Binnenlandsche Berichten.
gebrek aan middelen langzaam in verval
raakt. Missen "wij den moed tot eene logische
oplossing der moeilijkheden, dan zouden wij
genoodzaakt kunnen worden tot eene terri
toriale legervorming of tot vermindering
van den diensttijd onze toevlucht te nemen,
■waardoor de deugdelijkheid van ons leger in
gevaar gebracht zou worden. Het is onmoge
lijk het leger krachtig te houden, als men
niet begint met het budget gezond te maken;
de allianties, welke ons den vrede waarbor
gen, zijn voor ons eene onschatbare weldaad,
daarom moeten wij ze kunnen handhaven.
Van de voorvallen van Aigues-Mortes spre
kende, zeide Di Rudini dat het land onbe
vredigd is over de daaraan gegeven oplossing
en op den minister van binnenlandsche zaken
rost deswege eene zeer zware verantwoorde
lijkheid.
Te Palermo hebben Zaterdagnacht tal van
roovers de gendarmerie-kazerne te Godrano
omsingeld en door een aanhoudend geweer
vuur den gendarmen belet uit te rukken.
Tenzelfden tijde is een gedeelte der bende
het huis van den burgemeester binnenge
drongen, waar het 6000 lire geroofd heeft.
SPANJE.
Uit Madrid wordt gemeld dat de eerste
schermutseling bij Melila heeft plaats gehad
tegen Mooren, die op eenige officieren ge
schoten hadden. De kanonnen der Conde
Venadita verdreven de Mooren uit de loop
graven, die zij op Spaansch grondgebied had
den gemaakt. De regeering heeft last ge
geven, geenerlei vijandelijkheden van de zigde
der inlanders meer te duiden.
De Spaansc.„e gezant te Tanger schat dat
de Mooren 50,000 man voor Melila kunnen
bijeenbrengen. Gisternacht heeft men opge
merkt dat allerwegen vuurseinen gewisseld
werden.
A M E K I K A.
De heer Voorhees heeft in den Senaat der
Vereenigde Staten medegedeeld dat hij een
voorstel zal indienen tot wijziging van het
reglement van orde van dat lichaam in dien
zin, dat een Senator het recht zal hebben,
wanneer de discussie over eenig onderwerp
30 dagen geduurd heeft, een bepaalden datum
voor te stellen waarop de stemming zal
moeten plaats hebben. Alleen op die wijze
zou aan de eindelooze debatten overhet ont
werp tot intrekking der Sherman-wet een
einde te maken zijn.
Uit Washington wordt gemeld:
Iemand, die goed is ingelicht over het voor
nemen van het gouvernement, zeide Zaterdag
dat de president er bij blijft, dat Je intrek
king der Sherman-wet onvoorwaardelijk moet
zijlij ofschoon de minister van Cnanciën
Carlisle de transactie, door een aantal sena
toren Zaterdag voorgesteld, wilde aannemen.
Een bericht uit Rio Janeiro meldt dat te
Ibiguy, in den Braziliaanschen staat Rio
Grande do Sul, een bloedig gevecht heeft
plaats gehad tusschen de opstandelingen en
de regeeringstroepen, waarin laatstgenoem
den de nederlaag leden. Een 1000-tal dooden
bleef op het slagveld.
De Congres-verkiezingen zijn tot December
uitgesteld.
De kruiser Repullica, deel uitmakende van
de scheepsmacht der opstandelingen, is te
Montevideo aangekomen. Het doel van haar
komst is echter niet bekend.
De opstand, die omangs in den staat Guer
rero In Mexico onder generaal Neri, bevel
hebber der troepen in dien staat, uitgebro
ken is, is geëindigd met de onderwerping
der rebellen.
AFRIKA.
De Britsche x-egeering heeft van den gou
verneur der Kaapkolonie de volkomen beves
tiging ontvangen van de berichten, welke
Reuters agentschap omtrent de nederlaag der
Matabelen had medegedeeld.
De militaire kringen te Londen hechten
weinig waarde aan de schermutselingen in
Mashonaland, door depêches van Reuter als
veldslagen bestempeld. De bedoelde schermut
selingen schijnen eenvoudig het gevolg te
zijn geweest van de pogingen der Engelschen,
om Lobengula's vee te vermeesteren. Vier
honderd hunner zwarte huurlingen slaagden
aanvankelijk daarin, maar werden ten slotte
teruggedreven, zoodat de voorgewende Engel-
sche overwinning eerder eene nederlaag is.
Opmerking verdient, dat Lobengula's strijd
krachten eene geheel andere tactiek volgen
dan de Zoeloes, die in het open veld optra
den en neergemaaid werden. De Matabelen
blijven in hunne wouden en bergen onder
dekking, hetgeen de opvatting schijnt te be
vestigen, dat Lobengula Europeesche raad
gevers heeft. Niets beslissends wordt er ver
wacht alvorens den aanval op de Koningskraal.
