Zondag 8 en Maandag 9 October.
N°. 8376.
\veede Blad.
F e u 11 e t o n.
A0. 1893.
Zevenenveert i g-ste Jaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag,
UITGEVER: j7 ODÉ.
Binnenliindsclie Berichten.
MEMORIE VAN ANTWOORD
Abonnementsprijs, per kwartaal
Franco per post, door het geheele Rijk
Afzonderlijke nommers
ƒ,1.35.
- 2.50.
- 0.10.
B IIISE AC: BOTERSIEAAT, E 2 7.
Advertentieprijs van 110 gewone regels mot
inbegrip van eene Coulant1.10.
Iedere gewone regel meer. - 0.10.
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
SCHIEDAM7 October 1893.
In de Vragen, des Tijds bespreekt de heer
Van Gilse de kieswet, waarvan hij zich een
groot voorstander toont. Aan het slot van zjjn
artikel richt hij een woord aan prof. Fruin
over hetgeen deze tegen die wet schreef, wat
volgens den heer Van Gilse duidelijk het stand
punt aangeeft der bourgeoise satisfaite. Hij
besluit dan met deze opmerking:
»De hoogleeraar Fruin eindigde zijn opstel
met een historische herinnering, waaruit hjj
een les trekt voor het heden. sEen eeuw
geleden", schrijft hij, sis de politieke hervor
ming, die men behoefde en wenschte, over
geslagen in een woeste omwenteling, toen
de ervaren staatslieden verdrongen werden en
plaats maakten voor lieden, die ook wel het
goede wilden, doch niet wisten hoe het te
verwezenlijken. Laten wij met die duurge
kochte ervaring ons voordeel doen en de
klippen mijdenwaarop het voorgeslacht
schipbreuk heeft geleden."
Juist, laten onze hedendaagsche regeerders
met die ervaring hun voordeel doen en zich
wachten voor de fout hunner voorgangers,
een eeuw geleden, die het volk zijn rechten
onthielden en daartoe eindelijk gedwongen,
ze met zulk een tegenzin en zoo schoorvoetend
teekenden, dat het volk het geduld verloor
en hen van hunne plaats verdrong. Willen
ziïtlie klip mijden", dan hebben zij slechts
de bakens te verzetten bij het verloopen getij".
Op een der drukke grachten van Amster
dam woont een familie, die dezer dagen een
vreemde ontmoeting had.
Een brievenbesteller bracht een brief, ge
adresseerd aan (den waren naam zullen wg
natuurlijk niet noemen) Geertje Janssen.
De brief was nu op naam van de vrouw
gezet, maar daar ze pas kort was getrouwd,
kon die brief door iemand afgezonden zijn,
die met haar huwelijk nog niet was bekend
geworden.
Ze nam den brief dus aan en haastte zich
naar boven, waar manlief heel gezellig aan
de theetafel zat.
De brief werd opengemaakt, maar al dadelgk
zag manlief, dat er iets aan haperde, daar de
brief, hoewel zeer kort gesteld, begon met:
nDierbaar beminde Geert 1"
Ook de korte inhoud gaf te kennen, dat
een aanbidder van Geertje, Marinusgeteekend,
haar op een zeker tijdstip wenschte te spreken.
Manlief zette ongeveer een gezicht als iemand
die door een onhandig tandmeester gepijnigd
wordt, en hoewel zy n vrouwtje betuigde nim
mer een Marius te hebben gekend, ging hg
toch minder prettig naar zijn avondkantoor.
Daar zat de jonge vrouw en toevallig een
bezoek krijgende van een buurjuffertje, ver
telde ze met tranen als tuiten het geval en
betuigde hare onschuld.
Deze dame, die nogal wat men noemt nhaar
op de tanden" heeft, besloot haar te helpen.
Ze las het korte briefje door enherkende
aan den stijl, ze had er kaas van gegeten,
een militair of een zeeman.
's Avonds boodschappen doende, zag ze voor
een grooten naaiwinkel, door een bekenden
costumier gehouden, in een perceel eenige
huizen verder, voor de deur staan een kranig
korporaal van de mariniers in teeder onder
houd met een van de naaimeisjes. Daar schiet
haar plotseling iets door het brein.
