Staten-Generaa), bij den aanvang van het nieuwe zittingsjaar, wederom de verze kering te mogen vernemen van hare toewijding aun hure gewichtige weikzaamheden in het belang van ons dierbaar vadeiland. Ik verzoek U, Mijne Heeren, aan de Karner Mijnen dank te betuigen voor haar Adres van Antwoord. Onderscheidene leden gaven hunne ingeno menheid te kennen met de indiening van het ontwerp ten behoeve van den aanleg van een spoorweg van Malang naar Blitar, omdat zij in de uitbreiding van het spoorwegnet een krach tig middel zagen tot bevordering der welvaart •van Java. Andere leden deelden in die inge nomenheid maar drongen in het belang der Indische geldmiddelen op voorzichtigheid aan. Eenige leden gaven met nadruk m overwe ging te gelijk met de hoofdlijn het zijlijntje van Kepandjen naar Dampit aan te leggen. In eene afdeeling der Kamer werd opnieuw de noodzakelijkheid in het licht gesteld om tegenover Atjah eene vaste gediagshjn te volgen. De verandering van stelsel, die vroeger telkens plaats greep, kon met anders dan in ieder opzicht nadeelig werken. Men vroeg of er berichten omtrent den actu- eelen toestand in Groot-Atjeh, voor mededeeling vatbaar, zijn. Men beaamde 's ministers verklaring dat de toestand zoo in Groot-Atjeh als op do kust plaatsen in de eetste plaats vordert dat wij onze strijdkrachten te water en te land voorloopig eerder versterken dan verminderen. Eenige leden meenden dat, zoo de Atjeh- politiek tot onthouding van agressie behoort te leiden, zij niet kan worden ingeroepen om be rusting in eenen op gevoelige wijze afgeslage** aanva! te wettigen. Naar aanleiding van een onteigenings-wets ontwerp werd in eene afdeeling gewezen op de noodzakelijkheid om niet langer to wachten met eene herziening der wet op de onteigening vooral nu de rogeeiing verscheidene gemeente lijke verordeningen nopens het-bouwen vernie tigd heeft. TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Het ontwerp adres van antwoord der Tweede Kamer op de troomeie luidt als volgt: De Tweede Kamer der Stateii-Gnnei aal waar deert het hoogehjk Uwe Majesteit wedeiom in het midden der Volltsvei tegenwooi diging te heb ben mogen zien, tot opening '.an de gewone zit ting der Staton-Genetaal m naam dor Koningin. Wij verheugen ons, dat de mededeelingen omtrent den algemeenen toestand des lands, die wij van Uwe Majesteit mochten ontvangen, in menig opzicht bevredigend kondon zijn. Aan den hoogst gewichtigen ai beid, die ons gedurende dit zittingsjaar wacht en waai onder de verdere behandeling en afdoening der wets- ontweipen tot regeling van het kiesrecht voor de Tweede Kamer der Staten Generaal en voor de Provinciale Staten eene eeiste plaats inneemt, zullen wij onze beste klachten wijden. Erkentelijk voor het vet trouwen, waarmede Uwe Majesteit opnieuw een beroep doet op onzen ijver en toewijding, hopen wij met Uwe Majesteit, dat onze aibeid, onder Gods zegen, zal strekken tot blijvend weizijn van ons dier baar vadeiland. Verdwijning van twee vrouwen. Uit Amsterdam wordt aan de iV. li. Ct. gemeld Te Larenberg gelooft men, dat De Jong, zoo hij inderdaad moord heeft gepleegd, de misdaad in den avond van 30 Augustus moet volvoerd hebben. De chef van het dienstper soneel in het paviljoen bij Larenberg werd Vrijdag met vier der bruiloftsgasten, die op den avond van den 30n het feest in het Paviljoen bijwoonden, waarbij De Jong zich op den voorgrond stelde door speeches en voor drachten te houden, voor den rechter van instructie te Amsterdam gehoord en kan het bewijs leveren, dat De Jong niet, gelijk hij beweerd heeft, dien avond per tram van omstreeks 5 uur is vertrokken, om zich van daar naar Bussum en Amsterdam en vervol gens naar Londen te begeven. Immers, die chef heeft eene zekere juffrouw Nieuwen- huis, te Amsterdam thuis belioorende, naar de bewuste tram gebiacht en vond