SCHIEDAM, 24 October 1898.
De aanslag van de stearine-kaarsenfabriek
sApollo" te Schiedam in de plaatselijke directe
belasting aldaar maakte gisteren een onder
werp van openbare behandeling uit voor het
college van Gedeputeerde Staten in Zuid-Hol
land te 's-Gravenhage.
Ds geschiedenis dezer zaak, welke reeds voor
den burgerlijken rechter gediend heeft, worde
nog eens kortelijk herinnerd.
Op het einde van September 1890 wendden
zich de directeuren der stearine-kaarsenfabriek
s Apollo" te Schiedam tot den raad dier gemeente,
met verzoek dat de aanslag dier fabriek in de
plaatselijke dhecte belasting voor 1890 mocht
worden ingetrokken, op grond dat de gemeente
wet niet toelaat, naamlooze vennootschappen,
waartoe de bedoelde fabriek behoort, in hoofde
lijke omslagen of andere plaatselijke belastingen
te betrekken.
In 1891 wees de gemeenteraad van Schiedam
het verzoek van de band, op grond dat onder
de in art. 32 der verordening ïbinnen de ge
meente hun hoofdverblijf of verblijf hebbende
personen, tevens eigenaars of gebruikers van on
roerende goederen in en buiten de gemeente ge
legen", ook zedelijke lichamen en vennootschap
pen zijn begrepen.
Gedeputeerde Staten handhaafden den aanslag
uit overweging: dat art. 32,regelende de heffing
eener plaatselijke directe belasting te Schiedam,
geen onderscheid maakt tusschen personae fictivae
en personae natwales en dus beiden omvat, en
dat mitsdien de naam!, vennootschap nApollo",
zijnde een rechtspersoon, gevestigd te Schiedam,
ingevolge genoemd ait. 32 belastingplichtig is.
Mitsdien werd het verzoek van de hand ge
wezen, en besloot de vennootschap hare betaalde
belasting van den civielen rechter terug te vor
deren, op grond dat de verordening, die ook
fictieve personen aan die belasting onderwerpt,
in strijd is met de gemeentewet, en deze alzoo
onverschuldigd is betaald.
De rechtbank te Rotterdam verklaarde zich
onbevoegd om van dia vordering kennis te nemen,
doch het hof te 's -Hage vernietigde die beslissing,
aannemende lo. dat de rechtbank bevoegd was
van deze zaak kennis te nomen, 2o. dat art. 245
der gemeentewet niet toelaat om onder hen die
in de hoofdelijke omslagen kunnen worden aan
geslagen, fictieve personen, zooals naam!, ven
nootschappen, te begrijpen. Niettemin ontzegde
het hof de vordering, omdat de bewoordingen
van art. 32 geen aanleiding geven om aan te
nemen, dat men in strijd met art. 245 G. W.
onder belastingschuldigen ook fictieve personen
heeft willen begrijpen.
De flooge Raad bevestigde echter het vonnis
door de rechtbank te Rotterdam in deze zaak
gewezen.
Met het oog op een en ander heeft de stearine-
fabriek thans wederom de beslissing van het
administratief gezag ingeroepen, door bij Ged.
Staten van Zuid-Holland te reclameeren tegen
den aanslag in de plaatselijke belasting van
Schiedam, dienst 4893, welke reclame gisteren
in de openbare vergadering van liet college be
handeld werd. Rapporteur was het lid van
Gedeputeerde Staten nor. D. van Weel, die verslag
gaf van hetgeen reclamanten tegen het betrekken
van hen in de belasting opnieuw hadden aan
gevoerd en vnn de argumentenwelke de
gemeenteraad vroeger had doen gelden voor het
opleggen van den aanslag, o. a. dit, dat zij wier
bedrijf beschermd wordt evenzeer zouden deelen
in de lasten, zoodat physieke en rechtspersonen
onder de belasting vallen.
Het persoonlijk gevoelen van den rapporteur
was, dat de aanslag alleen kon toegepast worden
op natuurlijke personen.
Het bezwaarschrift van ïApollo" werd toe
gelicht door mr. B. M. Vlielander Hein, Hij be
gon al dadelijk met te zeggen, dat hij zich tot
den administratieven rechter (het beroepscollege
van Ged. Staten) moest wenden, om thans te
laten uitmaken wat in de verordening op de plaat
selijke directe belasting van Schiedam staat,
want, al mocht beslist worden dat die verorde
ning we! inhoudt-eenen aanslag van de naamlooze
vennootschappen, telken male moest er eene
nieuwe beslissing zijn, wil men zich bij den rech
ter kunnen doen gelden. Pleiter wees er voorts
op, dat het uit een financieel oogpunt van groot
belang is of men al of niet duizend gulden of meer
in de belasting zal betalen, en vestigde er de aan
dacht van het college op, dat sedert 4891 de
procureur-generaal bij het gerechtshof alhier, de
advocaat-generaal bij den Hoogen Raad en de
civiele kamer van genoemd gerechtshof hebben
toegegeven, dat men hier met eene illegale
heffing te doen heeft.