ïNeem me niet kwalijk, meneer, maar mag
ik even wat aan de juffrouw vragen?"
sAls je gauw uit mijn vaarwater raakt?
Ja"is het korte antwoord van den marinier.
DHeet u misschien Geertje Janssen?" vraagt
ze stil aan de juffrouw.
Het antwoord luidt toestemmend en natuur
lijk is het paartje spoedig op de hoogte van
de verwikkeling, die een nadeeligen invloed
dreigt te veroorzaken op de harmonie ia het
huisgezin van haar buurjuffrouw.
Eerst kijkt Marinus, want hij was natuurlijk
de schrijver van den brief, erg schuin, dat
zijn brief in verkeerde handen is geraakt, maar
zijn ^soldatenhart" wijst hem toch zjjn plicht
aan. Geloodst door de beschermende buur
dame komt hij boven by de niet door hem
bedoelde Geertje en vindt de echtelieden in
erg gespannen toestand aan tafel zitten.
Na een kort militair saluut neemt de mari
nier aldus het woord
vHoort eens, menschen, ik wil niet, dat juüe
avei jj krijgt door dat voddige pampiertje, dat
hier niet terecht is; ik heb die juf nooit aan
geklampt, maar bedoelde het meisje, waar
mede ik geëngageerd ben".
Door de flinke taal van den militair werd
de jonge man zoo overtuigd, dat hg zgn
vrouwtje hartelijk kuste en den militair een
borrel aanbood, welke door dezen, als extra
oorlam, niet werd versmaad. {Echo.)
van Burgemeester en Wethouders op
het verslag van het onderzoek der
gemeentebegrooting voor 1894 in de
afdeelingen uit den gemeenteraad.
{Vervolg en Slot.)
Ui'gaven.
HOOFDSTUK III.
Volgn. 98. Onderhond van huizen, torens,
poorten en dergelijke.
Ten aanzien van de opmerking van éen lid
der 3e afdeelingïdat nu deze post met f 1420.—
verlaagd wordt voorgedragen, de oorspronkelijke
raming van den architect ongerechtvaardigd
blijkt, nu hij zoo grif de mogelijkheid dezer
verlaging toegeeften de vraag daardoor ge
wettigd is of nog niet verdere verlaging mogelijk
is", moeten wij er op wijzen, dat die vermin
dering equivaleert met het niet uitvoeren van
verschillende werken, op de begrooting oorspron
kelijk voorgedragen. De raming der overgebleven
posten is nagenoeg dezelfde gebleven. Daar alles
zijn grenzen heeft, zouden we er niet gaarne aan
medewerken dien post nog meer te besnoeien,
al moge ook de vraag of verdere verlaging nog
niet mogelijk is, in de oogen van den voorsteller
gewettigd zijn.
De bewering dat de architect de voorgestelde
verlaging tzoo grif" zou hebben toegegeven,
steunt nergens op en is ook niet juist.
Volgn. 102. Dijk- en polderlaslen.
Het onder dezen post uitgetrokken bedrag van
f 225.omvat bij raming de geheele som, waar
voor de gemeente in die lasten wordt aange
slagen. Voor zoover de gemeente de perceelen,
waarvan die lasten geheven worden, niet zeifin
gebruik heeft, doch deze verhuurd zijn, worden
die iasten door de huurders aan de gemeente
terugbetaald en verantwoord onder volgn. 47 der
ontvangsten.
Volgn. 104. Uitgaven voor drinkwaterleiding
Niet te ontkennen valt het, dat de werk
zaamheden van den opzichter der drinkwater
leiding aanzienlijk verminderd zijn en daardoor
niet meer in verhouding staan tot zijn wedde.
De meening, dat hij tegenwoordig zoogoed als
niets meer zou te doen hebben, is echter over
dreven.
Wij behouden ons voor, plannen te beramen
om in dezen toestand eene gewenschte verande
ring te brengen.
8.