terugkomende De Jong nog in het pavil joen aanwezig. De Jong, bij dit verhoor aanwezig, verstrikte zich na dit getuigenis in allerlei leugens, maar bleef volhouden, dat hij te 6 uur 33 min. uit Bussum naar Amsterdam vertrok, niettegenstaande nog te 7 uur 57 min. een telegram van zijne hand te Bussum is aangeboden. De chef in het paviljoen meent, op grond van een en ander, dat de gebeurtenis op dien eigen avond moet hebben plaats gehad, ook omdat De Jong blijkbaar dien nacht nergens in de buurt heeft gelogeerd, en daar men ook de plaats van zijn verblijf gedurende den volgenden nacht niet heeft kunnen opsporen, het meer voor de hand ligt, dat hij zich nog een nacht na bet misdrijf in de streek schuil hield, dan dat hij den nacht vóór het gruwel stuk, in dat geval dus met mej^Schmitz, in de bosschen zou hebben rondgezworven. Deze getuige blijft aan deze meening vastiiouden, tenzij overtuigend wordt" aangetoond, dat De Jong ook op 31 Augustus nog met Marie Schmitz is gezien. Dit laatste was tot heden slechts door twee personeu beweerd, en wel door den cantine-baas in het- kamp en door een machinist van de stoomtram Hilversum Huizen. Nu eehter blijkt het dat ook eene derde daarmee in verband staande getuigenis kan worden geleverd, en wel door twee tuin knechts van »Crailoo", die, des avonds na afloop van het vuurwetk in het kamp om streeks halfelf den weg naar Blarikum op loopend, plotseling eenen lieer, in lichten pantalon en donkere jas gekleed, utt eene laan van bet Crailoosche bosch zagen te voorschijn komen. Zoodra die heer hen gewaarwerd, maakte lnj rechtsomkeert en liep weder, blijkbaar vluchtende, het bosch in. Dit ge beurde alzoo omstreeks halfelf, en juist on geveer tezelfder tijd hebben vijf, zes personen, loopende op den weg van het kamp naar Huizen, ter hoogte van de plek waar deze weg den zandweg van Naarden naar Blarikum kruist, eenig onrustbarend geluid als een gegil in de verte vernomen. Wel meent een hunner dat dit geluid van de richting Naar den tot hem kwam, maar, in aanmerking nemende, hoe men zich bij dergelijke ge legenheden in de richting kan bedriegen, is het best mogelijk, dat dit geluid van den tegenovergestelden kant kwam, d. w. z. van de ztjde waar de bovenvermelde ontmoeting plaats vond. En juist tusschen de plek waar het geluid werd gehoord, en de plek dier ontmoeting is in een veld met laag eiken hakhout door den tuinbaas van sCrailoo" een stuk zwarte dameskant tusschen de struiken vastgewrongen gevonden. Aan dit stukje kant was nog de geur eener odeur merkbaar, ter wijl het slechts eene zelfkant vertoonde, zoo dat het niet een stuk eener kraag of hoed- garneering, maar eer een gedeelte van eene japonstrook kan zijn geweest. Het stukje kant zat echter ongeveer een meter boven den beganen grortd tusschen de takken vastge klemd, terwijl van uit het op slechts vijftien meter afstand daarvan gelegen bosch voet stappen, en wel alle sporen van eene mannen- laars met breeden hak, naar de bewuste struik leidende, waren vraat' te nemen. Een en ander in aanmerking genomen, zou de veronderstelling gewaagd kunnen wor den, dat liet slachtoffer, zoo werkelijk mis daad is gepleegd, in het bosch is vermoord en op den rug des moordenaars door het hakhout is gedragen, waarbij dan de japon zou zijn blijven vasthaken aan de bedoelde struik en met geweld losgei ukt en gescheurd zou zijn. De richting waarin het stukje kant vastgreep, kan volkomen in overeenstemming worden gebracht met de richting, waaruit de beide tuinknechts den bewusten heer zagen naderen. Terwijl uit het samenvallen der genoemde tijdstippen zou moeten worden afge leid dat het lijk niet onmiddellijk, maar eerst later onder den grond werd bedolven, mag het intusschcn van het grootste belang wor den geacht of het gevonden stukje kant, aan de justitie te Amsterdam opgezonden, al dan niet