Desniettemin was de fabriek van eene slechte
reis gekomen, want zij had hare betaalde belas
ting niet teruggekregen. Dat kwam omdat de
rechterlijke macht zich onbevoegd heeft geoor
deeld te beslissen omtrent de wettigheid der
verordening, en waar zij zich wel competent
verklaarde, de bedenking van Ged. Staten als
res judicata aannam.
Over die quaestie van competentie, in verband
met de houding van Schiedam, in beschouwiugen
tredende, merkte gemachtigde in de eerste plaats
op, dat de wet van 4845 in art. 45 eene
barrière stelt aan den eenen kant voor zooveel
de competentie betreft van de rechterlijke, en
aan den anderen kant van de administratieve
macht, waar het handelt over het verzet tegen
het dwangbevel. Nu beweert Schiedam, dat de
aanslag alleen vraagtwie wordt door de ver
ordening in de belasting betrokken, maar daar
staat tegenover de quaestie der wettigheid
mocht de verordening reclamante daarin betrek
ken De aanslag toch is het door den belasting-
heffer conform zijne heffingsverordening betrekken
van de belastingschuldigen in de belasting.
En nu verdiende het afkeuring dat Schiedam
voor Ged, Staten het eene en bij den rechter
een ander stelsel bepleitte. Toen de Hooge Raad
had uitgemaakt, dat de quaestie van de wettigheid
van den aanslag thuis behoorde bij de admini
stratieve macht, zeide Schiedam de reclame niet
aan te nemen, want zij had alleen te beoordeelen
wat in de verordening, en niet wat in de
gemeentewet staat. Dat meten nu met twee
maten moest gewraakt worden, als zijnde eene
handeling, die bij private personen voor onor
dentelijk doorgaat. Daardoor werd het gemeente
bestuur rechter in eigen zaak en dit toonde in
het algemeen het verkeerde aan om de gemeente
besturen eigen rechter te maken.
Nu besliste de Hooge Raad wel, dat de com-
petentie-quaestie hij den administratieven rechter
behoort, die dus heeft te beslissen of de verorde
ning behoorlijk is toegepast, maar die dan ook
tevens heeft uit te maken of de verordening,
regelende de heffing van den hoofdelijken omslag,
in strijd is met de gemeentewet.
Daarna behandelde de gemachtigde de vroegere
beslissing van Ged. Staten, berustende op art.
32 der Schiedamsche verordening, hetwelk geen
onderscheid maakt tusschen fictieve en natuurlijke
personen. De overweging van het college, dat
art. 32 dus beiden omvat, nu, achtte pl. onjuist,
wat met eenige voorbeelden werd toegelicht,
waarna hij de bewoordingen van art. 32, hes
oog hebbende op binnen de gemeente hun hoofd
verblijf hebbende personen", toetste aan art. 245
der gemeentewet. En naar aanleiding daarvan
betoogde hij dat zij eigenlijk zijn eene herhaling
van hetgeen in art. 245 der gemeentewet staat.
Waar art. 245 dier wet vrijheid geeft belasting
te heffen van hen die in de gemeente bun hoofd
verblijf houden en zij, die er verblijven, heft
Schiedam plaatselijke belasting van binnen de
gemeente hun hoofdverblijf of verblijf hebbende
personen.
Nu meende de gemachtigde, dat men aan het
woord personen geene anilere bedoeling kan
geven dan toegekend is bij art. 245 aan het
woord z ij. Of men nu al aanneemt, dat de
administratieve rechter de wettigheid heeft te
beoordeelen of niet, de zaak blijft er hetzelfde door.
Rationeel uitgelegd, moet art, 32 der verordening
beschouwd worden in verband met art. 245 ge
meentewet, omdat het er een uitvloeisel van is.
Ged. Staten moeten dus beslissen over de ver
ordening in verband met de gemeentewet. M.a. w.,
elke beslissing omtrent art. 32 moet de meening
van God. Staten over art. 245 geven. En nu her
innerde pl., dat geen man van gezag geleerd
heeft, dat art. 245 zou dulden, dat rechtsperso
nen kunnen worden aangeslagen in de directe
plaatselijke belasting.