»Is mijnheer Delileo thuis vroeg Gesa aan
een dienstbode, die voor een hem nog vanouds
bekende woning bezig was de straat te reinigen.
Het viel hem nog vreemd en moeilijk om
"Vlaamsch te sprekenhet meisje zag hem dan
ook verwonderd aanmaar ze knikte toestem
mend. Zijn hart bonsde letterlijk, toen hij het
huis binnentrad en met haastige schreden de
oude houten trap opsnelde.
Hij klopte aan de deur, maar kreeg geen
antwoord. Hij ging naar binnen en zag dat de
kamer nog altijd met hetzelfde helgroene behang
sel prijkte, dat men slechts behoefde aan te zien
om aan de gevolgen van een arsenic-vergiftiging
•te gaan lijden. Het was er echter veel netter
dan vroeger en het zag er veel gezelliger uit
dan in de dagen dat Gesa er met zijn pleeg
vader in buisde. Een eigenaardige geur kwam
hem tegen, een sterk bedwelmende geur.
Onder het portret van Gualtieri stond in bet
oude Delftsche vaasje een groote bouquet
prachtige papavers niet de gewone, maar van
de fraaie, groote soort, welke onder den naam
van pavols d' Orient bekend zijn.
De deur tusschen deze en de volgende kamer
stond open en in de glazen serre, welke zich
aan de tweede kamer bevond, waren aan een
rond tafeltje tegenover elkander Delileo en
zijn dochter gezeten.
Gesa bleef een oogenblik roerloos staan, in
volle en oprechte bewondering voor het jonge
meisje. Zulk een regelmatig en tevens zoo be
koorlijk gezichtje had hij alleen nog maar in
Italië gezien. Het kleine kopje rustte op een
paar flinke, fraai gevormde schouders. In het
matbleeke gelaat gloeiden een paar diepe
donkere oogen en schitterden twee frissche, kers-
roode lippen.
Ofschoon ze nauwelijks zeventien jaar was,
vertoonde Delileo's dochter toch geen zweem
van dat hoekige en onbevallige, op dien leeftijd
zoo eigen aan meisjes van het noordsche ras.
Zij maakte integendeel den indruk van een
gezonde, frissche en vooral zeer verleidelijke
jonge vrouw.
Terwijl Gesa nog steeds sprakeloos bij den
ingang stond, keek Delileo op, herkende den
binnenkomende aanvankelijk niet, maar toen deze
len paar schreden nader kwam, riep hij uit:
zGesa I mijn jongen, zijt gij het
Hij was hem te gemoet gesneld en met tranen
in de oogen sloot hij zijn pleegkind in do
armen. Het volgende oogenblik hield hij hem
op armslengte van zich af om vol vaderlijken
trots den schoonen jongeling te kunnen be
wonderen.
Met een van aandoening trillende stem vroeg
hij
81 ij ft ge nu een poosje bij ons?"
,»Zqo lang gij maar wilt, vader," antwoordde
Gesa; tik zóu hier zoo graag wat rustig komen
werken dat is te zeggenik begrijp wel,
dat er hier in huis nu geen plaats is maar
dan zoek ik hier dicht in de buurt wel een
kamer. Maar zoudt u mij niet eens aan mijn
zuster willen voorstellen V'
tja, dat is waar ook Annette, hier heb
je nu Gesa van Zuyden, over wien ik je zoo
dikwijl* gesproken heb. Heet hem welkom in
ons huis, en Gesa, geef jij haar een zoen, zoo
als bet een rechtgeaarden broeder p.ist 1"
Zij hadden samen gegeten de schemering
was ingevallen en had langzamerhand allen
goudglans dien de ondergaande zon over Brussel
had geworpen, uitgedoofd.
Gesa zat achterovergeleund in den geraakke-
lijksten stoel van het groene kamertje en
vertelde aan zijn pleegvader alles omtrent zijne
compositieplannen. Gaston Delileo luisterde aan
dachtig. Annette zweeg, maar hare groote oogen
schitterden in de halve duisternis.
Af en toe kon Delileo een woord van in
stemming een kreet van bewondering niet
onderdrukken.