behoort tot de kleeding van Marie Schmitz, welke mede in het bezit der justitie is. Hier omtrent echter heeft men nog niets vernomen. Omtrent het onderzoek, door een hoofd- ïspecteur der Amsterdamsche recherche te Nijmegen ingesteld, in verband met de zaak van De Jong, wordt ous van daar het vol gende medegedeeld Aan het licht is gebracht, dat inderdaad De Jong met eene Engelsche dame op Zater dag 8 Juli te Nijmegen is geweest, waar zij in het hotel »Bellevue", Spoorstraat, hebben gedejeuneerd. De eigenaar van dit hotel en ook de kellner, die iien bediende, heeft bij het vertoonen der photographieën de personen herkend. Na het déjeuner hebben beiden een bezoek gebracht aan de weesinrichting te Neet bosch, waar men hen eerst, omdat ile/e op Zaterdagen niet toegankelijk is, den toe gang weigerde, doch later, zwichtend voor de woordenrijkheid van De Jorig, toch toeliet. Ook tiaar herkende men beide personen aan het portret. De reis naar de weesinrichting werd per rijtuig gemaakt, en ten bewij/e dat er nog veel duisters in deze zaak is, kan dienen, dat trots het meest nauwkeurig onderzoek, de koetsier niet te vinden is, die het paar gereden heeft. Na het bezoek aati de weesinrichting kent men het juiste spoor van De Jong en zijne vrouw niet meer. Wel meent, naar vernomen wordt, een persoon te Neerbosch, dat hij het rijtuig, na het bezoek aan de inrichting, ledig op den weg heeft zien rijden, doch dit gegeven is zeer vaag. De koetsier die hen gereden heeft en die toch zekerlijk moet hebben opgemerkt dat de personen, die hij vervoerde, eene vreemde taal spraken, zou hier alleen de noodige inlichtingen knnnen verstrekken. Op de Prins-Hendrikkade te Amsterdam is naar de Amst. meldt de hoed in beslag genomen, weiken Sarah Juett op het bekendgemaakte portret draagt. Dit portret is in het begin van Juli te Arnhem gemaakt. Daar men 7 Juli haar spoor is bijster ge raakt, moet zij lot op het laatst dezen hoed gedragen hebben. De Jong zal zich dus niet, als hem dit hoofddeksel vertoond v.'otdt, op de gebruikelijke wijze van de zaak kunnen afmaken met te zeggen, dat zijne vrouw dezen hoed reeds lang had afgedankt en dat hij hem daarom verkocht had. Zoo langzamerhand is de justitie nu in het bezit gekomen van bijna al het goed door de beide vrouwen gedragen en dat stuksgewijze en op verschillende plaatsen door De Jong verkocht is. De officier van justitie te Arnhem brengt ter algemeene kennis, dat thans vaststaat dat de Engelsche vrouw van H. de Jong Vrijdag 7 Juli verdwenen is. D;en ochtend zijn zij te zamen uit hun hotel te Arnhem vertrok ken zeggende dien dag een toertje por spoor te zullen gaan maken. In den namid dag van dien dag omstreeks 5 a G uur is hij alleen in het hotel teruggekeerd, heeft de koffers gepakt en is daarmede vertrokken. Een ieder die dus genoemde personen, wier portretten ruim verspreid en bij de justitie disponibel zijn, dien dag ergens in de buurt van Arnhem of omliggende plaatsen mocht gezien hebbenwordt verzocht daarvan mededeeliug te doen. Voor het geval dat de vrouw dien dag vermoord mocht zijn, wordt een prijs van f 25 uitgeloofd voor het aanwjjzen van het lijk.' Te Renkum is uitgeloofd f 25 aan dengene, die een spoor vindt, dat tot de ontdekking leidt van de vermoedelijk vermoorde Engel sche dame Sara Anna Juett, en f 50 bij het vinden van het lijk. Zooals is gemeld, is zij het laatst gezien met De Jong tusschen Heelsum (gemeente Renkum) en deniKoiiden Herberg", te Oosterbeek. Het is gebleken dat De Jong Sarah Juett heeft leeren kennen in iiet hospitaal te Middlesbrough, toen hij daar als hofmeester van een schip ziek lag en aldaar oppasseres was. Het getuigenverhoor wordt steeds voortge zet. Thans zijn reeds ongeveer 30 personen uit de omstreken van Arnhem en Bussum gehoord.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1893 | | pagina 5