Alle colleges van Gedeputeerde Staten in de
provinciön, voor zoover er in betrokken, hebben
gezegd de gemeentewet duldt alleen da heffing
van belasting van physieke, en niet van rechts
personen. Ook beriep hij zich op een advies in
4879 door het college van Gedeputeerde Staten
van Zuid-Holland gegeven, houdende, dat het
betrekken van zedelijke lichamen en stichtingen
in de plaatselijke belasting niet door de gemeente
wet geootloofd is voorts op den bekenden brief
van den toenmaligen minister De Savornin
Lobman aan het gemeentebestuur, waarin hij
bedenking maakte tegen het aanslaan van zede
lijke lichamenop de uiting van den vorigen
minister van financiën bij zijn ontwerp tot her
ziening der gemeentebelastingenen op de
corypheeën der wetenschapmet name prof.
Oppenheim.
Hebben Ged. Staten eene andere meening dan
in 4879, hij eerbiedigt die, maar zou die dan
toch gaarne vernemen, want art. 32 is niet uit'
te leggen dan conform de gemeentewet, en niet
willekeurig.
Doch al had het college ten aanzien van de
portée van art. 245 eene andere meening, dan
beweerde pl. mochten Ged. Staten niet naar
die zienswijze de Schiedamsche verordening
interpreteeren, omdat, jugeant les fails d' apris
leur date, de bedoelde verordening niet in 4893
is vastgesteld, maar dateert van het jaar 4882,
in welk jaar gold, dat de gemeente alleen hoof-
defijken omslag mocht heffen van physieke en
niet van rechtspersonen.
Het was ook niet aan te nemen, dat de wet
gever onbeperkte vrijheid wilde geven belasting
te heffen van rechtspersonen. Het is schier on
denkbaar, dat men aan de gemeente Leiden zou
toestaan belasting te heffen van Rijnland, of dat
de gemeenten belasting gingen beffen van de
protestantsche en katholieke kerken, ja zelfs van
den staat, die toch in meest alle of elke gemeente
verblijf houden. Nooit heeft men het belasting
gebied van de gemeente tot rechtspersonen wil
len uitstrekken. Dat gebied heeft de wetgever tot
de physieke personen beperkt geacht, toen hij'
hoofdelijke omsiagen toestond.
Gemachtigde kwam op deze en andere gron
den tot de slotsom, dat eene verordening, die
niet zegt wie belastingschuldig zijn, maar in
eene herhaling treedt van hetgeen de gemeentewet
zegt, slechts éene uitlegging toelaat, n.l. eene in
den zin van de gemeentewet, dat alleen physieke?
en niet andere personen in de plaatselijke belas
ting kunnen worden aangeslagen
Daarop richtte Lij tot hef college het verzoek
zich, als rechters in appèl, wel rekenschap te
willen geven van de belangen dia het hier geldt
en zijne vroegere uitspraak nog eens in over-
"weging te nemen.
De beslissing van Ged. Staten zal later wor
den medegedeeld.
Met machtiging van H. M. de Koningin-
Regentes, beschermvrouw van de vereeniging
»T.rouw aan Koning en Vaderland", wordt
dezer dagen in geheel Nederland eene collecte
gehouden voor het fonds dat die vereeniging
wil vormen, ter ondersteuning van behoefti-
gen, gerechtigd tot het dragen van het Metalen
Kruis of de Citadel-medaiile.
Dank zij den uitnemenden maatregel van
eenige vrienden der lotelingen, om hen, zon
der onderscheid van gezindte, op de beide
lotingsdagen een gezellig samenzijn aan te
bieden, waarbij gratis brood, koffie en sigaren
werden rondgedeeld, was het ook dit jaar
weder, evenals 't vorige, vrij rustig en orde-
ljjk op straat.
Ongeveer de helft der lotelingen had zich
in genoemd lokaal, waar het portret vanH.
M. de Koningin, omgeven met de oranjekleur,
den wand versierde, vereenigd en bleef er
geruimen tijd recht prettig en gezellig bijeen,
onder het zingen van vaderlandsche liederen
en het houden van voordrachten.
De vrienden der lotelingen hebben dus we
der voldoening van hun werk gehad.
Bij kon. besluit van 19 October j.l. zijn
tot voorzitters en burgerlijke leden en hunne
plaatsvervangers van de onderscheidene mili
tieraden voor de lichting der nationale militie
van 1894 benoemd:
in het 2e militiedistriettot voorzitter mr.
S. Muller Hz., lid der Prov. Statentot
zijn plaatsverv. H. de Bie, id.tot lid.
mr. P. D. Kley, lid van den gemeenteraad
van Rotterdamtot zijn plaatsverv, mr.
E. Feith, id.
Heden is in de Tweede Kamer de laatste
afdeeling voor het onderzoek der staatsbe-
grooting bijeengekomen.
Verschillende commission van rapporteurs
voor de laatstelijk ondei-zochte wetsontwerpen:
hielden heden vergadering in het gebouw.